Eerstelingenfeest & omertelling

Leviticus 23:15-21 U moet dan vanaf de dag na de sabbat gaan tellen, vanaf de dag dat u de schoof van het beweegoffer gebracht hebt. Zeven volle weken zullen het zijn. 16. Tot de dag na de zevende sabbat moet u vijftig dagen tellen. Dan moet u de HEERE een nieuw graanoffer aanbieden. 17. Uit uw woongebieden moet u twee broden meebrengen, bestemd voor een beweegoffer. Ze moeten van twee tiende efa meelbloem zijn, met zuurdeeg gebakken; het zijn de eerstelingen voor de HEERE. 18. U moet dan samen met het brood zeven lammeren zonder enig gebrek van een jaar oud, en één jonge stier – het jong van een rund – en twee rammen aanbieden. Ze zijn een brandoffer voor de HEERE, met het bijbehorende graanoffer en de bijbehorende plengoffers, een vuuroffer, een aangename geur voor de HEERE. 19. Verder moet u één geitenbok als zondoffer en twee lammeren van een jaar oud als dankoffer bereiden. 20. De priester moet ze met het brood van de eerstelingen als beweegoffer voor het aangezicht van de HEERE bewegen, met de twee lammeren. Ze zijn een heilige gave voor de HEERE, bestemd voor de priester. 21. U moet op diezelfde dag uitroepen dat u een heilige samenkomst hebt. U mag geen enkel dienstwerk doen. Het is een eeuwige verordening, in al uw woongebieden, al uw generaties door.