English & other languages: click here!

Job 12 - antwoord aan Zofar

Het onbeschaamde commentaar van Zofar prikkelt Job om in de verdediging te gaan en hij doet dat door te beginnen met een vleugje sarcasme in zijn antwoord. Hij weerlegt de zogenaamde wijsheid van Zofar. Hoewel het een reactie op Zofar is, worden de beide andere vrienden daarin begrepen. Het lijkt erop dat Job zich enigszins herstelt en strijdvaardig wordt. Hij laat zich niet teneerdrukken door het feit dat hij geen troost van zijn vrienden verwachten kan. Hij zegt duidelijk ‘ik zwicht niet voor jullie!’, met andere woorden: ‘ik laat me door jullie niet de grond intrappen’. Ze moeten niet denken dat zij alleen de wijsheid hebben, schakel Job ook niet uit! Hij erkent dat de werkelijke wijsheid bij God is. Dat zegt hij zowel in vers 13 als 16. We zien dat hij in dat alles zijn vertrouwen op God lijkt te herstellen. Hij verwacht zelfs verhoring.

Job 12:1-3
1. Job antwoordde echter en zei:
2. Werkelijk waar, jullie zijn het volk met wie de wijsheid zal sterven!
3. Ik heb ook een hart net als jullie, ik zwicht niet voor jullie; wie weet zulke dingen niet?

Werkelijk waar, jullie zijn het volk met wie de wijsheid zal sterven...........! Zonder uitleg begrijpt iedereen dat Job dit sarcastisch bedoelt. HIJ heeft zich niet in de hoek laten drukken door de vermeende wijsheid van Zofar, maar ook niet door Bildad en Elifaz. 

Ik heb ook een hart net als jullie........ Blijkbaar zit hier een moeilijkheid in de vertaling. Er zijn vertalingen die zeggen: ík heb ook verstand, net als jullie..... Dat lijkt ook logischer. Job gaat niet opzij voor hun zogenaamde 'wijsheden'. Wat zij zeggen weet Job ook wel, zoals iedere gelovige. Wie weet dat nu niet? Maar hier is wat anders aan de hand. 

Job 12:4-6
4. Ik ben iemand, belachelijk voor zijn vriend, maar roepend tot God, Die hem verhoren zal; de rechtvaardige en oprechte wordt belachelijk gemaakt.
5. Wie verdrukt wordt, verdient verachting, is de gedachte van de zorgeloze; hij staat op het punt met zijn voet te struikelen.
6. De tenten van de verwoesters hebben rust; wie God tergen, zijn volkomen veilig door wat God met Zijn hand toebedeelt.

Ik ben iemand, belachelijk voor zijn vriend, maar roepend tot God......... deze uitspraak van Job doet ons denken aan wat Yeshua doorstond tijdens Zijn lijden en aan het kruis, toen Hij werd bespot door de soldaten die Hem sloegen (Mattheüs 27:29), werd bespot door de overpriesters toen Hij aan het kruis hing (Mattheüs 27:41) en werd bespot door anderen (Marcus 15:27-31). Yeshua, een Man die rechtvaardig en onberispelijk was, werd bespot en belachelijk gemaakt .We ervaren in deze tijd hoe extreem Israël door het slijk gehaald en bespot wordt, en zelfs door kerken buiten spel gezet wordt. Deze laatsten zouden ook 'vrienden' behoren te zijn, maar velen van hen beschuldigen alleen maar en zien hun instituut als een vervanging van het door God uitverkoren volk. Maar als dit veroorzaakt dat Israël, net als Job, tot God roept, dan zal God hen zeker recht verschaffen!

Wie verdrukt wordt, verdient verachting, is de gedachte van de zorgeloze........ Job ziet de woorden van de zorgeloze vrienden als een uitdrukking van hun gedachten. Zij zien de verdrukte Job en wijten dat aan zonden die hij zou hebben gedaan. Ze komen tot de conclusie 'eigen schuld, dikke bult'. Job voelt dat ze hem hierom verachten. Ze staan als het ware te wachten op het moment dat Job met zijn voet zal struikelen. Daarop wacht satan vooral en daaraan zie je dat deze weet wie hij op Job afstuurt. Maar Job zegt God niet vaarwel, hij moet alleen leren vaststellen dat zegen niet altijd vanzelfsprekend is bij een gelovige, oprechte levensstijl. 

