English & other languages: click here!

Gelovig Overblijfsel

Dit artikel ontstond nadat ik een video beluisterde, waarop een predikant spreekt over tegenstrijdig lijkende uitspraken van Paulus met betrekking tot het behoud van Israël. Een vermeende tegenstelling waarmee meer mensen worstelen.

Nadat Paulus in Rom. 9:2 de voortdurende smart uitspreekt over “zijn verwanten in het vlees” dat hij wel vervloekt zou willen zijn ten gunste van zijn volksgenoten, gebruikt hij de volgende tekst die daarmee in tegenstelling lijkt te zijn.

Romeinen 9:4 Zij zijn immers Israëlieten; voor hen geldt de aanneming tot kinderen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften.

De spreker vindt dat Paulus aan de ene kant de indruk wekt dat zijn broeders verloren zijn en aan de andere kant dat er sprake is van hun aanneming tot kinderen. Dus, die aanneming tot kinderen is er al, en ook het deel hebben aan de wetgeving, eredienst en beloften. De predikant zegt: “met andere woorden: ze hebben het al, ze zijn al kinderen van God, onder leiding van David, de profeten, onder leiding van Mozes”.

Toch is dat m.i. beslist geen tegenstelling. Het gaat er in vers 2 niet om “de indruk te wekken”, nee, Paulus zou zelf wel vervloekt willen zijn om de vervloeking (die er dus inderdaad is!) van zijn broeders op te heffen. Er rust een vervloeking op hen die Yeshua afwijzen. Maar God in Zijn genade geeft hen vaak nog tijd van leven waarin ze zich kunnen bekeren.

Yeshua stelt het zo: “Want als u Mozes geloofde, zou u Mij geloven; want hij heeft over Mij geschreven.  Maar als u zijn Schriften niet gelooft, hoe zult u Mijn woorden geloven??" Johannes 5:46-47 en later zegt hij tot diezelfde Farizeeën, deelgenoten van het verbond: “Slangen, adderengebroed, hoe zou u aan de veroordeling tot de hel ontkomen?” Mattheüs 23:33

Als Joden de woorden van Mozes in hun hart hebben gesloten (de Tora in het hart), kan het niet anders dan dat zij Yeshua herkennen als Zoon van God en Verlosser. Dat  geldt ook voor de Joden die vóór de komst van Yeshua leefden. Als Yeshua tenminste op de schriftuurlijke weg en door Gods Geest  verkondigd werd. Zulke mensen zijn m.i. degenen die in Zacharia 12 bedoeld worden:

Zacharia 12:10 Maar over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik de Geest van de genade en van de gebeden uitstorten. Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Zij zullen over Hem rouw bedrijven, als met de rouwklacht over een enig kind; en zij zullen over Hem bitter klagen, zoals men bitter klaagt over een eerstgeborene.

Op dat moment zijn de Joden, die Yeshua bewust hebben afgewezen,  al door het oordeel (de vloek) weggenomen.

De bedekking wordt weggenomen als men zich “tot de Here” bekeert. Er staat niet eens “als men zich tot Jezus bekeert”, als men zich werkelijk in geloof overgeeft aan de God die Mozes predikte, als de Tora in hun hart is,  dan gaan de ogen ook open voor Yeshua. Dat kan niet anders. Hij is immers de Levende Tora en een profeet zoals Mozes. (Deut. 18:15)

Dan deze tekst:

Romeinen 9:4 Zij zijn immers Israëlieten; voor hen geldt de aanneming tot kinderen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften.

Ja, al die beloften waren er specifiek  voor Israël en niet voor ons uit de heidenen. Maar als kinderen in een gezin hun eigen weg gaan, maken ze zich los van hun ouders. Worden zelfs rebels. Zulke kinderen vielen onder de vloek volgens Gods wet.  De wet van Mozes gebood zelfs om die kinderen te stenigen. (Deuteronomium 21:18-21). Korach, Dathan en Abiram waren ook Israëlieten, die deel hadden aan de aanneming tot kinderen. Maar de vloek kwam over hen vanwege de ongehoorzaamheid. God strafte alle oproerkraaiers door ze door de aarde te laten verzwelgen. (Numeri 16).  Dit als voorbeeld. Als je niet aanneemt wat God voor je heeft klaargelegd, dan kan het zijn dat God je in Zijn genade nog  tijd tot bekering geeft, maar in feite heb je de vloek over je gehaald. God sprak ook altijd duidelijk over de keuze tussen “zegen en vloek”, wat inhoudt: de keuze tussen "leven en dood".

