To translate this website in different languages click here.

Zadok - aanvulling Parasha Pinchas

In de parasha Pinchas hebben we geleerd dat God het moedige optreden van Pinchas, tijdens de heidense feesten van Baäl Peor beloonde met een eeuwig priesterverbond.

Numeri 25:12-13  Zeg daarom: Zie, Ik  geef hem Mijn verbond van vrede: hij, en zijn nageslacht na hem, zullen het verbond van het eeuwige priesterschap hebben, omdat hij zich voor zijn God heeft ingezet en verzoening voor de Israëlieten heeft gedaan.

Hoe is dat verder gegaan? Waaruit blijkt dat eeuwige priesterschap?

En wat houdt een vredesverbond in?

 

De Goddelijke belofte van een vredesverbond ontving Pinchas, omdat hij als priester streed voor de heiligheid van God. Er is nog iets anders over dit verbond dat de Heilige met Pinchas maakte. De tekst geeft aan dat God een "eeuwig verbond" sloot met Pinchas en zijn nakomelingen. Dit was een verbond, dat het priesterschap inhield. Pinchas wordt beloofd dat zijn lijn, later de Zadokieten genaamd (zie Ezechiël 44:15-16), de exclusieve dienstknechten in de Tempel zullen zijn.

 

Ezechiël 44:15 Alleen de Levitische priesters uit de familie van Zadok mogen bij Mij komen en Mij dienen. Want zij hebben zich wel aan de regels van mijn tempel gehouden toen de rest van de Israëlieten ontrouw aan Mij werd. Zij zullen Mij mogen dienen en het vet en het bloed van de offerdieren aan Mij mogen offeren, zegt de Heer.
16 Zij mogen in mijn heiligdom binnengaan en bij mijn tafel komen om Mij te dienen
.( Basisbijbel)

 

Pinchas 1: Om deze gang van zaken te begrijpen moeten we weten dat er in het eerste testament twee mannen voorkomen met de naam Pinchas, die allebei iets te maken hebben met het hele verhaal. Natuurlijk gaat het hier om Pinchas met wie het eeuwige vredesverbond is gesloten, omdat hij tijdens het heidense feest voor Baäl Peor de hoofdpersonen van een seksorgie: Zimri en Kozbi doodde.  Daarmee werd de plaag die God over Israël liet komen, gestopt.

Levi  → Aäron →Eleazar → Pinchas 1 → Zadok

 

Pinchas 2: Die andere Pinchas leefde later. Misschien herinner je je de namen Hofni en Pinehas (Pinchas), de goddeloze zonen van de hogepriester Eli van de tabernakel in Silo.

Levi  → Aäron → Ithamar → Pinchas 2 → Abjathar

 

Beide “Pinehassen” komen uit het priestergeslacht van Levi  → Aäron, maar daarna uit verschillende “takken”.  Je kunt het zien op de tabel onder dit artikel.


Mogelijk heeft koning Saul  Zadok tot het hogepriesterschap geroepen. Dit lezen we echter niet in de Bijbel. We weten wel dat hij deze  functie zowel onder David als onder Salomo bekleed heeft.

Abjathar werd door Salomo afgezet omdat hij deel genomen had aan de poging om Adonia op de troon te brengen in plaats van Salomo.

In de volgende verzen zien we de reden van de scheiding tussen de beide priesters Abjatjar die achter Adonia stond en Zadok die David trouw bleef:

1 Koningen 1:7-8 Hij (Adonia) voerde overleg met Joab, de zoon van Zeruja, en met de priester Abjathar. Die hielpen mee en volgden Adonia. Maar de priester Zadok, Benaja, de zoon van Jojada, de profeet Nathan, Simeï, Reï en de helden die bij David hoorden, waren niet met Adonia.

Die scheiding komt eveneens naar voren in de verzen 19 en 25 van 1 Koningen 1.

1 Koningen 2:35b de priester Zadok stelde de koning (Salomo) aan in de plaats van Abjathar.

Een tijd lang deelde Zadok de eer van deze functie met Abjathar. Dit moet men zich, naar het schijnt, zo voorstellen, dat Zadok te Gibeon bij de tabernakel, en Abjathar te Jeruzalem bij de ark de heilige dienst verrichtte.

David had twee zoons die het koningschap van David wilden afnemen: Absalom en Adonia.

 

Zoon 1: Absalom verdreef en achtervolgde David, maar vond de dood in een gevecht waar hij doorboord werd met drie pijlen, toen hij met zijn lange haar vastraakte in de takken van een terebint. (2 Samuël 18:13-18)

Zoon 2: Adonia wilde David’s troonopvolger worden en riep zichzelf uit als koning nog tijdens het leven van David.  David voorkwam dit door Salomo tot koning te laten zalven.

Zadok kwam in beeld in de geschiedenis van David toen hij op verzoek van koning David samen met Abjathar in Jeruzalem moest blijven, toen David vluchtte voor zijn opstandige zoon Absalom.

2 Samuël 15:24 En zie, Zadok was daar ook en al de Levieten met hem, die de ark van het verbond van God droegen, en zij zetten de ark van God neer. En Abjathar klom naar boven, totdat al het volk uit de stad het oversteken beëindigd had.

25 Toen zei de koning tegen Zadok: Breng de ark van God terug in de stad. Als ik genade vind in de ogen van de HEERE, zal Hij mij terughalen en hem mij weer laten zien, evenals Zijn woning.

