English & other languages: click here!

Job 1 - Job en de hemelse gewesten

In dit hoofdstuk worden we bepaald bij de invloed van een sturende werkelijkheid in de hemel op de gebeurtenissen op aarde.              vers 1-5 Jobs beproeving en rechtvaardigheid. 

Job was 'vroom en oprecht', niet zonder zonde of volmaakt. Hij was een historisch persoon. (Ezechiël 14:14,20; Jak. 5:11)

vers 6-12 satans aanklacht. Satan verschijnt hier, zoals dikwijls in de Schrift, als de 'aanklager van onze broeders' (Openbaring 12:10).

vers 13-22 Jobs kwelling. Er kwamen meerdere beproevingen: verlies van bezittingen en zijn gezin werd weggevaagd. Ook zijn gezondheid werd aangetast.

Job 1:1-5
1. Er was een man in het land Uz, zijn naam was Job. En die man was vroom en oprecht; hij was godvrezend en keerde zich af van het kwaad.
2. Er werden zeven zonen en drie dochters bij hem geboren.
3. Aan vee bezat hij zevenduizend schapen, drieduizend kamelen, vijfhonderd span runderen en vijfhonderd ezelinnen. Verder had hij een zeer groot aantal slaven, zodat deze man aanzienlijker was dan alle mensen van het oosten.
4. Zijn zonen waren gewoon om een maaltijd aan te richten, ieder op zijn beurt in eigen huis. Zij stuurden dan boden en nodigden hun drie zusters uit om met hen te eten en te drinken.
5. Het gebeurde dan, als de dagen van de maaltijden voorbij waren, dat Job hen bij zich riep en hen heiligde. Hij stond 's morgens vroeg op en bracht brandoffers, voor ieder van hen één, want Job zei: Misschien hebben mijn kinderen gezondigd en God in hun hart vaarwel gezegd. Zo deed Job alle dagen.

Er was een man in het land Uz, zijn naam was Job....... Uz of Oes was een land ten zuid-oosten van de Dode Zee, ergens in en/of bij het gebied van Edom (Ezau). In de commentaren staat dat Job geen Israëliet is, omdat dit niet wordt genoemd in de Bijbel. Maar een ander commentaar stelt dat, juist omdat er geen gegevens over bekend zijn, het vanzelfsprekend is dat Job een Israëliet is. Hij is duidelijk een beeld van het lijden van Gods volk. Omdat we het gaan hebben over een strijd op twee fronten is met deze inleiding het aardse front getekend. Al zien we in deze strijd nog geen gevechten, geen wapens of conflicten met andere bevolkingsgroepen. Deze strijd ligt op een geestelijk niveau.

die man was vroom en oprecht; hij was godvrezend en keerde zich af van het kwaad....... 

'vroom zijn' heeft in het wereldse taalgebruik een negatieve klank gekregen. Maar oorspronkelijk is het, in het Woord van God,  een prijzenswaardige eigenschap. Job was aan God toegewijd, hij was oprecht, dus eerlijk en hij moest niets van het kwaad hebben: hij keerde zich daarvan af. Job wordt niet beschouwd als perfect of zondeloos. Alle sprekers in het boek, inclusief Job zelf, zijn ervan overtuigd dat mensen zondig zijn. Maar zondige mensen die God gaan gehoorzamen kunnen rechtvaardige, integere mensen zijn. 

Er werden zeven zonen en drie dochters bij hem geboren....... Met het liedje 'Vader Abraham had zeven zonen'heeft Pierre Kartner zich vast vergist met Job. Het was, naar de mens gesproken, een mooi gezin.   

Aan vee bezat hij zevenduizend schapen, drieduizend kamelen, vijfhonderd span runderen en vijfhonderd ezelinnen...... wat een enorme rijkdom! En dan al die slaven/knechten die hem ten dienste stonden. Allemaal feiten die een mens aanzien en eer opleveren. De Bijbel vermeldt dan ook dat Job aanzienlijker was dan alle mensen van het oosten.

Zijn zonen waren gewoon om een maaltijd aan te richten, ieder op zijn beurt in eigen huis....... Het Hebreeuwse woord יוֹמוֹ (i-jomu) is in Job 3:1 met 'geboortedag' vertaald. De SV en de KJV en de Naardense vertalen 'ieder op zijn dag' i.p.,v. 'íeder op zijn beurt'. Het waren dus waarschijnlijk hun verjaardagen die gevierd werden. De drie zussen werden ook daarbij uitgenodigd, maar de ouders blijkbaar niet. 

