kleur

Psalm 115:1 Niet ons, HEERE, niet ons, maar geef Uw Naam eer, om Uw goedertierenheid, om Uw trouw. 2. Waarom zouden de heidenvolken zeggen: Waar is toch hun God? 3. Onze God is immers in de hemel, Hij doet al wat Hem behaagt. 4. Hun afgoden zijn zilver en goud, het werk van mensenhanden: 5. zij hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet; 6. zij hebben oren, maar horen niet; zij hebben een neus, maar ruiken niet; 7. hun handen, die tasten niet; hun voeten, die gaan niet; er komt geen geluid uit hun keel. 8. Laat wie ze maken hun gelijk worden, al wie op hen vertrouwt. 9. Israël, vertrouw op de HEERE, Hij is hun hulp en hun schild. 10. Huis van Aäron, vertrouw op de HEERE, Hij is hun hulp en hun schild. 11. U die de HEERE vreest, vertrouw op de HEERE, Hij is hun hulp en hun schild.

Judas 1:4 Want er zijn sommige mensen binnengeslopen, die tot dit oordeel al lang tevoren opgeschreven zijn, goddelozen, die de genade van onze God veranderen in losbandigheid, en die de enige Heerser, God en onze Heere Jezus Christus, verloochenen. 5. Maar ik wil u eraan herinneren – u weet dit eens en voorgoed – dat de Heere, nadat Hij het volk uit het land Egypte verlost had, vervolgens hen die niet geloofden, te gronde heeft gericht. 10. Maar deze mensen lasteren alles waarvan zij geen kennis hebben, en met de dingen die zij, net als de redeloze dieren, van nature wel begrijpen, richten zij zichzelf te gronde. 11. Wee hun, want zij zijn de weg van Kaïn ingeslagen en hebben zich om loon in de dwaling van Bileam gestort en zijn door het tegenspreken als van Korach omgekomen. 12. Deze mensen zijn schandvlekken bij uw liefdemaaltijden. Als zij met u de maaltijd gebruiken, doen zij zichzelf onbeschroomd te goed. Zij zijn wolken zonder water, die door de winden heen en weer gedreven worden. Zij zijn als bomen in de late herfst, zonder vrucht, tweemaal gestorven en ontworteld. 13. Zij zijn wilde golven van de zee, die hun eigen schanddaden opschuimen, dwaalsterren, voor wie de diepste duisternis tot in eeuwigheid bewaard wordt. 14. Ook over hen heeft Henoch, de zevende vanaf Adam, geprofeteerd, toen hij zei: Zie, de Heere is gekomen met Zijn tienduizenden heiligen, 15. om over allen het oordeel te vellen en alle goddelozen onder hen terecht te wijzen voor al hun goddeloze daden, die zij op goddeloze wijze bedreven hebben, en voor al de harde woorden die zij, goddeloze zondaars, tegen Hem gesproken hebben. 16. Zij zijn het die morren, die klagen over hun lot, die naar hun eigen begeerten wandelen. Hun mond spreekt hoogdravende woorden, terwijl zij mensen naar de ogen zien ter wille van voordeel. 17. Maar u, geliefden, herinnert u zich de woorden die voorzegd zijn door de apostelen van onze Heere Jezus Christus, 18. dat zij u gezegd hebben dat er in de laatste tijd spotters zullen zijn, die naar hun eigen goddeloze begeerten wandelen. 19. Zij zijn het die scheuringen veroorzaken, natuurlijke mensen, die de Geest niet hebben.

Genesis 11:4 En zij zeiden: Kom, laten wij voor ons een stad bouwen, en een toren waarvan de top in de hemel reikt, en laten we voor ons een naam maken, anders worden wij over heel de aarde verspreid!

Genesis 3:4 Toen zei de slang tegen de vrouw: U zult zeker niet sterven. 5. Maar God weet dat, op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God zult zijn, goed en kwaad kennend.

Jesaja 14:12 Hoe bent u uit de hemel gevallen, morgenster, zoon van de dageraad! U ligt geveld op de aarde, overwinnaar over de heidenvolken! 13. En ú zei in uw hart: Ik zal opstijgen naar de hemel; tot boven Gods sterren zal ik mijn troon verheffen, ik zal zetelen op de berg van de ontmoeting aan de noordzijde. 14. Ik zal opstijgen boven de wolkenhoogten, ik zal mij gelijkstellen met de Allerhoogste.

Leviticus 11:45 Want Ik ben JHVH, Die u uit het land Egypte heeft laten vertrekken, opdat Ik u tot een God ben. U moet heilig zijn, want Ik ben heilig.

https://kifakz.github.io/eng/bible/stern/stern_evreyam_02.html