De tenten van de verwoesters hebben rust; wie God tergen, zijn volkomen veilig...... Nu Job begrijpt dat er andere redenen zijn om hem de zegen te onthouden, bekijkt hij ook het tegenovergestelde: dat kwaaddoeners van God rust en veiligheid mogen genieten.

Job 12:7-12
7. Maar vraag toch de dieren, en zij zullen je onderwijzen, de vogels in de lucht, en zij zullen het je bekendmaken.
8. Of spreek tot de aarde, en zij zal je onderwijzen, de vissen in de zee zullen het je vertellen.
9. Wie weet van al deze dingen niet, dat de hand van de HEERE dit doet?
10. In Zijn hand is de ziel van alles wat leeft, en de geest van al het menselijk vlees.
11. Beproeft het oor de woorden niet, zoals het gehemelte voedsel proeft?
12. Is bij de oudsten de wijsheid, en bij de lengte van dagen het inzicht?

Maar vraag toch de dieren, en zij zullen je onderwijzen........ dit slaat op de conclusie dat het leven laat zien dat als je in de ellende zit, dat je wordt uitgelachen en als je rijk en machtig bent, dat je tent veilig is. Dat is algemeen bekend. Zelfs de dieren in het veld en de vogels in de lucht zullen het bevestigen, want ook daar geldt het recht van de sterktste. De aarde, en zelfs de vissen in de zee weten ervan. De sterke wint het altijd van de zwakke. En dan zegt Job dat de hand van YAHWEH dit doet (hier vinden we de enige plaats in het boek Job, waar de Naam van God wordt uitgesproken, anders staat er El אֵל of Elo'ah אֱלוֹהַּ). Wij weten uit Gods Woord dat dit een gevolg is van de zondeval, waarin ook de dieren delen, maar dit is niet zo door God bedoeld. Toch maakt God gebruik van het kwade voor Zijn doel.

Het komt niet van Hem, maar Hij neemt het wel ter hand ten goede voor hen die Hem liefhebben. En... wie weet van deze dingen niet - al kan Job dat nu nog niet weten - het zal uiteindelijk zegen voor Job betekenen. Nu lijkt het nog voor Job of God het kwade beloont.

In Zijn hand is de ziel van alles wat leeft..... dit is opnieuw een erkenning van Gods opperheerschappij over alles wat leeft en door Hem geschapen is. Hetzelfde bedoelt Job met andere wooorden en in literaire zin als hij het heeft over "de geest van al het menselijk vlees".
Beproeft het oor de woorden niet........ net zo als het gehemelte de smaak van voedsel proeft, zo laat het oor de opmerkzame ziel beoordelen wat  woorden willen zeggen. Hiermee komt Job terug op zijn uitspraak tegenover Elifaz: "Is er onrecht op mijn tong? Zou mijn gehemelte grote ellende niet onderscheiden?" (Job. 6:12) Op die manier beproeft Job wat de vrienden hem hebben gezegd. Zoals voedsel onsmakelijk is voor degene aan wie het wordt voorgezet, zo zijn de woorden van de vrienden onacceptabel voor Job, en hij verwerpt ze. 

Ook al zijn de vrienden bekend om hun vermeeende 'wijsheid' , die zou passen bij hun jarenlange levenservaring, Job legt ze naast hem neer als niet ter zake doende. Hiermee komt Job Zofar tegen die Job vergeleek met een valsaard en een verstandeloos mens (Job 11:11-12).

Job 12:16 -18
16. Bij Hem is kracht en wijsheid; van Hem is degene die dwaalt, en degene die doet dwalen.
17. Hij voert raadsheren berooid weg, en rechters maakt Hij waanzinnig.
18. De vermaning van koningen maakt Hij ongedaan, en Hij bindt een gordel om hun middel.
19. Hij voert priesters berooid weg, en machthebbers stort Hij in het verderf.

Bij Hem is kracht en wijsheid; van Hem is degene die dwaalt, en degene die doet dwalen.......

