English & other languages: click here!

Jesaja 13 - De ondergang van Babel

Jesaja 13 is het begin van een serie profetieën waarin Jesaja profeteert tegen de volkeren. Deze serie eindigt bij Jesaja 23:18. Het is passend dat het oordeel begint bij het huis van God, dus heeft de HEER eerst tot Israël en Juda gesproken. Maar nu spreekt de HEER tegen de volken, te beginnen met Babylon. Jesaja voorzegt de ineenstorting van het Babylonische rijk. In de tijd van Jesaja was Assyrië de grootmacht, pas honderd jaar later (586 v.Chr.) namen de Babyloniërs deze macht over. Jesaja's profetieën overbruggen vele tijdsgewrichten. In de verzen 11 en 19 wordt de trots en de hoogmoed van volken gehekeld.  Ook kondigt Jesaja de dag des HEEREN aan, die angstaanjagend zal zijn voor de hele mensheid.


Jesaja 13:1 De last over Babel, die Jesaja, de zoon van Amoz, gezien heeft.

De last over Babel, die Jesaja, de zoon van Amoz, gezien heeft........  Een 'last' is een godsspraak, dat wil zeggen dat God een onheilsprofetie aan Jesaja heeft laten zien. Het woord "last" betekent ook "lading", iets wat moeilijk te tillen is.

over Babel...... Deze profetie is waarschijnlijk nooit in Babel bekend gemaakt, dus het werd niet echt als waarschuwing aan hen gegeven. Het was meer bedoeld als bemoediging voor Gods volk zodat ze zouden weten dat God inderdaad rechtvaardig was en de goddeloze naties om hen heen zou oordelen. Ook zou Israël daardoor kunnen weten dat ze niet op Babel moesten  gaan vertrouwen.

Jesaja 13:2-4 Hef op een kale berg een banier omhoog, verhef uw stem tegen hen, wenk met de hand, zodat zij binnentrekken door de poorten van de edelen. 3. Ík heb opdracht gegeven aan Mijn geheiligden; ook heb Ik Mijn helden opgeroepen om Mijn toorn uit te voeren – zij die uitgelaten zijn over Mijn majesteit. 4. Hoor, rumoer op de bergen, als van veel volk. Hoor, gedruis van koninkrijken, van verzamelde heidenvolken; de HEERE van de legermachten monstert de krijgsmacht.

Hef op een kale berg een banier omhoog........  een banier is  een oproep tot de strijd. Vanzelfsprekend gebruikt Jesaja hier een beeld uit de oorlogsvoering. Maar die kale berg en die banier, die geestelijk zijn te verstaan, drukken wel uit dat die oproep zeer dringend is en ook iedere strijder moet bereiken. 

zodat zij binnentrekken door de poorten van de edelen..... hier wordt een legermacht bijeengeroepen om de poorten van Babel binnen te gaan, om daarover Gods oordeel uit te voeren.  Dit werd al tientallen jaren geprofeteerd voordat Babel dat grote, machtige rijk was. Dit krachtige leger wordt levendig beschreven, met beelden en geluiden van de strijd.

Ík heb opdracht gegeven aan Mijn geheiligden...... 'Mijn geheiligden' is hier geen aanduiding voor gelovigen. God heeft dit volk apart gezet, uitgekozen (= geheiligd) om aan Babel vergelding te doen voor wat ze in Jesaja's tijd nog niet eens gedaan hadden. God noemt hen ook 'helden'. Ze durven en hebben er zelfs zin in. De wereld krijgt 'een koekje van eigen deeg'. Zo handelt God met de vijanden van Zijn volk. Deze Meden, gespecialiseerde boogschutters, zien er niet tegenop om hun opdracht uit te voeren. We weten ook dat dit in de geschiedenis heeft plaatsgevonden in het jaar 539 v.Chr. door het leger van de Meden en de Perzen (Kores). Nu is dat nog met redelijk weinig bloed vergieten gebeurd. Zij moesten de toorn van God uitvoerenDat de HEERE Zelf persoonlijk opdracht geeft om Babel te verwoesten, is een aanwijzing dat Hij in de toekomst persoonlijk, maar dan zonder toedoen van menselijke instrumenten, het Babel van de eindtijd zal vernietigen (Daniël 2:45).

Hoor, rumoer op de bergen, als van veel volk...... Er is een groot geluid en rumoer van volkeren en verzamelde legers die tegen Babel optrekken. Het is de HEER van de legermachten (YHWH Zeba’oth) die hen als Opperbevelhebber leidt en de troepen inspecteert. Door deze volkeren (verzamelde heidenen) wil God Babel straffen. We zien hier al dat de profetie ook nog verder reikt dan de jaartallen 586 en 539 v.Chr., welke gebeurtenissen een voorvervulling zijn van de 'DAG DES HEEREN', wanneer het machtige Babel dat de hele wereld omspant, verslagen zal worden. 

