English, click here!

Psalm 50 - Onze God komt en zal niet zwijgen

In deze psalm wordt profetisch al uitgezien naar de komst van God die wij in het zevende millennium, dus onze tijd,  verwachten. Asaf de dichter van deze psalm leefde in het vierde millennium. Dus zoveel duizenden jaren tevoren werd Gods plan bekend gemaakt. Deze God der goden (d.w.z. dat Hij boven alle overheden en machten staat) heeft een boodschap voor héél de aarde. Vanwaar de zon opgaat tot waar zij ondergaat! Dus die boodschap is niet alleen voor Israël, maar ook voor ons bestemd, want Zijn Woord is inmiddels op de hele aarde bekend gemaakt en de ware gelovigen zijn in het verbond met Israël ingelijfd en dus verbonden met hen,  Zijn volk. God roept de aarde en de hemel tot Zijn getuige.

De komst van God in de persoon van Yeshua, is een indrukwekkende verschijning.  Hij verschijnt blinkend, in volmaakte schoonheid, maar er gaat ook een verterend vuur van Hem uit en een geweldige storm omringt Hem. Het is te begrijpen dat het volk Israël bang was toen God op de Sinaï verscheen. Toch zoekt deze indrukwekkende God omgang met de mens, Zijn schepsel.

De gebeden om hulp van een gelovig overblijfsel te midden van vijandig gezinde volksgenoten is doorgedrongen tot de hemel. We weten dat dit profetisch is en dat God ook nu zal reageren op de hulproep  van de mensen die huilen en zuchten om alle zonden die zij om zich heen zien. (Ezechiël 9:4 HTB)   Maar nu komt God om recht te spreken.  In vers 5 belooft God dat Hij degenen die Zijn verbond bewaren tot zich zal vergaderen.  Hij heeft ze verzegeld met de Heilige Geest. Deze mensen brengen geestelijke offers. (Romeinen 12:1 HTB)

In de verzen 7 tot en met 13 vertelt God door middel van de psalmist, hoe de offerdienst is ontaard in een leeg ritueel, waarmee ze God niet behagen, maar Hem integendeel boos maken. De Israëlieten  gedragen zich naar de vorm als gelovige, maar God walgt van die praktijken.

God spreekt over een jonge stier “uit uw huis” en bokken “uit uw kooien” (vers 9). Daarin ligt de gedachte dat ze bij God komen met hun offerdier als een groot cadeau, dat ze toch maar uit hun eigen zak betalen. Zo willen ze God als het ware verplichten tot een tegenprestatie. Zij geven iets weg en God zal dat toch wel waarderen en vergoeden in de vorm van een speciale zegen. Dat ze alles van God hebben ontvangen en het Hem uit Zijn hand geven, zijn ze blijkbaar vergeten (vgl. 1Kr 29:14b). Alle stieren die op aarde rondlopen zijn Zijn eigendom. God heeft ook geen honger of behoefte aan een stuk vlees. Hij is niet menselijk; Hij is geest. Het verbond tussen God en mensen is geen overeenkomst tussen gelijkaardige partners.

Wat hier gebeurt  is een manier van offeren zoals de heidenen dat doen voor hun afgoden.  Offers waar God behagen aan heeft zijn een verbroken geest, een berouwvol hart, waarover psalm 51 spreekt. Psalm 50 vermeldt ook waar het aan schort met hun leven. God  danken, je aan je woord houden, dat zijn de dingen waarom het gaat. Inhoud en betekenis  overtreft de vorm.  Ga daar eerst maar eens mee aan de slag.

Paulus geeft een invulling voor de offerdienst waar geen tempel meer is:
Romeinen 12:1 Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst.

Pas als je eerst al deze dingen onder ogen ziet en daarin verandering wilt aanbrengen “roep God dan maar aan, dan zal Hij je uit je benauwdheid redden en jij zult God de eer ervan geven”.  (vers 15)

Vanaf vers 16 spreekt God tot “de goddeloze”. In feite is de belichaming daarvan de antichrist. Maar er zijn vele antichristen (1 Joh. 2:18) opgestaan die een rol spelen in de ontwikkeling van het antichristelijke rijk door alle millennia heen.

Psalm 50:16 Maar tegen de goddeloze zegt God: Hoe durft u over Mijn verordeningen te vertellen en Mijn verbond in uw mond te nemen? 17. Want ú haat de vermaning en werpt Mijn woorden achter u weg. 18. Ziet u een dief, dan loopt u met hem mee; en uw deel is met overspelers. 19. Uw mond gebruikt u voor het kwaad, uw tong smeedt bedrog aan bedrog. 20. U zit daar en spreekt kwaad tegen uw broeder, u werpt een smet op de zoon van uw moeder.

Het feit dat ergens  Gods Woord wordt gesproken is geen garantie dat het ook gaat om Gods waarheid en de liefde tot Hem. Het belangrijkste antichristelijk voorbeeld is de verzoeking in de woestijn, waar satan met Gods Woord in de mond Yeshua trachtte te verleiden. Teksten listig uit zijn context gerukt. Als satan je aanvalt, weersta hem dan met het Woord van God! Maar dan moet je dat wel kennen!  We moeten ons trainen voor de strijd.

Juist in kerken en geloofsgemeenschappen wordt gesproken over Gods geboden en Zijn verbond. Daar is het actiecentrum van de antichrist gevestigd.  Vers 16 en 17 vormen de centrale as van de psalm.  

Maar tegen de ongelovige zegt God: ‘Waarom bemoeit u zich met mijn wetten? Waarom spreekt u over mijn verbond? U bent immers alleen maar ongehoorzaam en laat mijn woord links liggen.

Hoe durven deze gelovigen, die de Bijbel goddelozen noemt, over deze dingen te spreken, als ze Gods Tora negeren?  De verordeningen van de shabbat, de Bijbelse feesten naast zich neerleggen. Homohuwelijken worden kerkelijk ingezegend,  er is ontrouw in het huwelijk en echtscheidingen worden als normaal gezien.

Men maakt deel uit van de politiek van Babel en is totaal blind voor het feit  dat het vaccin geen normale entstof is, maar gebuikt zal worden als een wapen dat het DNA zal veranderen, waardoor God ieder zijn identiteit heeft gegeven. Het is de grootste misdaad tegen de mensheid sinds de inval in Genesis 6 om het DNA te vermengen met het slangenzaad. Dit komt in de eerste plaats omdat het hart niet echt op God gericht is, maar ook omdat men de profetieën niet onderzoekt.

Men heeft de wereld lief en dat gaat niet samen met de liefde tot God. Eén wereldregering, één wereldreligie…. Dit zijn allemaal de geplande doelen van de wetteloze. Maar op het hoogtepunt van zijn aspiraties zal Yeshua hem vernietigen met de adem van Zijn mond! Zorg dat je op geen enkele manier deel aan hem hebt, want het wordt je ondergang.

Wil je Gods heil zien? Neem dan ter harte de woorden waarmee Psalm 50 eindigt:

22 Begrijp dit toch, u die God vergeet; anders verscheur Ik, en er is niemand die redt. 23 Wie dank offert, zal Mij eren; wie de rechte weg gaat, zal Ik Gods heil doen zien.

 

Ida