Job belijdt de grootheid van God in wijsheid en kracht, en erkent dat Hij machtig is in raad en inzicht. God weet precies wat Hij moet doen met wat Hij heeft ontworpen en gemaakt, ook met degenen die dwalen. Job  is vastbesloten om zijn God niet te laten vallen. Maar die wijsheid van God heeft wel kwalijke kanten vindt. Job. Hij heeft immers te maken gekregen met de vernietigende krachten van God. Zijn godsbeeld is vervormd door zijn persoonlijke ervaringen. Die vrienden hoeven hem niets te vertellen. 
Hij voert raadsheren berooid weg, en rechters maakt Hij waanzinnig.......... dit wordt op meerdere plaatsen in de Bijbel bevestigd. Bekijk alleen maar de verwijsteksten hierbij staan (2 Sam. 15:3117:14,23Jes. 19:1229:141 Kor. 1:19). Het is in onze tijd niet anders. Als we de uitspraken van rechtbanken, het ICC  en VN wat betreft Israël zien, dan kunnen we die wel naast de redeneringen van de vrienden van Job leggen. 

De vermaning van koningen maakt Hij ongedaan.......  Raadsheren, rechters, koningen, priesters, ze behoren allemaal onder Gods gezag te staan, maar de realiteit is totaal anders. Zelfs in Israël ging het vaak mis. Ook dat is bij ons niet anders. Ze kennen de Tora niet, daarom kennen ze Gods recht en wil niet. Ze denken het zelf beter te weten. Dat is de reden waarom Hij met hen handelt zoals Hij wil. Als ze hun zonde niet belijden stort God ze in het verderf

Deuteronomium 17: 18-19
18. Verder moet het zó zijn, als de koning op de troon van zijn koninkrijk zit, dat hij voor zichzelf op een boekrol een afschrift van deze wet schrijft, vanuit de rol die onder het toezicht van de Levitische priesters is.
19. Dat moet bij hem zijn en hij moet er alle dagen van zijn leven in lezen om de HEERE, zijn God, te leren vrezen en om alle woorden van deze wet en deze verordeningen in acht te nemen door ze te houden,

Hij bindt een gordel om hun middel....... uitleg volgens Kingcomments:  Hij bindt zelfs “een gordel om hun middel”, wat wil zeggen dat Hij hun koninklijke gordel (waardigheid) van hen afneemt en hun een gewone gordel ombindt en hen als gevangenen wegvoert.

Hij snoert betrouwbare mensen de mond....... dat dit gebeurt is een feit. Zie prediker 9:15 en hoeveel profeten werden niet genegeerd als ze Gods woord bekend maakten. Maar hier zal Job zichzelf onder die betrouwbare mensen rekenen, waarnaar niet geluisterd wordt, zelfs niet door God. De mensen nemen hem niet serieus en hebben hun eigen oordeel. Het inzicht van oude mensen neemt Hij weg....... ook dat is waarheid en dat kennen we maar al te goed in onze tijd. Helaas hebben veel oude mensen, net zo als deze vrienden, geen inzicht, dat kan door God zijn weggenomen omdat ze ongehoorzaam aan Zijn Woord zijn. Maar in Jobs situatie heeft het te maken met beproeving. Net zoals Yeshua aan het kruis riep "Waarom hebt Gij me verlaten?".

Hij giet verachting uit over edelen......... omdat het tweede deel van dit vers, zoals gewoonlijk in het boek Job, ongeveer hetzelfde uitdrukt als het eerste deel, moeten we de verklaring daarin zoeken: de gordel van machtigen maakt Hij los. Een gordel was bedoeld om de kleding omhoog te brengen, zodat de voeten zich vrij konden bewegen. Als van machtigen de gordel wordt losgemaakt wordt hij gehinderd in zijn bewegingsvrijheid. Zoiets ervaart Job. Hij kan niets beginnen in deze situatie en het is God die het, zoals hij denkt, veroorzaakt. En zeker, het gaat niet buiten God om. Hij gaf zelf toestemming aan satan om Job te beproeven. Maar om stand te houden is het nodig de gordel van de waarheid (Efeze 6:14) om te doen. Dat lijkt Job te hebben ervaren in zijn lijden en daarom volgt dit getuigenis:
Hij openbaart het diepste van de duisternis........ het is waar dat God op Zijn tijd en wijze de diepte van de duisternis openbaart. Ook Daniël spreekt hierover. Dat lezen we in Daniël 11, waarin een engel uitleg geeft aan het 'statenbeeld van Nebukadnezar" (Daniël 2).