Romeinen 11:15 Want als hun verwerping verzoening voor de wereld betekent, wat betekent dan hun aanneming anders dan leven uit de doden?

God heeft van de verwerping van Israël, die voortkomt uit zondige harten, toch iets goeds gemaakt voor de heidenen. Die verwerping is geen verdienste of offer, maar is het gevolg van zonde. Als Israël Yeshua massaal had aangenomen waren ze ook door God gebruikt om het Koninkrijk van God te verkondigen. Het liep echter anders en God maakt van iets kwaads iets goeds. (Rom. 8:28) Bij bekering worden ze weer aangenomen, dan valt de bedekking weg! Als ze terugkomen is dat LEVEN uit de dood, (want ze waren dood!!), ze waren verloren.

Wij, als gelovigen uit de heidenen, kunnen heel gemakkelijk zeggen dat het met ons wel goed zit, want wij “hebben Jezus”. Maar we hebben net zo goed een bedekking over ons hart. Als gelovigen uit de heidenen zijn we op een andere manier tot het verbond met Israël toegetreden en wel door de Jood Yeshua. Ook dat ging dus via Israël.  

Galaten 3:29 En als u van Christus bent, DAN bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen.

Hij is de vleesgeworden TORA. Maar veel christenen willen niets weten van de TORA, vieren geen sabbat en vieren de Bijbelse feesten niet. Door die feesten krijgen we inzicht in het plan van God, maar we laten het liggen. We vinden onszelf ten diepste beter dan de Joden die Yeshua afwijzen. Ook is het mogelijk dat we zelfs de Joden gaan verheerlijken (of jaloers worden), omdat zij het uitverkoren volk zijn. Maar Joden zijn uitverkoren, d.w.z. geroepen tot een speciale taak: “een licht voor de wereld te zijn”, zodat de hele wereld God zou dienen. Deze roeping maakte hen ook tot een voorwerp van smaad onder de andere volken. Er was eens een Jood die zei: “ik wilde wel dat God een ander volk had uitgekozen”. Satan die Christus niet kon verslaan, probeert het via het volk van God. In die strijd mogen we ons als medeburgers van het gelovige deel van Israël betuigen, hen bemoedigen, te hulp komen en voor hen bidden.

Hoezo zijn we dan medeburgers van Israël:

Dus dan zijn jullie geen gasten en bijwoners meer, maar mede-burgers van de heiligen en huisgenoten van God… Efeze 2:19

We spreken over Kerk en Israël, twee entiteiten. Maar de tussenmuur is weggenomen en  we vormen samen Gods Gemeente. De echte kinderen samen met geadopteerde kinderen van God, met dezelfde beloften, dezelfde erfenis, dezelfde Tora, dezelfde VERLOSSER!  Dan hebben we het niet, zoals de spreker in de video over “de Koning van Israël” èn “de Heer van de Kerk”. De Koning van Israël is ook onze Koning en de term “de Heer der Kerk” is niet aan de Bijbel ontleend. De Bijbel roept ons op om te zeggen: Israël: Uw God is Koning!!

Jesaja 52:7 Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van hem die het goede boodschapt, die vrede laat horen, die een goede boodschap brengt van het goede, die heil laat horen, die tegen Sion zegt: Uw God is Koning.

In Christus zijn we één gemaakt. De scheidsmuur is weggenomen: zie hiervoor deze Jaïr studie.


Een JOOD ZONDER CHRISTUS

is net zo verblind als:

een CHRISTEN ZONDER TORA

(zonder sabbat en Bijbelse feesten)


Zowel in Israël als onder de heidenen zijn er gelovigen die meegegaan zijn in de traditie van de ouders, de geloofsinstituten, de familie. Hun geloof is niet dat van Petrus, waarvan Yeshua zei:

Mattheüs 16:16-17 Simon Petrus antwoordde en zei: U bent de Christus, de Zoon van de levende God. En Jezus antwoordde en zei tegen hem: Zalig bent u, Simon Barjona, want vlees en bloed hebben u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.

