To translate this page into different languages, click here!

Exodus 36  gaven voor de bouw van de Tabernakel

Veel details over de materialen voor de te bouwen tabernakel worden ook in Exodus 26 vermeld. Daar werden ze genoemd in de opdracht voor het bouwen van de tabernakel. Hier in hoofdstuk 36  zijn het de hefoffergaven, die vrijwel in dezelfde volgorde worden binnengebracht. In Exodus 25:10 ging de opdracht om de ark te maken vooraf aan de andere voorzieningen van de Tabernakel. In hoofdstuk 36 waar het over de materialen gaat die vanuit de hefoffers worden gebracht wordt het maken van de ark pas beschreven in hoofdstuk 37

Evenals in Exodus 31:2 en Exodus 35:30 ligt hier weer de nadruk op de wijsheid die God aan de bouwers van de Tabernakel heeft gegeven. In het bijzonder worden Bezaleël en Aholiab genoemd. Het is de wijsheid en inzicht die naar Yeshua verwijst, die Zijn tempel zal bouwen:

Jesaja 11: 1-2

Want er zal een Twijgje opgroeien uit de afgehouwen stronk van Isaï, en een Loot uit zijn wortels zal vrucht voortbrengen.

Op Hem zal de Geest van de HEERE rusten:

de Geest van WIJSHEID EN INZICHT,

de Geest van raad en sterkte,

de Geest van de KENNIS en de vreze des HEEREN.

 

Spreuken 3:9 en 20

De HEERE heeft de aarde met WIJSHEID gegrondvest,

de hemel met INZICHT gevestigd.

 Door Zijn KENNIS hebben de diepe wateren zich een weg gebaand,

en druipen de wolken van dauw

Ook Paulus bidt voor de gelovigen in Kolosse “dat zij vervuld mogen worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht” Kol. 1:9.  Het is de wijsheid die het beeld vertoont van Yeshua: “Christus, in wie alle schatten van wijsheid en kennis verborgen liggen”. Kolossenzen 2:2-3.

Opmerkelijk is dat degenen die in veel vertalingen met “vaklieden” worden omschreven (zie de centrale as), in de Tora “wijzen” worden genoemd. Vakkennis, wetenschap, wijsheid zijn op zichzelf genomen prachtige gaven aan de mens.  Maar zonder God gebruikt, komt het van de “boom van kennis” die door satan in deze wereld is geplant. In onze maatschappij wordt wetenschap, theologie en filosofie vaak hoger gewaardeerd dan vakbekwaamheid en techniek.  De vaklieden bij de bouw van de tabernakel krijgen echter het stempel  “wijzen”. Zij ontvangen die wijsheid van God Zelf.  

In deze periode, na het dieptepunt met het “gouden kalf”, zijn de Israëlieten er zich terdege van bewust dat, ondanks dat  ze gefaald hebben, God met hen verder gaat.  Berouw en vergeving zijn de voorwaarden waardoor een gelovige leert om zich in liefde afhankelijk te stellen van God.  Als God dan om hefoffers vraagt wordt er zoveel  gebracht dat het meer dan genoeg is. Het werk werd eveneens van harte uitgevoerd. Dit is een hoogtepunt in de geschiedenis van Israël.

TENTKLEDEN

Dit Bijbelgedeelte vermeldt onder meer het maken van tien tentkleden. Het komt overeen met wat eerder in hoofdstuk 26 vermeld werd:

De tabernakel moet u vervolgens maken van tien tentkleden, van dubbeldraads fijn linnen en blauwpurperen, roodpurperen en scharlakenrode wol. U moet ze maken met cherubs erop, werk van een kunstenaar. De lengte van één tentkleed moet achtentwintig el zijn en de breedte van één tentkleed vier el: al de tentkleden moeten dezelfde afmeting hebben. Vijf tentkleden moeten aan elkaar vastgemaakt worden, en nog eens vijf tentkleden moeten aan elkaar vastgemaakt worden. Exodus 26:1-3

De  tien tentdoeken vormden twee groepen van vijf die aan elkaar vastgemaakt moesten worden. De maten maken duidelijk dat acht van die doeken ongeveer overeenkomen met de lengte van de tabernakel. De twee tentdoeken die overblijven  waren bestemd voor de achterkant en een gedeelte  van de voorkant.

CHERUBS

De gordijnen vormden een afscheiding tussen de gedeeltes die heilig en zeer heilig waren. Ze maken ons duidelijk dat we niet zomaar in Gods heilige tegenwoordigheid kunnen komen.  De cherubs, die zo kunstig waren geborduurd, zijn afbeeldingen van de hemelse cherubs die Gods heiligheid bewaken.

We lezen op meerdere plaatsen in de Bijbel over cherubs of serafs. Na de zondeval in het Paradijs waren zij degenen die de Hof van Eden, als heilige plaats van God’s aanwezigheid, bewaakten, waardoor Adam en Eva moesten vluchten.

Jesaja 6:2, 3 Serafs stonden boven Hem. Ieder had zes vleugels: met twee bedekte ieder zijn gezicht, met twee bedekte hij zijn voeten, en met twee vloog hij. De één riep tot de ander: Heilig, heilig, heilig is de HEERE van de legermachten; heel de aarde is vol van Zijn heerlijkheid!