Het gebeurde dan, als de dagen van de maaltijden voorbij waren, dat Job hen bij zich riep en hen heiligde....... Job hield er rekening mee dat die feesten, zoals meestal, zondige gebruiken met zich mee brachten. Hij wist dat zijn kinderen geen heiligen waren. "Misschien hebben ze gezondigd en God in hun hart vaarwel gezegd". En daarom liet hij hen bij zich komen en ontstak brandoffers voor ieder van hen. Brandoffers hebben vooral tot doel om God te verheerlijken. In Lev. 1:4  staat dat het het de offeraar ten goede zal komen door verzoening voor hem te bewerken. Hij legde zijn zorgen om zijn kinderen neer voor Gods aangezicht en vroeg om verzoening. En dan staat er ook nog dat hij dat 'alle dagen' deed. Behalve dat Job rijk was, was hij ook priester in zijn gezin. Waarschijnlijk nog voordat het priesterschap was ingesteld.

Job 1:6:12.
6 Het gebeurde op een dag, toen de zonen van God kwamen om hun opwachting te maken bij de HEERE, dat ook de satan in hun midden kwam.
7. Toen zei de HEERE tegen de satan: Waar komt u vandaan? En de satan antwoordde de HEERE en zei: Van het rondtrekken over de aarde en van het rondwandelen erover.
8. De HEERE zei tegen de satan: Hebt u ook acht geslagen op Mijn dienaar Job? Want er is niemand op de aarde zoals hij, een vroom en oprecht man, hij is godvrezend en keert zich af van het kwaad.
9. Toen antwoordde de satan de HEERE en zei: Is het zonder reden dat Job God vreest?
10. Hebt Ú niet voor hem en voor zijn huis en alles wat hij heeft, een beschutting gemaakt? Het werk van zijn handen hebt U gezegend en zijn vee breidt zich steeds verder uit in het land.
11. Maar steek toch Uw hand uit en tref alles wat hij heeft. Voorwaar, hij zal U in Uw aangezicht vaarwel zeggen.
12. De HEERE zei tegen de satan: Zie, alles wat hij heeft, is in uw hand; alleen naar hemzelf mag u uw hand niet uitsteken. En de satan ging weg van het aangezicht van de HEERE.

Het andere front

Het gebeurde op een dag,...... dit is de aanloop die ons in staat stelt enigszins te begrijpen wat er in de hemelse gewesten plaatsvindt. Van wat hier besproken wordt merkte Job niets. Het was onzichtbaar voor Job en voor andere mensen op aarde, maar niettemin een absoluut echte werkelijkheid.

de zonen van God kwamen om hun opwachting te maken bij de HEERE........ de 'zonen van God' zijn hemelse wezens, zoals engelen (Genesis 6:1-4 en Job 38:7). In Psalm 82:1 wordt deze vergadering omschreven als 'de vergadering der goden'.

ook de satan kwam in hun midden ...... Onder de deelnemers aan die vergadering bevond zich de satan. Hij wordt onder de engelen gerekend. Zijn positie wordt wel eens te hoog ingeschat, Alsof het een anti-god is. Hij is door God geschapen en heeft beperkte macht.

De Bijbel zegt dat engelen onder Yeshua (de Zoon van de HEER van het huis} staan en zelfs lager dan de mensen in positie.

 Niet de engelen maar de mensen zijn naar Gods beeld geschapen. Dit heeft de mens op de engelen voor. Maar door de zonde werd de mens slaaf van allerlei machten uit het rijk van satan. Echter binnen de engelenwereld had 'satan voor zijn val een briljante positie. 

Toen zei YAHWEH tegen de satan: Waar komt u vandaan.......? God weet best wat satan uitvreet, maar Hij eist rekenschap van wat satan doet. De duivel kan niet onbegrensd zijn gang gaan. God betrekt hem niet in Zijn plannen, maar God kan satan wel toestaan om het kwade te doen wat hij zo graag wil doen, wat dan uiteindelijk ten goede zal komen aan Gods doel.

satan zei: Van het rondtrekken over de aarde en van het rondwandelen erover....... satan trekt over de aarde om mensen van God af te trekken en om kwaad en verderf te stichten. Hij is immers de leugenaar en moordenaar van de beginne (Joh. 8:44).

Hebt u ook acht geslagen op Mijn dienaar Job? Want er is niemand op de aarde zoals hij........ God maakt satan attent op Job, Hij noemt hem Zijn dienaar! Hij noemt Job een vroom, eerlijk en oprecht persoon die een afkeer heeft van het kwade. 

satans reactie: Is het zonder reden dat Job God vreest.......? Satan zegt eigenlijk: dat is toch geen wonder, moet je eens kijken wat Job allemaal van U krijgt. U beschermt hem aan alle kanten (een beschutting). Pak het hem maar eens af en dan moet je zien of hij nog wel zo oprecht is. Hij zal U in Uw aangezicht vaarwel zeggen.