Jood en heiden hebben allemaal van nature een bedekking die door bekering weggenomen moet worden. 2 Kor. 3:14-18.

In de video werd gezegd “of er nu een voorbidder is of niet, toch blijft God altijd Zijn volk genadig”. De voorbidders die genoemd werden waren Mozes en Paulus, die beiden hun leven zouden willen geven terwille van hun broeders "naar het vlees".

Die genade is dat God altijd met een “overblijfsel” verder gaat. Zo houdt Zijn verbond stand!  Er zijn situaties waarin de zonde wordt vergeven. God zoekt altijd weer naar hen met wie Hij verder kan gaan in Zijn heilsplan. Paulus zegt dat ook heel duidelijk in Romeinen 11:

Romeinen 11:7 Wat dan? Wat Israël zoekt, dat heeft het niet verkregen, maar HET UITVERKOREN DEEL (het overblijfsel) heeft het verkregen en de anderen zijn verhard, 8. zoals geschreven staat: God heeft hun een geest van diepe slaap gegeven, ogen om niet te zien en oren om niet te horen, tot op de dag van heden. 9. En David zegt: Laat hun tafel voor hen worden tot een strik, tot een valkuil, tot een struikelblok en tot vergelding. 10. Laat hun ogen verduisterd worden, zodat zij niet zien en maak hun rug voor altijd krom.

EEN DEEL is uitverkoren en de anderen zijn verhard. Hun lot van de verharde Israëlieten is volgens de daarop volgende verzen niet best. Zo spreek je over hen die verloren gaan, ook al behoorden ze tot Gods geliefde volk. Niettemin ziet God de Vader uit naar hun bekering, zoals in de gelijkenis van de verloren zoon.

Het probleem van de tegenstrijdig lijkende uitspraken van Paulus is, dat men Israël en de gelovigen uit de heidenen als twee naast elkaar bestaande groepen ziet, terwijl Paulus ons in Romeinen 11 juist duidelijk maakt dat de gelovigen uit de heidenen op het verbond met Abraham worden geënt en deel hebben aan dezelfde beloften.

Er komt pas een eind aan de beproeving van het Joodse volk als zij Yeshua HaMashiach als hun zaligmaker aannemen en zullen zingen: “Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren!” Dat zal plaatsvinden als Yeshua terug komt en Koning wordt in Jeruzalem. Echter, dan zal er maar een deel van Israël Hem aannemen en zich bekeren.

Zacharia en Ezechiël spreken daarover:

Zacharia 13:8 Het zal gebeuren, spreekt de HEERE, dat in heel het land twee derde ervan uitgeroeid zal worden en de geest zal geven, en een derde ervan zal overblijven. Ik zal dat derde deel in het vuur brengen en het louteren, zoals men zilver loutert. Ik zal het beproeven, zoals men goud beproeft. Het zal Mijn Naam aanroepen en Ík zal het verhoren. Ik zal zeggen: Dit is Mijn volk; en zij zullen zeggen: De HEERE is mijn God.

Ezechiël 20:37 Ik zal u onder de herdersstok doen doorgaan en u brengen in de band van het verbond. 38. Ik zal van u uitzuiveren wie in opstand komen en wie tegen Mij overtreden. Ik zal hen leiden uit het land waar zij vreemdeling zijn, maar zij zullen op het grondgebied van Israël niet komen. Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben.

Hoe zit het dan met Romeinen 11:26?

Romeinen 11:25-26 Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan. 26. En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.

Totdat de VOLHEID der heidenen is binnengegaan....

De Verlosser zal de zonden afwenden van Jakob!

Als Gods Woord over de wereld is gegaan en het aantal bekeerlingen (Gods volheid) het Koninkrijk is binnengegaan, geënt zijn op de Edele Olijf, als de stammen Juda & Efraïm tot elkaar gekomen zijn in Christus, dan zijn zij allemaal samen: GEHEEL ISRAËL.

Ida