English & other languages: click here!

Job 39 - God vraagt en vertelt

Zoals in het vorige hoofdstuk wordt ook hier het geschapene door God beschreven als 'bezielde' natuur. Hij communiceert ermee en wolken, water en hier ook met de dieren, die doen wat Hij opdraagt. 

1. De leeuw en de raaf 5. De struisvogel
2. De berggeit 6. Het paard
3. De wilde ezel 7. De valk of havik
4. De wilde os 8. De adelaar

God gebruikt de dierenwereld om Job te laten zien hoe groot en onbegrijpelijk Zijn macht is. Dit hoofdstuk vormt onderdeel van Gods antwoord aan Job, waarin Hij Job confronteert met het feit dat hij niet de kennis of het perspectief heeft om God of Zijn bestuur van de wereld te bekritiseren.

De dieren die God beschrijft in Job 39 zijn niet zomaar toevallige wezens — ze vormen samen een krachtig beeld van Zijn schepping, karakter en bestuur van de wereld. Elk dier vertegenwoordigt bepaalde aspecten van Gods werk, waar de mens weinig controle over heeft.  De soorten die worden genoemd hebben gemeen dat ze sterk zijn en vrij, soms angstaanjagend. 

Volgens de vier evangeliën verbleef Yeshua voorafgaand aan zijn openbare optreden veertig dagen in de woestijn. Alleen Markus vermeldt daarbij: ‘Hij leefde er te midden van de wilde dieren, en de engelen zorgden voor hem.' (Markus 1:13) Het is maar een halve zin, maar wel een met een diepe betekenis. Van de wilde dieren die Yeshua daar getroffen kan hebben zijn er in onze tijd niet veel meer over. In Zijn tijd leefden er in de wildernis nog beren, wilde ezels, struisvogels en verschillende soorten antilopen, die de afgelopen eeuw door menselijk toedoen verdwenen zijn. Ze vormden voor Hem geen bedreiging. Hij had zelf autoriteit en genoot de zorg van de engelen.

Job 39 bepaalt ons ook bij de visioenen van Jesaja (Jes. 11:6-9 en Jes. 65:25): Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam, een panter vlijt zich bij een bokje neer; kalf en leeuw zullen samen weiden en een kleine jongen zal ze hoeden. [...] Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil op heel mijn heilige berg. Want kennis van de Eeuwige vervult de aarde.’ (Jes. 11:6-9). Het koninkrijk van God, dat komende is heeft betrekking op de hele schepping. Ook de dieren horen daarbij.

Job 39:1-3
1. Kunt u voor de leeuwin op prooi jagen en het verlangen van de jonge leeuwen vervullen,
2. als zij zich bukken in de holen, en in hun schuilplaats zitten te loeren?
3. Wie bereidt voor de raaf zijn voedsel, als zijn jongen om hulp roepen tot God, als zij ronddwalen omdat er geen eten is?

Kunt u voor de leeuwin op prooi jagen en het verlangen van de jonge leeuwen vervullen.....  

God neemt Job mee op een rondleiding langs een selectie uit Zijn dierenarsenaal en wees hem op de soorten die bijzonder wild, zeldzaam of afgelegen waren. De vragen gaan door, niet om Job te vernederen, maar om God te verheerlijken. Niemand van ons kan doen wat God vraagt. God gaf de dieren het instinct om zichzelf en hun jongen te verzorgen. Psalm 104:21 zegt: De jonge leeuwen brullen om een prooi  en verlangen van God hun voedsel. Straks, in Gods koninkrijk, zullen ze net als de koeien, gras eten (Jesaja 11:7). 

als zij zich bukken in de holen, en in hun schuilplaats zitten te loeren..........? Leeuwen zijn bedreigend voor de mensen, als ze weggedoken zijn in hun holen en loeren vanuit hun schuilplaats. Zo bedreigend was God voor Job (Job 10:16).

Wie bereidt voor de raaf zijn voedsel, als zijn jongen om hulp roepen tot God....... Ze wachten allemaal op U om hen hun voedsel te geven op de juiste tijd." (Psalm 147:9). Als zij ronddwalen omdat er geen eten is......? Zo'n dwalende was ook Job naar geestelijk voedsel, maar net zomin als God de raven niet vergeet, vergeet Hij ook Job niet en geen van Zijn kinderen. En als we er dan eens lang op moeten wachten dan gaan we beseffen dat het allemaal niet vanzelfsprekend is, dan wordt ons vertrouwen op de proef gesteld. Zo oefent een Vader zijn zoon. 