Openbaring 4: 8 En de vier dieren (dit zijn cherubs!) hadden elk voor zich zes vleugels rondom, en van binnen waren die vol ogen. Ze hadden geen rust en zeiden dag en nacht: Heilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige, Die was, Die is, en Die komt!

De cherubs spelen een rol in de oordelen die over de aarde gaan.

De enige weg om Elohiem te benaderen, is via Yeshua HaMashiach. En dat beeldt de Tabernakel uit.

Exodus 36:9-19 DE DEKKLEDEN

Over de opvouwbare tent komen vier daklagen (-kleden),  twee daarvan hadden een gordijnfunctie (gordijn) en de andere twee  waren bedoeld voor dakbedekking. De materialen die als hefoffer waren gegeven waren: Egyptisch linnen, hemelsblauwe-, purperen-, scharlakenwol, geitenhaar, ramsvellen en leer van taschasvellen.

Het eerste wat nodig was voordat er gebouwd werd, was niet een constructie-frame en het waren ook niet de meubels, maar de twee tentkleden en de twee dekkleden van de tent.
Het verschil van materiaal heeft duidelijk te maken met de scheiding tussen de tent-, en dekkleden. De lange tentkleed·banen zijn gemaakt van garens in tegenstelling tot de dekkleden die gemaakt zijn van huiden. De  tentgordijnen hingen gedrapeerd om de ruimten af te bakenen maar de dakbedekkingen waren onder spanning gebracht om de constructie te behoeden voor uiteenvallen en om het geheel te voorzien van een plat dak. Het moest 
bescherming geven tegen de hitte van de dag en de eventuele regens van de nacht. Het doet denken aan wat geschreven is:

Jesaja 40:22 Hij is het Die zetelt boven de omtrek van de aarde, waarvan de bewoners als sprinkhanen zijn. Hij is het Die de hemel uitspant als een dunne doek en uitspreidt als een tent om in te wonen.

Als eerste wordt het tentdoek gelegd met de cherubim (engelen) erop, daarboven het geweven geitenharen doek, daarna het tentdoek gemaakt van ramsvellen en ten slotte werd daar bovenop het tentdoek van tachasvel gelegd.

Onder dat tachasvel lagen dus die roodgeverfde ramsvellen. Die kleden waren gemaakt van de huid van een ram en die zijn met opzet rood geverfd. Deze kleden spreken van het bloed van Yeshua. Een ram heeft drie kenmerken die naar Yeshua wijzen!

(1) Het is een gehoorzaam dier. (Johannes 6:38 - Filippenzen 2:8)
(2) Het is een daadkrachtig dier. (ligt niet hele dagen in de wei) (Lukas 9:51 - Johannes 18:4 en 5)
(3) En het is een kuddeleider. (Mattheüs 2:6 - Handelingen 5:31

Over die roodgeverfde kleden van ramsvellen lagen de kleden van geitenhaar.
Het eerst gelegde kleed was bijzonder mooi en kostbaar. De cherubs daarop geborduurd benadrukten Gods heiligheid. Dit bijzondere doek werd beschermd door de andere lagen tentkleden. Dat moet ook wel op een open zandvlakte in de woestijn. Het is logisch dat daarna het geitenharen tentdoek erop werd gelegd. Dit  isoleert goed waardoor het koel bleef in de tabernakel. De ramsvellen daarboven op zorgen ook voor koelte en zijn steviger en zullen eventuele zandkorrels tegenhouden die misschien nog  door het tentdoek van tachasvellen heen komen. 
PLANKEN

In de verzen 19 tot en met 34 gaat het over de planken die de zijwanden van de Tabernakel vormen. Elke plank had twee pinnen, zodat ze met elkaar verbonden konden worden. Het is een beeld van de ware gelovigen die zij aan zij het gebouw van God vorm geven. Ze staan vast verankerd in het fundament van de zilveren voetstukken. Er zijn 48 planken en 96  voetstukken, ieder van 30 kg zilver.  Dat zilver is betaald uit de verplichte heffing, het enige wat verplicht was te geven, terwijl alle andere materialen een vrijwillige gave waren.  Deze verplichte zilverstukken bepalen ons bij de losprijs: het bloed dat Yeshua betaald heeft om ons te verlossen van de zonde. 

De Joden vergelijken de opstelling van de planken met twee zusters die nauw met elkaar zijn verbonden. Aanleiding is wat er in het Hebreeuws staat geschreven in Exodus 26:17. Brad Scott legt uit hoe deze woordspeling tot stand is gekomen:

"De zinsnede in het Hebreeuws is mishilabot ’ishshah ’el-’echotah. Letterlijk zegt het "en gelijkwaardig aaneengesloten, elke aan zijn zuster." Het woord mishilabot (משלבת) betekent om dingen even ver uit elkaar te plaatsen, met andere woorden elke plank hetzelfde en op dezelfde afstand van elkaar. Het woord ’ishah (אשה) is normaal gesproken het woord voor vrouw. De bron van het woord vrouw is ish, of man. Dit wordt gevolgd door het woord ’echot (אל־אחתה) wat normaliter wordt vertaald als zuster. "

 

HET VOORHANGSEL