De HEERE zei tegen de satan: Zie, alles wat hij heeft, is in uw hand; alleen naar hemzelf mag u uw hand niet uitsteken....... satan ging verheugd weg om al zijn kwade pijlen op Job los te laten. Is dat oneerlijk van God? Nee, zeker niet. Hij laat het kwade meewerken ten goede zegt Paulus!

Romeinen 8:28 En wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, voor hen namelijk die overeenkomstig Zijn voornemen geroepen zijn.

Als we deze Bijbelse waarheid tot ons door laten dringen, met betrekking tot de moeite die Gods geliefde volk Israël overkomt, als er allerlei kwade pijlen op hen worden losgelaten...... dan helpt het ons om niet alleen maar 'ach en wee' te roepen, omdat het tenslotte zal uitmonden in heil voor degenen die zich aan YHWH en Zijn Woord blijven vastklampen. Maar degenen die zich aan Gods kinderen vergrijpen zullen niet aan Gods toorn kunnen ontsnappen.  Het is een test, de Bijbel vergelijkt het met de smeltkroes waarin zilver gelouterd wordt.  Zij zullen God op een nieuwe, verrassende manier leren kennen. Zoals Job later zei: 

Job 42:3,5
3. Wie is hij, zegt U, die Mijn raad verbergt zonder kennis? Zo heb ik verkondigd wat ik niet begreep,
5. Alleen door het horen met het oor had ik U gehoord, maar nu heeft mijn oog U gezien.

Maar moeilijk is het wel. Daarom is er bemoediging en gebed om volharding nodig. Maar wel in de door de Geest gegeven fijngevoeligheid. Het is goed om, zoals Yeshua dat was, met ontferming bewogen te zijn. De HEERE gaf ook een voorbeeld van broodkoren dat door de boer fijngemaakt moet worden en daarvan zegt Hij in Jesaja 28:28 "maar hij dorst en dorst het niet voor altijd door; hij plet het niet met zijn wagenwiel."

Terug naar het aardse front

Job 1:13-19
13. Er was nu een dag, toen zijn zonen en zijn dochters aten en wijn dronken in het huis van hun broer, de eerstgeborene,
14. dat er een bode bij Job kwam en zei: De runderen waren aan het ploegen en de ezelinnen naast hen aan het weiden.
15. Toen deden Sabeeërs een inval en namen ze mee, en ze sloegen de knechten met de scherpte van het zwaard; en ík ben maar als enige ontkomen om het u te vertellen.
16. Terwijl deze nog sprak, kwam er een ander en zei: Het vuur van God viel neer uit de hemel en ontbrandde tegen de schapen en de knechten, en verteerde ze; en ík ben maar als enige ontkomen om het u te vertellen.
17. Terwijl deze nog sprak, kwam er weer een ander en zei: De Chaldeeën stelden drie groepen op en pleegden een overval op de kamelen en namen ze mee, en sloegen de knechten met de scherpte van het zwaard; en ík ben maar als enige ontkomen om het u te vertellen.
18. Terwijl deze nog sprak, kwam er nog weer een ander en zei: Uw zonen en uw dochters waren aan het eten en wijn drinken in het huis van hun broer, de eerstgeborene.
19. En zie, een hevige stormwind kwam van over de woestijn en trof de vier hoeken van het huis, en het viel boven op de jonge mensen, zodat zij stierven; en ík ben maar als enige ontkomen om het u te vertellen.

Er was nu een dag,...... dat satan enthousiast aan het werk ging om te doen datgene waarvoor hij permissie had gekregen: het kwellen van Job. In korte tijd bewerkte hij een tragedie die zijn weerga niet heeft. Hij haalt eruit wat hij eruit kan halen om Job zover te krijgen dat hij God vaarwel zal zeggen. 

