To translate this website in different languages click here.

Geschiedenis van onze wereld 120 jubeljaren

De indeling van onze tijd in 6000 jaar, gevolgd door een Vrederijk van 1000 jaar, vindt elders in de Bijbel ook nog op een andere manier ondersteuning.

 

In Genesis 6:3 zegt God dat de dagen van de mens “voortaan 120 jaar zullen zijn”, althans dat staat in de meeste vertalingen.

 

Genesis 6:3 Toen zei de HEERE: Mijn Geest zal niet voor eeuwig met de mens twisten, omdat ook hij vlees is, maar zijn dagen zullen honderdtwintig jaar zijn.

 

Toch zien we dat in de tijdperken daarna de mensen niet perse door deze leeftijd begrensd werden. De Hebreeuwse grondtekst leert ons dat God hier zegt dat Hij de mensheid niet zal oordelen voordat 120 divisies – of verdelingen – van tijd voorbij zijn gegaan. Hoewel wij hiermee in het westen niet vertrouwd zijn, is het duidelijk dat God de tijd in cycli meet. Eén dag is de rotatie van de aarde, één jaar is een cyclus van de aarde rond de zon.

 

Een sabbatsjaar sluit een periode van 7 jaar af en een jubeljaar is een jaar waarin de cyclus van 7 keer 7 jaren wordt afgesloten en de telling weer opnieuw begint, tot aan de laatste cyclus. Zoals de verschillende planeten hun banen in het heelal kennen, zo grijpen deze cycli in elkaar.

 

De algemene gedachte is dat in Genesis 6 met “divisies van tijd” dan ook jubeljaren worden bedoeld en die gedachte is in lijn met de periode van ongeveer 6000 jaar, volgens de Hebreeuwse kalender, die gesteld zijn als 6 dagen. De wereldtijd tot aan het moment dat God Zijn oordeel zou starten zou daarmee begrensd zijn tot 120 jubeljaren. Opmerkelijk is dat ook nu weer dit hele tijdvak in partities is te verdelen. 

 

Vanaf de schepping tot Abraham duurde 40 jubeljaren, gevolgd door 40 jubeljaren tot aan de tijd van Christus op aarde. Wij leven nu aan het eind van de laatste 40 jubeljaren. Dan begint het echte Beloofde Land. We zien dezelfde tijdsindelingen in jaren overigens bij Mozes terugkomen; Mozes leefde eerst 40 jaar in Egypte, waarna hij vluchtte naar de woestijn. Hij verbleef vervolgens 40 jaar in Midian. Toen Mozes 80 jaar oud was leidde hij het volk van de Hebreeërs uit Egypte. Mozes zelf stierf met het uitzicht op het Beloofde Land, toen hij 120 jaar oud was. Iemand anders zou het volk het Beloofde Land binnenleiden.

 

Er loopt hier dus een heel duidelijke parallel: het volk Israël ontving de Tora op het wekenfeest bij de berg Sinaï, maar kwam pas 40 jaar later in het Beloofde Land aan. Toen ongeveer 1500 jaar later, op exact dezelfde kalenderdag, de Heilige Geest op de gelovigen werd uitgestort, zouden zij nog een tijdsperiode van 40 jubeljaren het Beloofde Land van het Vrederijk niet intrekken, hoewel God bij hen was en is in de woestijn van onze eeuwen. Hoe bijzonder zijn Gods patronen toch!

Wake Up bladzijde 79, 80 en 81