Tooi u nu met heerlijkheid en hoogheid....... als Job denkt dat hij zo machtig is, laat hij zich dan ook met hoogheid en majesteit presenteren.... De relatie met Job was hersteld, maar dat betekende niet dat God en Job op hetzelfde niveau stonden.
Verspreid de verbolgenheden van uw toorn........ dan kan hij zijn onderdanen bestraffen in zijn booshed. Hij kan een hoogmoedige vernederen en onderwerpen en de goddelozen verpletteren.
Verberg hen tezamen in het stof....... de goddelozen worden niet zelden met alle eer en waardigheid begraven (de woorden voor 'stof' en 'verbergen' duiden op een graf), Job moet dat dan maar eens veranderen. Dat omwinden van het gelaat in het verborgene zal dan wel als eenvoudige begrafenis bedoeld zijn. Hier ging God in op wat Job eerder tegen Zofar had gezegd (Job 21:30-34).
Dan zal ook Ik u prijzen, omdat uw rechterhand u verlost heeft.......‘Nu Job’, ‘als je dat voor elkaar krijgt met de goddelozen dan zal Ik je prijze
Job 40 - Demonische machten onder Gods gezag

God vraagt aan Job of hij werkelijk Zijn macht wil betwisten en zichzelf rechtvaardiger wil verklaren dan God.
God benadrukt Zijn almacht en nodigt Job uit om, als hij zo machtig is, de hoogmoedigen te vernederen en de goddelozen te straffen. Hiermee laat God zien dat Job niet in staat is om op gelijke voet met Hem te oordelen. God beschrijft een machtig dier, de Behemoth, als voorbeeld van Zijn scheppingskracht. Het dier is krachtig en eet gras als een rund en heeft spieren en botten als brons en ijzer. Het leeft in moerassen, is kalm, zelfs als de rivier opzwelt.
De Behemoth is door niemand te temmen, behalve door zijn Schepper. De Behemoth symboliseert Gods macht en het gteheimenis van Zijn Schepping. Aan het eind van het hoofdstuk komt ook de Leviathan ter sprake, waarover verder wordt uitgewijd in hoofdstuk 41. Gods toespraak geeft geen inzicht in het lijden. God is voor hem geen aanklager. Hij wordt niet gestraft, maar wel tot de orde geroepen. Zijn denken moest veranderen. Dat is iets dat voor ons allen geldt (Efeze 4:23; Rom. 12:2).
Job 40:1-4
1. Daarna antwoordde de HEERE Job uit een storm en zei:
2. Omgord nu als een man uw heupen,
dan zal Ik u ondervragen. Maak Mij eens bekend:
3. Wilt u ook Mijn recht vernietigen?
Wilt u Mij schuldig verklaren, opdat u zelf rechtvaardig bent?
4. Hebt u een arm zoals God?
En kunt u, zoals Hij, met uw stem donderen?
Daarna antwoordde de HEERE Job uit een storm en zei........ Het geprek tussen Yahweh en Job vindt nog steeds plaats in een storm, zoals in het vorige hoofdstuk beschreven.
Omgord nu als een man uw heupen, dan zal Ik u ondervragen........ 'Zet je schrap Job, Ik heb weer enkele vragen voor je! Vertel eens..... wil je Mij mijn recht ontnemen? Wil je nog steeds jezelf rechtvaardiger verklaren dan Mij, jouw God?'
Hebt u een arm zoals God.....? "Arm" betekent hier macht, net zoals wij "de sterke arm erbij halen" (meestal politie).
En kunt u, zoals Hij, met uw stem donderen....? Gods stem klinkt als de donder en is donder (Psalm 97:3,7) en dat is imponerend.
Job 40:5-9
5. Tooi u nu met heerlijkheid en hoogheid,
en bekleed u met majesteit en glorie.
6. Verspreid de verbolgenheden van uw toorn,
en zie elke hoogmoedige en verneder hem.
7. Zie elke hoogmoedige en onderwerp hem,
en verpletter de goddelozen op hun plaats.
8. Verberg hen tezamen in het stof;
omwikkel hun gezichten in het verborgene.
9. Dan zal ook Ik u prijzen,
omdat uw rechterhand u verlost heeft.
Tooi u nu met heerlijkheid en hoogheid....... als Job denkt dat hij zo machtig is, laat hij zich dan ook met hoogheid en majesteit presenteren.... De relatie met Job was hersteld, maar dat betekende niet dat God en Job op hetzelfde niveau stonden.
Verspreid de verbolgenheden van uw toorn........ dan kan hij zijn onderdanen bestraffen in zijn booshed. Hij kan een hoogmoedige vernederen en onderwerpen en de goddelozen verpletteren.
Verberg hen tezamen in het stof....... de goddelozen worden niet zelden met alle eer en waardigheid begraven (de woorden voor 'stof' en 'verbergen' duiden op een graf), Job moet dat dan maar eens veranderen. Dat omwinden van het gelaat in het verborgene zal dan wel als eenvoudige begrafenis bedoeld zijn. Hier ging God in op wat Job eerder tegen Zofar had gezegd (Job 21:30-34).
Dan zal ook Ik u prijzen, omdat uw rechterhand u verlost heeft.......‘Nu Job’, ‘als je dat voor elkaar krijgt met de goddelozen dan zal Ik je prijzen. God gaf Job de denkbeeldige opdracht om de wetten te handhaven en de goddelozen te straffen. Alleen dan zou God erkennen dat Job zijn rechterhand zijn verlossing bewerkt zou hebben. Maar die macht heeft Job niet.