Job zijn zonen en zijn dochters aten en dronken wijn in het huis van hun broer......... hij slaat toe op het moment dat de familie feest viert. (Gebeurde dat ook niet in Israël op Grote Verzoendag 1973 en Simchat Tora [afsluiting Loofhuttenfeest] 2023?). Satan weet dat Job na zulke feesten brandoffers brengt tot God. Toch hebben deze offers en gebeden dit gebeuren niet voorkomen. Hoe verwarrend en verdrietig moet dit zijn voor Job. 
De Sabeeërs... het vuur van God viel uit de hemel ... de Chaldeeën... een grote wind...... De Sabeërs waren Arabische nakomelingen van Joktan uit het geslacht van Sem, de zoon van Noach. Satan weet precies wie hij uit moet kiezen. Hij maakt gebruik van gevallen mensen die goddeloos, wreed en op roof belust zijn. Veel herdersvorsten waren in die tijd genoodzaakt zich te beschermen tegen al die zwervende nomadenstammen die op roof uit waren. Job had niet eens de tijd om de boodschap te verwerken of er stond alweer een onheilsbrenger klaar om te vertellen dat zijn 7000 schapen verteerd waren door een vuur uit de hemel. Een vuur van God, staat er zelfs, maar laten we die hoofdletter maar weglaten, want dit is het werk van een andere god. Uit Efeze 6:12 weten we het bestaan van  de geestelijke macht van het kwaad in de hemelse gewesten, waar satan aan het hoofd van staat. De NBG verwoordt het als de overste van de macht in de lucht. Daardoor zal ook de demonische stormwind ontstaan zijn, die het huis waarin de kinderen van Job feestvierden, deed ineenstorten.  Het nomadenvolk van de Chaldeeën kon wel zo'n grote kudde kamelen gebruiken. Zij voerden de succesvolle strategie om van drie kanten aan te vallen en namen de 3000 kamelen van Job in beslag. De knechten van Job werden met het zwaard gedood. Iedereen kon in de omgeving vaststellen dat dit alles juist gericht was op de ondergang van Job. 

De reactie van Job

Job 1:20-22
20. Toen stond Job op en scheurde zijn bovenkleed, schoor zijn hoofd, viel op de aarde en boog zich neer. 21. En hij zei:

Naakt ben ik uit de buik van mijn moeder gekomen

en naakt zal ik daarheen terugkeren.

De HEERE heeft gegeven en de HEERE heeft genomen;

de Naam van de HEERE zij geloofd!

22. In dit alles zondigde Job niet en schreef hij God niets ongerijmds toe.

Toen stond Job op en scheurde zijn bovenkleed, schoor zijn hoofd........

Nadat Job al deze onheilstijdingen van de boodschappers heeft gehoord, staat hij op en scheert zijn hoofd. Dit zijn de gebruikelijke tekenen van rouw. Job rouwde niet zoals de heidenen dat doen. Hij sneed of tatoeëerde zichzelf niet voor de doden, zoals dat gewoon was onder die oude volken (Leviticus 19:28).


Maar Job doet nog meer. Hij valt voorover op de aarde en buigt zich neer voor YAHWEH. De God die hij kent en die hij vertrouwt is zijn toevlucht. Midden in zijn rouw en verdriet gaat Job YAHWEH aanbidden.

En satan maar wachten op het resultaat. Wat zou hij graag naar God gaan en laten zien dat hij de mensen kan manipuleren. Hij zou willen roepen: "Hebt U gehoord en gezien hoe Job u vervloekte? Ik wist het immers wel. Job is gevallen, het is gebeurd met zijn toewijding aan u!". Maar nee, die man ging knielen in vertrouwen op God. Maar satan geeft het niet op. Hij heeft nog veel meer kruit te verschieten. Hij zàl Job eronder krijgen!

Maar Job laat God niet los. Hij begrijpt er niets van en hij kan het ook niet begrijpen. We weten meestal niet wat er zich in de hemelse gewesten afspeelt. Maar God die hem het leven heeft gegeven, die hem rechtvaardigheid leerde en die zijn bestaan zegende, die wil hij niet loslaten. Zoals hij naakt van Hem het leven kreeg, zo zal hij ook ontdaan van al zijn aardse zegeningen, weer naar zijn Schepper terugkeren. Het is goed wat God doet, Zijn Naam zij geprezen! 

Het prijzen van Zijn Naam zal niet het opspringen van vreugde zijn, zoals  Habakuk. Job leed in een stil vertrouwen zoals hij dat later in zijn ellende uitsprak: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft, en Hij zal ten laatste over het stof opstaan" (Job 19:25). De Verlosser hier de Goël גֹּאֲלִ, de helper, de verdediger die recht verschaft. Zo zie je hoe een oud testamentische gelovige, die Yeshua niet heeft gekend, toch Hem verwachtte en van Hem zijn verlossing verwachtte. Hij wist in geloof dat God recht zou verschaffen (Deut. 32:36) en daarom loofde hij DE NAAM VAN DE HEERE!

In dit alles zondigde Job niet en schreef hij God niets ongerijmds toe......... satan kon niets vinden waarmee hij Job kon aanklagen.  "De aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde" (Openb. 12:10) werd overwonnen door het woord van Jobs getuigenis en het bloed van Yeshua dat verzoening bewerkt (Rom.3:25). In deze aanval werd Job terzijde gestaan door Gods kracht, zoals Yeshua in Zijn moeilijkste uur ondersteund werd door een engel (Lukas 22:43) en zoals het getrouwe deel van Israël tijdens de grote benauwdheid van Jakob. wordt bijgestaan door Michaël de aartsengel (Daniël 12:1).. En satan moest beschaamd afdruipen. Maar hij geeft het nog niet op.  

Ida