Jesaja 13:5-8 Zij komen eraan, uit een ver land, van het einde van de hemel: de HEERE en de instrumenten van Zijn gramschap, om heel het land te gronde te richten. 6. Weeklaag, want de dag van de HEERE is nabij; als een verwoesting van de Almachtige komt hij. 7. Daarom zullen alle handen slap worden en elk hart van stervelingen zal wegsmelten. 8. smarten en weeën zullen hen aangrijpen, zij zullen ineenkrimpen als een barende vrouw. Verbijsterd zullen zij elkaar aanstaren, hun gezichten zullen vlammen.

Zij komen eraan, uit een ver land, van het einde van de hemel...... de in aantocht zijnde legers, zijn van de Meden en de Perzen die ver weg, van achter de horizon komen....  ze voeren Gods toorn uit. De aanval in 539 v.Chr. is vrijwel zonder bloedvergieten tot stand gekomen, maar de macht van Babel was gebroken en het verval zette zich in de loop van de tijd voort.

Weeklaag, want de dag van de HEERE is nabij; als een verwoesting van de Almachtige komt hij..... tegelijk zien we hier weer de koppeling naar 'de dag van de HEERE'.  Zefanja 1:7 zegt “Wees stil voor God, de HEER, de dag van de HEER is nabij!” De één huilt, weeklaagt bij zoiets verschrikkelijks wat niet te bevatten is, en de ander is dan alleen maar stil. Maar het laat wel zien dat het een heel zware tijd is als de Almachtige komt om te verwoesten.

Daarom zullen alle handen slap worden en elk hart van stervelingen zal wegsmelten...... de Groot Nieuws Bijbel verwoordt het zo: de mensen leggen de handen in de schoot, ze hebben alle moed verloren. De NBV: trillende handen en verweekte harten van angst.
zij zullen ineenkrimpen als een barende vrouw...... nog meer beelden van totale verbijstering. Een barende vrouw kan in normale omstandigheden denken aan het kindje dat komt, maar hoe kun je een kindje verwelkomen in zulke verschrikkingen?

Jesaja 13:9-12 Zie, de dag van de HEERE komt, meedogenloos, met verbolgenheid en brandende toorn, om van het land een woestenij te maken en zijn zondaars eruit weg te vagen. 10. Ja, de sterren aan de hemel en hun sterrenbeelden zullen hun licht niet laten schijnen, de zon zal verduisterd worden wanneer zij opkomt, en de maan zal haar licht niet laten schijnen. 11. Ik zal de wereld haar slechtheid vergelden, en de goddelozen hun ongerechtigheid. Ik zal de trots van de hoogmoedigen doen ophouden, en de hooghartigheid van de geweldplegers zal Ik vernederen. 12. Ik zal stervelingen schaarser maken dan zuiver goud en mensen zeldzamer dan het fijne goud van Ofir.

de dag van de HEERE komt, meedogenloos, met verbolgenheid en brandende toorn....... in allerlei toonaarden worden de verschrikkingen van de dag van HEER geschilderd. Is er dan geen hoop? Is er geen troost? 

om van het land een woestenij te maken en zijn zondaars eruit weg te vagen........ door deze goddelijke toorn wordt het land een woestenij en worden de zondaars weggevaagd. 

de sterren aan de hemel en hun sterrenbeelden zullen hun licht niet laten schijnen....... de hele kosmos wordt in het oordeel betrokken. Geen lichtpuntje te zien.

de zon zal verduisterd worden wanneer zij opkomt, en de maan zal haar licht niet laten schijnen...... volkomen duisternis,  zowel geestelijk als fysiek (Matth. 24:29 - Opnbaring 6:12). Bij de plagen van Egypte was de duisternis te voelen (te tasten) Exodus 10:21. Wat een vreemde gewaarwording als het 's morgens niet licht wordt.  Het zullen donkere dagen zijn voor Babel, maar de Dag des HEEREN is ook angstaanjagend voor heel de mensheid. 
Ik zal de wereld haar slechtheid vergelden, en de goddelozen hun ongerechtigheid...... de kosmische gebeurtenissen hebben ten doel  de slechtheid van de wereld te vergelden en dat geldt ook voor de ongerechtigheid der goddelozen. De wereld wordt gezuiverd. God zal de trots van de hoogmoedigen laten ophouden, hij zal hen vernederen. God heeft op alle kwaad het gepaste antwoord. 
Ik zal stervelingen schaarser maken dan zuiver goud en mensen zeldzamer dan het fijne goud van Ofir........ er blijven dus maar weinig mensen over. Dit doet denken aan de uitspraak van Yeshua: "Maar zal de Zoon des mensen, als Hij komt, wel het geloof op de aarde vinden?" (Lukas 18:8). (Zie ook Matth. 24:22; Openbaring 6:8; Openbaring 9:19). Bovendien zullen er in de tijd van verdrukking al veel gelovigen gedood zijn om hun geloof, waardoor er aan het eind van deze tijd weinigen overblijven (Matth. 10:17-21;  Matt. 24:9-10; Joh. 15:20). Maar die gaan wel deel uitmaken van de grote schare (Openbaring 7:9), tezamen met wie ons in alle eeuwen zijn voorgegaan, 

Jesaja 13:13-16 Daarom zal Ik de hemel doen sidderen, en de aarde zal lostrillen van haar plaats om de verbolgenheid van de HEERE van de legermachten, en om de dag van Zijn brandende toorn. 14. Iedereen zal zijn als een opgejaagde gazelle, als schapen die niemand bijeenbrengt. Iedereen zal zich wenden naar zijn eigen volk, en iedereen zal vluchten naar zijn eigen land. 15. Ieder die aangetroffen wordt, zal worden neergestoken, en ieder die gegrepen wordt, zal vallen door het zwaard. 16. Hun kleine kinderen zullen verpletterd worden voor hun ogen, hun huizen geplunderd en hun vrouwen verkracht.

