English & other languages: click here!
Luther over de Joden

Luther, die in de kerken bekend geworden is als de 'reformator', maakte zich los van de Rooms Katholieke Kerk. Aanvankelijk was hij geen onverbeterlijke vijand van de Joden. Hij had gehoopt dat de Joden met zijn nieuw verworven inzichten zouden instemmen, maar dat gebeurde niet. Op latere leeftijd gaf hij aan zijn verbittering uitdrukking in zijn geschrift ‘Over de Joden en hun leugens’.
In zijn verhandeling 'Over de Joden en hun leugens' (Von den Juden und ihren Lügen, Weimarer Ausgabe, deel 53, p. 417-552) uit 1543, geeft Luther uitdrukking aan zijn tomeloze, ziedende, maniakale en diabolische afschuw en haat ten aanzien van de Joden en hij noemt ze onder meer 'Gods- en profetenmoordenaars', 'bloedhonden', 'duivelskinderen', 'leugenaars', 'adderengebroed', 'volksverleiders', 'woekeraars', 'wurgers', 'rondlummelende schooiers', 'weerzinwekkend uitvaagsel' en 'schimmelig soepzootje'.
In de loop van de middeleeuwen werd de geestelijke duisternis binnen de Rooms-katholieke Kerk steeds groter. Op 31 oktober 1517 bevestigde Maarten Luther (1483-1546) zijn 95 stellingen aan de deur van de slotkapel in Wittenberg. Hij beoogde daarmee een reformatie binnen de Rooms-katholieke Kerk, maar veroorzaakte feitelijk de Reformatie als afscheiding van de Rooms-katholieke Kerk. Daar waar de kerk de nadruk legde op goede werken, ontdekte Maarten Luther de rechtvaardiging door geloof en legde daar de nadruk op.
Romeinen 1:16-17
16. Want ik schaam mij niet voor het Evangelie van Christus, want het is een kracht van God tot zaligheid voor ieder die gelooft, eerst voor de Jood, en ook voor de Griek.
17. Want de gerechtigheid van God wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, zoals geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven.

Hij liep zich stuk op de Joden, die hem niet wilden volgen in zijn theologie van rechtvaardiging door geloof door Jezus Christus als de Messias en geen christenen wilden worden. Maarten Luther had Romeinen, hoofdstuk 11, duidelijk niet verstaan. Integendeel; hij stelde zich zeer antisemitisch op. Dit was de reden dat hij In 1543 zijn geschrift publiceerde onder de titel:
OVER DE JODEN EN HUN LEUGENS......
Maarten Luther stelde daarin zeven maatregelen voor.

1. Synagogen en Joodse scholen moeten in brand gestoken worden.
2. Huizen van Joden moeten afgebroken en verwoest worden.
3. Joodse gebedsboeken moeten afgenomen worden.
4. Rabbijnen en andere Joodse geleerden moeten, op straffe van de dood, verboden worden ooit nog iemand het Joodse geloof te leren.
5. Sieraden en geld moet de Joden afgenomen worden.
6. Joden mogen zich niet meer op straat vertonen.
7. Joden moeten opgepakt en in werkkampen gestopt worden om hun brood te laten verdienen.

standbeeld Dresden
Maarten Luther motiveerde zijn afkeer van het Jodendom op religieuze gronden. In de 20e eeuw maakte het de Lutherse Kerk in Duitsland ontvankelijk voor de nazi-propaganda, die zowel het antisemitische als het Germaanse karakter van de Reformatie beklemtoonden.
Adolf Hitler citeerde niet alleen het werk van Maarten Luther, maar paste zijn adviezen ook toe in een satanisch geïnspireerde industrie van de dood en massamoord op Joden: de Shoah.
De beweging die Maarten Luther was gestart, kreeg in 1529 vervolg op de rijksdag te Spiers. Reformatorische vorsten en steden dienden daar de 'Protestation' in als protest tegen de beperkingen die hen van (Rooms-katholieke) rijkswege waren opgelegd. Daarmee kreeg de beweging de naam Protestanten. De Rooms-katholieke Kerk wist desondanks haar eenheid redelijk te bewaren.
Het ontstaan van de Anglicaanse Kerk in 1534 is eigenlijk het enige grote afscheidingsfeit, maar behalve het verruilen van Rome voor Canterbury is er geen wezenlijk verschil in theologie. Naderhand is er in Nederland nog sprake van het ontstaan van de Oud-katholieke Kerk. Deze pretendeert een rechtstreekse voortzetting te zijn van de vóór-Reformatorische Algemene katholieke Kerk.
Hoe anders is de beweging gegroeid binnen het protestantisme. Er ontstonden viet grote stromingen; luthersen, calvinisten, zwinglianen en dopersen (doopsgezinden en baptisten). Tegenover de hechte eenheid van de Rooms-katholieke Kerk en in iets mindere mate de Oosters-orthodoxe kerken bestaat het protestantisme uit een enorm verdeeld geheel van (nationale) kerken en groepen. Deze verdeeldheid is er vanaf het begin, terwijl de protestantse kerken ook belijden dat er een eenheid zou moeten zijn: ‘Ik geloof één heilige, algemene, christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen’ (Apostolische geloofsbelijdenis).
Als reactie hierop is de theologie ontwikkeld van de zichtbare kerk (de verscheidenheid van kerken en groepen), tegenover de onzichtbare kerk (de kerk van Jezus Messias, die boven alle kerkmuren en scheidingen uit een eenheid vormt). De onzichtbare kerk wordt doorgaans gezien als de kerk van het Nieuwe Verbond, het geestelijk Israël.
Rome staat aan de basis van de vervangingstheologie en deze is ook doorgedrongen binnen het protestantisme. Deze theologie heeft het Woord van God, zowel de Tenach als de Joodse geschriften van het Nieuwe Testament, verduisterd. Het zicht op de positie en rol van het volk Israël in relatie tot haar Joodse Messias in het heilsplan van God voor de wereld is weg, uitzonderingen daar gelaten.

Overgenomen van deze website. In de gevel van de kerk van Wittenberg bevindt zich een reliëf uit 1305 dat een ‘Judensau’, een jodenzeug (zwijn), voorstelt. Je ziet een rabbi die onder de staart van een zeug kijkt terwijl andere joden aan de tepels van de zeug drinken. Het opschrift luidt: Rabini Shem Hamphoras, wat een verbastering is van ‘shem ha-meforash’ (de volledig uitgesproken Naam van God). In Duitsland zijn er nog wel meer van dergelijke afbeeldingen te vinden. In zijn meest virulente anti-joodse geschrift ‘Vom Schem Hamphoras’ (1543) levert Luther commentaar op deze sculptuur. Hij situeert de Talmoed in de ingewanden van het varken en schrijft:

In Wittenberg waar Luther zijn 95 stellingen aan de deur had bevestigd.
‘Hier in onze kerk in Wittenberg is een zeug in steen uitgehouwen. Varkentjes en joden drinken uit de zeug. Achter de zeug zit een rabbi die zich over de zeug heen buigt. Hij tilt haar rechterpoot en staart op, terwijl hij oplettend onder haar staart kijkt. Hij leest daar de Talmoed alsof hij iets heel acuuts of bijzonders leest; daar halen ze hun Shemhamphoras vandaan.’
Jur