Job 39:4-7
4. Weet u de tijd waarop de berggeiten baren?
Hebt u gezien dat de hinden jongen werpen?
5. Kunt u de maanden tellen die zij vol moeten maken?
En weet u de tijd van hun baren?
6. Zij krommen zich en werpen hun jongen,
hun weeën drijven hun vrucht uit.
7. Hun jongen worden sterk, ze worden groot in het veld;
ze gaan weg en komen niet meer bij hen terug.

Weet u de tijd waarop de berggeiten baren.........? De wilde geit was een van de dieren die Mozes "rein" noemde en geschikt was om te eten (Deut. 14:4-5). Maar net als in het grootste deel van de natuurlijke wereld, vond de geboorte van de berggeit plaats buiten Jobs waarneming om. Daarom weet Job ook niets van het aantal maanden van hun zwangerschap, en wanneer het tijd is om te baren. Het weeën krijgen en het uitdrijven van de vrucht is bij de meeste zoogdieren ongeveer hetzelfde, zelfs bij de mens. Daarvan zal Job in zijn gezin en in zijn eigen boerenbedrijf wel eens getuige zijn geweest. Het gaat er alleen maar om dat God dit wonderlijke gebeuren zelf in de schepping heeft gelegd en dat in een oneindige variëteit. We zien hierin Gods verborgen maar zorgzame betrokkenheid bij het leven — ook daar waar menselijke ogen het niet kunnen zien. Zo langzamerhand gaan Gods vragen over in het vertellen van wat Hij in de schepping tot stand heeft gebracht.

Hun jongen worden sterk, en komen niet meer bij hen terug...........Het jonge gedierte gaat op de duur zijn eigen weg en de voorplanting begint opnieuw.

Job 39:8-11
8. Wie heeft de wilde ezel vrij laten gaan?
En wie heeft de banden van de woudezel losgemaakt?
9. Ik heb hem de wildernis als zijn huis gegeven,
en de zoutvlakte als zijn woning.
10. Hij lacht om het rumoer van de stad;
het luide geroep van de slavendrijver hoort hij niet.
11. Hij speurt de bergen af, dat is zijn weide;
en hij zoekt naar alles wat maar groen is.

Wie heeft de wilde ezel vrij laten gaan? En wie heeft de banden van de woudezel losgemaakt.......? Weer twee vragen waarvan de tweede een herhaling is van de eerste, in andere woorden. Het is duidelijk dat God de wilde ezel de vrijheid heeft gegeven. De wildernis is het gebied waar hij zich thuis voelt. Met de zoutvlakte wordt waarschijnlijk het gebied tussen de Dode Zee en de Rode Zee bedoeld. Onder de mensen moest de eerstgeboren mannelijke  ezel worden gedood, door het de nek te breken (Exodus 13:13). Het kon worden vrijgekocht om als lastdier gebruikt te worden. Daar was de wilde ezel vrij van. Hij hoefde ook niet als lastdier zware vrachten door de woestijn te dragen. Hij lachte om die stadse ezels. Er is ook geen Bileam die hem met de stok slaat. Zij hebben gelukkig niets te maken met die slavendrijvers uit de mensenwereld. Alles wat maar groen is eet hij en daarvan leeft hij in vrijheid.    

Job 39: 12. Zou de wilde os u willen dienen?
Zou hij overnachten bij uw kribbe?
13. Kunt u de wilde os met zijn eigen touw vastbinden
om voren te trekken? Zou hij de dalen achter u eggen?
14. Vertrouwt u op hem, omdat zijn kracht groot is?
Laat u uw arbeid aan hem over?
15. Vertrouwt u hem dat hij uw zaad zal terugbrengen
en zal verzamelen voor uw dorsvloer?