Daarom zal Ik de hemel doen sidderen, en de aarde zal lostrillen van haar plaats...... het woord 'daarom' verwijst terug naar de vorige tekst, waarin we lezen dat er zo weinig gelovigen zijn overgebleven. Dat is de reden dat God de hemel laat beven en de aarde laat lostrillen van haar plaats. Zo boos is God! Het is Zijn brandende toorn. De vanouds zo prachtige schepping wordt ontwricht. 

Iedereen zal zijn als een opgejaagde gazelle, als schapen die niemand bijeenbrengt....... ze zijn allemaal op de vlucht. Iedereen gaat naar zijn eigen volk en land. Misschien in de verwachting daar nog enige rust te vinden. 

Ieder die aangetroffen wordt, zal worden neergestoken...... maar of ze hun doel bereiken is de vraag. De mensen worden onderweg    neergestoken en zullen vallen door het zwaard. Dit gebeurt allemaal door het leger dat God heeft opgeroepen. 

Hun kleine kinderen zullen verpletterd worden voor hun ogen...... ergere dingen kun je je niet voorstellen. hun huizen geplunderd en hun vrouwen verkracht..... afschuwelijk! .....dit alles heeft de mensheid over zich heen gehaald door de zonde. Door zelf zijn leven in handen te nemen en zich niets aan te trekken van Gods Woord, van Zijn geboden, van Zijn feesten. Door mee te gaan in de gedachten van satan, die het allemaal zo mooi voorspiegelde.

Jesaja 13:17. Zie, Ik zal de Meden tegen hen opzetten, die zilver niet achten en op goud niet belust zijn. 18. Maar hun bogen zullen jongens verpletteren, zij zullen geen medelijden hebben met de vrucht van de buik, hun oog zal geen kind ontzien. 19. Babel, het sieraad van de koninkrijken, de luister en de trots van de Chaldeeën, zal zijn als toen God ondersteboven keerde Sodom en Gomorra. 20. Niemand zal er verblijven, nooit meer, en niemand, van generatie op generatie, zal er wonen. Geen Arabier zal daar zijn tent opzetten, en geen herder zal daar neerstrijken. 21. Maar wilde woestijndieren zullen daar neerliggen. Hun huizen zullen vol zitten met huilende uilen; struisvogels zullen er wonen en bokachtigen zullen er rondspringen. 22. Hyena's zullen janken in zijn verlaten burchten, en jakhalzen in zijn paleizen van verlustiging. Zijn tijd om te komen is nabij, en zijn dagen zullen niet worden uitgesteld.

Zie, Ik zal de Meden tegen hen opzetten, die zilver niet achten en op goud niet belust zijn....... nee, die Meden zijn belust op het doden. Ze laten zich niet omkopen voor zilver en goud. Wat kan hun dat schelen. Ze zijn bekend als echte vechters die geen compromissen sluiten. Ze hebben de boogschutterij ontwikkeld, waardoor zij een regen van pijlen op hun tegenstanders doen neerkomen.  Ze schieten op jongens, ze hebben geen medelijden met het ongeboren kind en baby's. Ze doden alle kinderen.

Babel, het sieraad van de koninkrijken, zal zijn als toen God Sodom en Gomorra ondersteboven keerde........ ja, dan blijft er niets van over.  Maar de vergelijking laat ook de overeenkomst zien met het verdorven karakter van beide rijke steden.

Niemand zal er verblijven, nooit meer, en niemand, van generatie op generatie, zal er wonen........ niet alleen de macht van Babel, de cultuur en het volk zullen ten onder gaan, ook het land zal onbewoonbaar worden voor anderen. Letterlijk staat er in vers 20: "het zal nooit meer zetelen en niet meer tronen." Dat geeft aan dat het niet meer een geordende samenleving zal worden. 

Het zal een gebied zijn van de dood, waarin de woestijn de overwinning heeft behaald en waarin wilde dieren en demonen ronddolen (Lev. 17:7). 

De mensheid is zodanig ontaard, dat ze aan haar eigen wreedheid ten onder gaat. Op de aangekondigde dag laat God toe, dat de zondige aard van de mensen tenvolle openbaar wordt in kinderroof, moord en verkrachting. 

Zijn tijd om te komen is nabij, en zijn dagen zullen niet worden uitgesteld.

Ida