English & other languages: click here!

Twee derde komt om.....


Zacharia 13:8 Het zal gebeuren, spreekt de HEERE, dat in heel het land twee derde ervan uitgeroeid zal worden en de geest zal geven, en een derde ervan zal overblijven.

Als Zacharia spreekt van het gehele land dan gaat het over Israël, waarmee de HEERE een verbond sloot en ze een voorbeeld voor de volkeren zouden zijn, opdat de volkeren de HEERE zouden leren kennen door Zijn volk. Maar het volk bleef niet trouw aan YHWH en aan hun opdracht en zo ook wij niet. Ik denk dan aan een psalm waarin staat:

Zo Gij in 't recht wilt treden,
O HEER, en gadeslaan
Onz' ongerechtigheden,
Ach, wie zal dan bestaan?

....maar bij U is vergeving altijd geweest voor hen die u recht kinderlijk vreest, Psalm 130:2

Dat geldt voor Israël en de volkeren als ze zich bekeren en anders komt Gods toorn over ons heen en vinden we de dood. Velen vinden deze woorden te hard en bedenken een mooi verhaal, maar dat is niet de waarheid, maar het zijn vleiende woorden. En dan hebben we met satan te maken die de antichrist spoedig zal doen openbaren en daarom is er zo'n strijd in en rond Israël. Israël wordt gezuiverd!

Johannes 5:43 NBG-vertaling 1951 (NBG51) Ik ben gekomen in de naam mijns Vaders en gij neemt Mij niet aan; indien een ander komt in zijn eigen naam, die zult gij aannemen.

In deze tekst bedoelt Yeshua de grote verleider: de antichrist die komen zal.

In de profetie van Zacharia spreekt de HEERE over een toekomstige zuivering van het volk. Hij zegt dat in het hele land twee derde van de mensen zal worden uitgeroeid, terwijl één derde zal overblijven. Dit overblijfsel zal door God worden gelouterd en beproefd, zoals men zilver en goud zuivert. Het is een beeld van oordeel én hoop: hoewel velen verloren gaan, blijft er een heilig en toegewijd deel over dat werkelijk God zal dienen.

Kernpunten:

God kondigt een zware beproeving aan voor Zijn volk.

Twee derde zal sterven; één derde zal overleven.

Het overlevende deel wordt gereinigd en zal God erkennen als hun Heer.

Deze tekst wordt vaak gezien als een verwijzing naar geestelijke zuivering en het belang van ware toewijding aan God. Het roept op tot zelfonderzoek: wie zijn wij in dit beeld — het deel dat verhardt, of het deel dat zich laat louteren?

Lezen: Romeinen 11:1-10:                                                              Belangrijke thema’s:

In dit Bijbelgedeelte stelt Paulus de vraag: Heeft God Zijn volk (Israël) verstoten? Zijn antwoord is krachtig: "Volstrekt niet!" Hij wijst op zichzelf als bewijs—hij is immers zelf een Israëliet, uit de stam van Benjamin.

Gods trouw aan Israël: Ondanks de afwijzing van het evangelie door velen in Israël, heeft God een overblijfsel behouden, net zoals in de tijd van Elia, toen er 7.000 mensen waren die niet voor Baäl hadden geknield.

Genade boven werken: Het overblijfsel is alleen behouden door genade, niet door het naleven van de Wet van God, omdat deze geen verlossing geeft.

Verharding van het overige deel: De rest van Israël is verhard—ze zijn geestelijk blind en doof geworden. Paulus citeert Jesaja en David om te laten zien dat dit al was voorzegd: “God heeft hun geest verdoofd, hun ogen blind gemaakt en hun oren doof”.

Dit gedeelte is een krachtige herinnering dat Gods plan met Israël niet voorbij is. Er is hoop, maar ook een waarschuwing: genade is geen vanzelfsprekendheid, en geestelijke verharding is een reëel gevaar.

Lezen: Romeinen 11:11–36

Na zijn uitleg over het gelovige overblijfsel in Israël, gaat Paulus dieper in op Gods grotere plan met zowel Israël als de heidenen.

Romeinen 11:11–24 – Struikeling van Israël en redding van de heidenen

Israël is niet definitief gevallen; hun struikeling heeft juist geleid tot redding voor de heidenen, om Israël tot jaloersheid te wekken.

Paulus gebruikt het beeld van een olijfboom: Israël is de oorspronkelijke boom, sommige takken zijn afgebroken (ongelovigen), en heidenen zijn als wilde takken geënt.

Maar: heidenen moeten niet hoogmoedig zijn, want ook zij kunnen afgebroken worden als ze niet in geloof blijven.

Romeinen 11:25-27
25. Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan.
26. En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.
27. En dit is het verbond van Mij met hen, wanneer Ik hun zonden zal wegnemen.

11:25–27 – Het geheimenis: heel Israël zal zalig worden

Paulus onthult een “geheimenis”: de verharding van Israël is tijdelijk, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan.