Dit las ik over de wilde os: "In de Old King James Bible wordt dit dier (rem) vertaald als de mythische "eenhoorn". Daarentegen hebben de New King James, de New American Standard Bible en de New International Version dit allemaal gedefinieerd als de "wilde os". Maar toch, "wilde os is geen erg goede vertaling; evenmin dat de klassieke King James Version-vertaling van "eenhoorn" dat is. Dit dier is eigenlijk een angstaanjagend, machtig, uitgestorven dier dat bekend staat als de oeros [Bos primigenius] '. . . Dit enorme dier, uitgestorven sinds 1627, was het machtigste van alle hoefdieren, alleen in grootte overtroffen door het nijlpaard en de olifant. Het is het standaardsymbool van kracht in het Oude Testament, waar het negen keer wordt genoemd."' (David Guzik - John Edson) "De oeros was 180 cm lang en woog tot 1 ton. . . Beide geslachten hadden hoornen, de stier was tot 107 cm lang en de koe 70 cm. . . . De kalveren, die 10 maanden later werden geboren, werden opgejaagd door wolven. Volwassen ossen daarentegen hadden weinig natuurlijke vijanden en konden wel 20 jaar oud worden."Het was ook een rein dier dat gegeten kan worden (Deut. 14:4). Maar door het wanbeheer van de mensheid is het nu uitgestorven. Het symboliseerde de kracht die alleen God kan geven." 
De negen plaatsen waar deze wilde os genoemd wordt met zijn Hebreeuwse naam 'riem' of 'reem' רְאֵם (Strong 7214) zijn: Numeri 23:22; Num. 24:8; Deut. 33:17, Psalm 22:22; Psalm 29:6; Psalm 92:10; Jesaja 34:7 en dan in vers 12 en 13 van dit hoofdstuk in Job 39. 

Of een wilde os Job zou dienen lijkt me niet waarschijnlijk, gezien zijn Nederlandse titel "wild". Zo'n krachtige os zou, als hij al getemd zou kunnen zijn, heel goed een ploeg of een eg kunnen trekken. Maar hij zal zich niet aan Job onderwerpen en om ernaast te gaan slapen is te absurd om te overwegen. Je kun beter je vertrouwen op de Almachtige God stellen.

Dit dier toont hoe sommige delen van Gods schepping volledig onafhankelijk van de mens functioneren, en herinneren ons eraan dat in dit tijdsbestek niet alles onder onze heerschappij valt.

Job 39: 16. De vleugels van de struisvogel klapwieken vrolijk,
net als de veren van de ooievaar en het ander gevederte.
17. Maar zij laat haar eieren achter in de aarde,
en verwarmt ze in het stof,
18. en vergeet dat een voet ze kan breken,
en dat de dieren van het veld ze kunnen vertrappen.
19. Zij behandelt haar jongen hard, alsof ze niet van haar zijn;
zij is zonder angst of haar inspanning voor niets is.
20. Want God heeft haar de wijsheid onthouden,
en heeft haar niets aan inzicht toebedeeld.
21. Maar als het tijd is, richt zij zich op in de hoogte;
zij lacht om het paard en zijn berijder.

Over de struisvogel stelt God geen vragen aan Job. God vertelt.... Struisvogels zijn de grootste en zwaarste vogels op aarde. Deze vogel lijkt slordig en dom omdat hij zijn eieren onbeheerd achterlaat, en haar jongen behandelt of ze niet van haar zijn. Het verhaal dat ze bij angst de kop in het zand steekt klopt niet. Ze hapt wel naar zand in de grond omdat het nodig is voor de spijsvertering. God heeft haar wijsheid en inzicht onthouden, maar God heeft dit krachtige dier wel de grootste snelheid van alle loopvogels gegeven. Hoewel het dier vleugels heeft, kan het sneller lopen dan een paard (tot wel 70 km per uur). Een voorbeeld van hoe God unieke eigenschappen toekent, maar ook de mate van wijsheid voor  Zijn schepselen bepaalt. 

Job 39:22 Kunt u het paard kracht geven? Kunt u zijn nek met manen bekleden?
23. Laat u het springen als een sprinkhaan?
De majesteit van zijn gesnuif is een verschrikking.
24. Het schraapt in de dalgrond en het is vrolijk in zijn kracht,
en het trekt uit, de wapens tegemoet.
25. Het lacht om angst en is niet ontsteld, en keert niet om vanwege het zwaard.
26. De pijlkoker klettert tegen hem aan, het ijzer van de werpspies en de speer.
27. Al trillend en briesend verslindt het de aarde,
en is niet te houden als het geluid van de bazuin klinkt.
28. Bij elke bazuinklank zegt het: Ha! en van verre ruikt het de strijd,
en het hoort het tieren van de vorsten en het krijgsgeschreeuw.

Het paard. De vraag die God aan Job stelt is of Job bij machte is om een paard kracht te geven, of hij kan zorgen dat het paard manen heeft. Kan Job het paard wel laten springen als een spinkhaan? Dat zijn weer retorische vragen waaruit moet blijken dat de mens, met name Job, niet kan wat God wel kan. Uit de beschrijving blijkt dat het om een strijdros of krijgspaard gaat. Uit de Bijbelse geschiedenis weten we dat God niet wilde dat Israël paarden gebruikte in de strijd. God had de Israëlieten verboden om naar Egypte te gaan om van daaruit paarden te importeren (Deut. 17:16, zie ook teksten als Psalm 20:8; Psalm 33:17: Psalm 147:10 en Jes. 31:1). Het vertrouwen op paarden doet afbreuk aan het vertrouwen op God. 