26 Maar als Hij dit zegt: Ik ben u niet genegen, zie, hier ben ik, laat Hij met mij doen zoals het goed is in Zijn ogen.

27 Verder zei de koning tegen de priester Zadok: Bent u niet een ziener? Keer in vrede terug naar de stad, en de zonen van u beiden met u: uw zoon Ahimaäz en Jonathan, de zoon van Abjathar.

28 Zie, ik zal in de vlakten van de woestijn blijven wachten, totdat er van uw kant iets komt om mij over in te lichten.

29 Zo bracht Zadok met Abjathar de ark van God terug in Jeruzalem, en zij bleven daar.

 

Zadok en Abjathar komen later opnieuw in beeld als Salomo koning wordt.

Zadok zalfde Salomo tot koning. Hijzelf werd, aan het eind van Davids regeerperiode, ook tot hogepriester gezalfd.

1 Koningen 1: 38 De priester Zadok daalde af, met de profeet Nathan, Benaja, de zoon van Jojada, de Krethi en de Plethi, en zij lieten Salomo op het muildier van koning David rijden en begeleidden hem naar Gihon.

39 De priester Zadok nam de oliehoorn uit de tent en zalfde Salomo. Ze bliezen op de bazuin, en heel het volk zei: Leve koning Salomo!

40 En achter hem trok heel het volk de stad binnen. Het volk blies op fluiten en verblijdde zich ten zeerste, zodat de aarde opengespleten werd door hun geluid.

 

1 Kronieken 29:22 Zij aten en dronken op die dag voor het aangezicht van de HEERE met grote blijdschap. En zij maakten Salomo, de zoon van David, voor de tweede keer koning en zalfden hem voor de HEERE tot vorst, en Zadok tot priester. (HSV)

 

Zadok wordt tot hogepriester gezalfd, tegelijk met Salomo, omdat Abjathar loyaal was geweest aan Adonia. Hij was op dat moment één van de twee hogepriesters (2 Samuël  8:17), maar alleen Zadok werd gezalfd;  later verstootte Salomo Abjathar:

 

1 Koningen 2: 26 En tegen de priester Abjathar zei de koning: Ga naar Anathoth, naar uw akkers, want u bent een man des doods. Op deze dag zal ik u echter niet ter dood brengen, omdat u de ark van de Heere HEERE voor mijn vader David uit gedragen hebt, en omdat u in alles waarin mijn vader onderdrukt werd, ook onderdrukt werd.

27 Zo verdreef Salomo Abjathar, zodat hij geen priester van de HEERE meer zou zijn, en zo liet hij het woord van de HEERE in vervulling gaan dat Hij over het huis van Eli in Silo gesproken had.

35En de koning stelde Benaja, de zoon van Jojada, in zijn plaats aan over het leger, en de priester  Zadok stelde de koning aan in de plaats van Abjathar.

Dat Zadok nu door het volk gezalfd werd, is om te bewijzen, dat hij in zijn ambt gehandhaafd werd tegenover de van Salomo en David afgevallen hogepriester Abjathar.

Zadok, een afstammeling van Eleazar, een zoon van de eerste hogepriester Aäron, kwam zo in de plaats van Abjathar (1 Kon. 2: 26,27,35), een afstammeling van Ithamar, eveneens een zoon van Aäron.

Zadok was de eerste hogepriester die dienst deed in de tempel. In zijn geslacht is het hogepriesterschap tot de ballingschap gebleven.

De Toekomst 

het Vrederijk 

De vervulling van het Vredesverbond

Het vredesverbond kan pas tot zijn volle recht komen als de satan verslagen is. Daarvan was Pinchas, maar ook Zadoq een voorafschaduwing.

Romeinen 16:20—En de God des vredes zal de satan welhaast onder uw voeten verpletteren.

In de toekomstige tempel in het Vrederijk  zullen volgens Ezechiël 'de zonen van Zadok', de mannelijk nakomelingen van de hogepriester Zadok, dienen.

 

Ezechiël 40, vers 46

De kamer waarvan de voorkant op het noorden uitziet, is voor de priesters bestemd die hun taak ten behoeve van het altaar vervullen. Dat zijn de zonen van Zadok, die uit de Levieten tot de HEERE mogen naderen om Hem te dienen.

 

Ezechiël 43, vers 19

moet u de Levitische priesters die van het nageslacht van Zadok zijn en die tot Mij naderen – spreekt de Heere HEERE – om Mij te dienen, een jonge stier – het jong van een rund – als zondoffer geven.

 

Ezechiël 44, vers 15

Maar de Levitische priesters, de zonen van Zadok, die hun taak ten behoeve van Mijn heiligdom vervuld hebben toen de Israëlieten van Mij afdwaalden, díe mogen in Mijn nabijheid komen om Mij te dienen. Zij mogen voor Mijn aangezicht staan om aan Mij vet en bloed aan te bieden, spreekt de Heere HEERE.

 

Ezechiël 48, vers 11

Het zal bestemd zijn voor de priesters die geheiligd zijn uit de zonen van Zadok, die hun taak ten behoeve van Mij vervuld hebben, die niet afgedwaald zijn toen de Israëlieten afdwaalden, zoals de andere Levieten afgedwaald zijn.

 

Koning der Gerechtigheid   מַלְכִּי-צֶדֶק Melchizedeq

Leraar van Gerechtigheid : מורה הצדק Moreh ha-Tzedeq

Gerechtigheid צָדוֹק  Zadok

 

Ida