Daniël 2:22 Hij openbaart diepe en verborgen dingen, Hij weet wat in het duister is, want het licht woont bij Hem.

Na Alexander de Grote, die in Daniël 11:3 "machtig en groot van heerschappij" wordt genoemd, raakt het rijk verdeeld. De koning van het Zuiden hoorde bij het koningshuis van de Ptolemeeën, dat na de dood van Alexander de Grote over Egypte heerste. De koning van het Noorden hoorde bij het Seleucidische koningshuis. Dat regeerde na Alexander de Grote over Syrië, waar ook Judea en Jeruzalem bij hoorden. Deze koningshuizen waren soms met elkaar in oorlog. Dit gebeurde later dan in de tijd van Job, maar ook hij zag het toen al om zich heen. We zien het in alle tijden.

de schaduw van de dood brengt Hij in het licht.......  Job ziet in zijn ellende vooral de donkere kanten van Gods openbaring, die hij niet doorziet, maar waarmee hij wel te maken heeft. Mogen we wel spreken over 'de donkere kanten van Gods openbaring'?

God is Licht en Zijn openbaring brengt scheiding tussen licht en duisternis. 

1 Johannes 1:5 En dit is de boodschap die wij van Hem gehoord hebben en aan u verkondigen, dat God licht is en dat in Hem in het geheel geen duisternis is.

Maar als de schaduw van de dood door God in het licht gebracht wordt, zal dat ook de duisternis rondom Job verlichten. Psalm 23 spreekt ook over de schaduw van de dood, waarin de Herder zijn schaap met de 'stok' (waarmee Hij corrigerende tikken geeft), maar ook met de hoedende staf troost biedt.

Job weet het niet, maar God is al bezig met het gereed maken van de de tafel voor de ogen van zijn tegenstanders (Psalm 23:4,5).

Hij maakt volken groot, en doet ze ondergaan....... we zien dat inderdaad in de wereld. Het is "opgaan, blinken en verzinken." Het is voor Job vergelijkbaar met wat hem is overkomen.

Hij spreidt volken uit, en leidt ze..... God heeft inderdaad de volken een plaats aangewezen op aarde (Deuteronomium 32:8).

Hij neemt het hart van de hoofden van een volk op aarde weg,.......... God neemt de wijsheid en kundigheid bij leiders weg, zodat de volken doelloos ronddwalen in de woestijn. Deze tekst vertoont, net zo als vers 21, overeenkomst met Psalm 107:40. Ook in onze tijd zien we dat God de wijsheid wegneemt van leiders zowel in de politiek als in de religie. Het gevolg is dat zij de volgelingen laten dwalen en hen doen ronddwalen in een woestenij, waar geen weg is. Zo'n grote verantwoordelijkheid hebben leiders. God doet dit niet als deze leiders getrouw zijn, gerechtigheid liefhebben en Zijn geboden onderhouden. 
Zij tasten rond in de duisternis, waar geen licht is.........   nu wordt het decor van de woestijn vervangen door duisternis. Ook in de woestijn wordt het donker en daar zijn geen straatlantaarns. Maar het gaat hier vanzelfsprekend over geestelijke duisternis. Men weet niet meer waarvoor men leeft. Men is alle richting kwijt. Hij doet hen ronddwalen als een dronkaard. Job ziet zichzelf in deze vergelijking. Hij erkent dat God almachtig is, maar het lijkt wel alsof Hij afbreekt wat Hij opgebouwd heeft. Daarmee ziet Job inderdaad de eigenschap van satan, waarmee hij te maken heeft gekregen. Maar omdat hij niet weet dat satan hier de hand in heeft schrijft hij dit toe aan God. Hij begrijpt God niet.