De majesteit van zijn gesnuif is een verschrikking....... Dit doet denken aan het uitgesproken oordeel over Israël (Jer. 8:13 en 16).  Het gesnuif van oorlogspaarden die vanuit het noorden (Dan) het Beloofde Land binnenkomen vervult de bewoners met angst. De legers verslinden het land. Maar, zegt God, je zult het oordeel niet kunnen ontvluchten. Ja, dan is het gesnuif een verschrikking. 

Uit deze beschrijving blijkt dat een paard graag ten strijde trekt, want hij is niet te houden als hij het geluid van de shofar hoort. Trillend en briesend verslindt hij de aarde. Het paard is niet bang en wil zich niet afkeren van het front. Bij het googelen over paarden in de oorlog las ik dat er tijdens de Eerste Wereldoorlog in het totaal tussen de zes en acht miljoen paarden de dood vonden.  

Job 39:29-33 - 29. Is het vanwege uw inzicht dat de valk vliegt,
en zijn vleugels uitspreidt naar het zuiden?
30. Is het op uw bevel dat de arend zich verheft,
en dat hij zijn nest in de hoogte maakt?
31. Hij woont en overnacht in de rots, op de punt van een rots, een vesting.
32. Daarvandaan speurt hij naar voedsel; zijn ogen zien van veraf.
33. Zijn jongen slurpen bloed;
en waar dodelijk gewonden liggen, daar is hij.

In deze verzen is sprake van een valk, een arend, een adelaar en een havik, afhankelijk van welke vertaling je hebt. Omdat ik geen kenner ben bespreek ik ze maar onder één noemer. Het gedeelte begint weer met de bekende vragen aan Job of het vliegen van die vogels afhankelijk is van het inzicht van Job. Hoe weten ze nu waarheen ze moeten vliegen?  Stijgt de arend omhoog om zijn nest in de hoogte te maken, omdat Job hem opdracht geeft? Wie anders dan God heeft deze vogels dit inzicht gegeven en met een wonderlijk navigatiesysteem uitgerust!

En dan gaat God weer verder met informatie over deze vogels te geven. Je ziet hier een adelaar (of arend) op de punt van een rots. Van daaruit kan hij van verre zien waar er voedsel voor hem ligt. Het zijn onreine roofvogels, net als de gier, die direct in de gaten hebben of er een stervend mens of dier, of een lijk ligt, waaraan hij en zijn jongen zich tegoed kunnen doen. Het kan ook gaan om mensen die in een oorlog zo zwaar gewond zijn geraakt, dat ze op het slagveld op sterven liggen. 

Job 39:34-35 En de HEERE antwoordde Job en zei:
Zal hij die een rechtszaak voert met de Almachtige, Hem onderwijzen?
Laat hij die God ter verantwoording roept, daarop antwoorden.

Romeinen 11:33
Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis, hoe ondoorgrondelijk Zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk Zijn wegen.

Eindelijk heeft God gesproken, eindelijk is er weer het contact waarnaar Job verlangde. En geen boze, vijandige, oordelende God. Job werd niet vernederd, maar moest begrijpen hoe ontzagwekkend groot God is. Pas als dat tot je hart doordringt ga je Hem niet ter verantwoording roepen. Al die wilde dieren in de wereld zijn het maaksel van God en zij gehoorzamen Hem. Job begrijpt dat er geen wig is tussen YAHWEH en hem is ontstaan.

God heeft Job door deze dieren laten zien hoe groots en gedetailleerd Zijn bestuur is. Het is een antwoord op Job’s vragen en twijfels: als je al de dieren en hun natuur niet begrijpt, hoe kun je dan de Schepper en Zijn plannen volledig doorgronden? Zou Job nu nog God verwijten maken en Hem ter verantwoording roepen? Luister maar naar Job's reactie........

Job 39:36-38 Toen antwoordde Job de HEERE en zei:
Zie, ik ben te gering; wat zou ik U antwoorden?
Ik leg mijn hand op mijn mond.
Eén keer heb ik gesproken, maar ik zal niet antwoorden;
twee keer, maar ik zal niet verdergaan.

Het lijkt me beter hieraan niets meer toe te voegen. 

Ida