Dan zal heel Israël gered worden, zoals beloofd in de profetieën: “De Verlosser zal uit Sion komen…”

Romeinen 11:28-32
Zij zijn weliswaar wat het Evangelie betreft vijanden vanwege u, maar wat de verkiezing betreft geliefden vanwege de vaderen.
29. Want de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk.
30. Zoals ook u immers voorheen God ongehoorzaam was, maar nu ontferming verkregen hebt door hun ongehoorzaamheid,
31. zo zijn ook zij nu ongehoorzaam geworden, opdat ook zij door de ontferming die u bewezen is, ontferming zouden verkrijgen.
32. Want God heeft hen allen in hun ongehoorzaamheid opgesloten om Zich over allen te ontfermen.

11:28–32 – Gods trouw en genade

Israël is nu vijandig tegenover het evangelie, maar blijft geliefd omwille van de aartsvaders.

Gods roeping en genadegaven zijn onherroepelijk.

Zowel heidenen als Joden zijn onder ongehoorzaamheid geplaatst, zodat God zich over allen kan ontfermen.

Romeinen 11:33-36
33. O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen!
34. Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest?
35. Of wie heeft Hem eerst iets gegeven en het zal hem vergolden worden?
36. Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.

Paulus eindigt met een uitbarsting van aanbidding: Gods wijsheid, kennis en wegen zijn ondoorgrondelijk.

“Want uit Hem, door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid!”

Kernboodschap: God heeft Israël niet afgeschreven. Hun tijdelijke verharding maakt deel uit van een groter plan waarin zowel Joden als heidenen door genade worden gered. Het hoofdstuk eindigt met een lofzang op Gods onbegrijpelijke maar volmaakte heilsplan.

Moeten we nu juichen of moeten we huilen bij het lezen van dit schriftgedeelte?!

Huilen moeten we als we er aan denken dat God zegt dat ‘de overigen verhard zijn’.

De profeet Zacharia heeft dit toen ook al gezien; slechts een derde zal in het land overblijven en twee derden zullen uitgeroeid worden. Uitgeroeid! Is dat niet verschrikkelijk?! Een klein gedeelte is maar uitverkoren en de rest wordt uitgeroeid!

En hoe gaat dat dan? God geeft hun een geest van diepe slaap. De ogen zien de werken van God niet meer en de oren kunnen de Stem van God niet meer horen. Wat verschrikkelijk! Waar blijft de liefde van God dan? Komt die dan alleen tot uiting in dat kleine gedeelte dat in het land zal overblijven? Helaas wel.

Maar laat niemand denken dat het de schuld van God is. Jezus weende over heel Jeruzalem, omdat haar inwoners de tijd niet hadden opgemerkt dat God naar hen omzag (Lukas.19:44).

Daarom zijn ze onbekend gebleven met Gods gerechtigheid. Ze trachtten hun eigen gerechtigheid te doen gelden en hebben zich daarom aan de gerechtigheid Gods niet onderworpen (Rom.10:3).

Daarom heeft God hen overgegeven aan een verwerpelijk denken om te doen wat niet betaamt... (Rom.1:28).

Maar God heeft anders gewild: „Komt allen tot Mij die vermoeid en beladen zijt en Ik zal u rust geven”.

Maar: „gij hebt niet  gewild!” (Matt.23:37).

Wie zijn degenen die niet gewild hebben? In Israël zal twee derde van de bevolking uitgeroeid worden omdat zij Jood willen zijn, de verlossing door het bloed van Jezus afwijzen en zonder zich te onderwerpen aan de wetten van God !   

"HEERE, wees ons genadig" komt uit Jesaja 33:2, en is een krachtig gebed vol vertrouwen en hoop:

"HEERE, wees ons genadig. Op U hopen wij; wees onze arm elke morgen, ja ons heil in tijd van benauwdheid."

"HEERE" (in hoofdletters) verwijst naar de heilige Naam van God: YAHWEH, zoals Hij Zich openbaarde aan Israël: de Eeuwig Bestaande, Ik ben er voor jullie.

"Wees ons genadig" is meer dan alleen vergeving vragen—het is een roep om Gods liefdevolle genegenheid en ontferming.

"Op U hopen wij" betekent: we verwachten alles van U, met een vurige, actieve hoop.

"Wees onze arm" = wees onze kracht, onze steun, elke morgen—dus voortdurend.

"Ons heil in tijd van benauwdheid" = U bent onze redding in tijden van nood, verdriet of onrust.

In het Hebreeuws staat voor “heil” het woord "Shoea" en omdat het vaak in combinatie staat met "Jah" (verkorte naam voor God) staat er  Jeh-shoeah, wat ook vertaald wordt als Jezus. Dit maakt het vers extra rijk: het is een gebed om de komst en kracht van de Verlosser.

“Hij komt”!!

Het is een belofte van hoop: Jezus keert terug om alles recht te zetten.

Het is een oproep tot waakzaamheid: “Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt.” (Mattheüs 24:42)

Het is een moment van oordeel én verlossing: voor sommigen een dag van vreugde, voor anderen een dag van schrik.

Gezegend is Hij...

De uitroep “Gezegend is Hij die komt in de Naam des HEEREN” komt meerdere keren terug in de Bijbel (o.a. Mattheüs 21:9, Lukas 13:35) en wordt vaak gezongen in liturgie en aanbidding

Denk even aan Franklin (ter Horst) die onder al zijn nieuwsbrieven schreef: Hij komt en Shalom!

Jur