English & other languages: click here!

Hosea 10 - Israël zonder koning


Vanwege de afgodendienst in Dan en Bethel ontloopt Israël de straf niet. Het einde van het koningschap is nabij. De thema's in dit hoofdstuk zijn een weerspiegeling van de bredere thema's die je in het hele boek Hosea aantreft. Het voornaamste thema is de geestelijke ontrouw van Israël jegens God. De natie had zich van God afgekeerd en afgoderij, sociale onrechtvaardigheid en morele corruptie omarmd. Deze ontrouw wordt in de eerste hoofdstukken vergeleken met een huwelijksrelatie, waarbij God wordt afgeschilderd als een trouwe echtgenoot en Israël als een ontrouwe echtgenote. Deze beelden worden gebruikt om de diepte van Gods liefde en toewijding aan zijn volk over te brengen, ondanks hun voortdurende ongehoorzaamheid en ontrouw.

De laatste koning van het koninkrijk Israël heette evenals de profeet ook Hosea (plm. 724 v.Chr.). Hij was de zoon van Ela en besteeg de troon nadat hij zijn voorganger, Pekach, die faalde in zijn anti-Assyrische beleid, door een samenzwering had omgebracht (2 Koningen 15:30). Er werd ook flink belasting aan Assyrië betaald. Een Assyrische inscriptie beschrijft echter dat de Assyrische koning Tiglat-Pileser III Hosea op de troon zette nadat hij Pekach had afgezet en vermoord. De inscriptie vermeldt ook een jaarlijks tribuut (belasting) van Israël aan Assyrië van 10 talenten goud en 100 talenten zilver. Hosea was dus een vazalkoning, waarvan niet veel goeds te verwachten was. 


Hosea 10:1-2 Israël is een weelderige wijnstok, hij brengt zijn vrucht voort. Hoe groter zijn vrucht is, hoe meer er voor de altaren is. Hoe beter zijn land, hoe mooier de gewijde stenen. 2. Verdeeld is hun hart, nu staan zij schuldig. God Zelf zal hun altaren afbreken, hun gewijde stenen verwoesten.

Israël is een weelderige wijnstok, hij brengt zijn vrucht voort........ uiterlijk was Israël een welvarend land, dat niet besefte dat zijn zegeningen van YAHWEH kwamen, zoals dat in Hosea 2 werd uitgebeeld in de hoer waarmee Hosea getrouwd was:

Hosea 2:7 Zíj erkent echter niet dat Ik het ben Die haar gegeven heeft het koren, de nieuwe wijn en de olie, dat Ik het zilver en het goud voor haar vermeerderd heb, dat zij voor de Baäl gebruikt hebben.

Zo is het ook hier weer. Alles wat God geeft wordt gebruikt voor een andere zogenaamde god, om die te vereren: meer altaren, mooiere gewijde stenen.  Officieel erkennen ze nog de God van Israël, maar hun hart is bij de zelfgekozen gever.  Het zijn verdeelde harten, waarbij het overgrote deel op de Baäl is gericht. Israël zal zijn straf niet ontgaan. De altaren op de hoogten zullen worden afgebroken en die prachtige gewijde stenen zullen worden verwoest.  God zelf zorgt dat dit gebeurt.

Hosea 10:3-4 Voorzeker, dan zullen zij zeggen: Wij hebben geen koning, want wij hebben de HEERE niet gevreesd. Een koning, wat zou die dan voor ons kunnen doen? 4. Zij spreken loze woorden, zweren valse eden, sluiten maar verbonden. Het recht loopt uit als een gifplant in de voren van het veld.

Wij hebben geen koning, want wij hebben de HEERE niet gevreesd.......  de koningen in Israël werden vaker vermoord. Als het land overheerst wordt door vreemde machten en de ballingschap een feit is, dan heeft Israël geen aardse koning meer. En ze storen zich amper of helemaal niet aan de hemelse Koning. 

Een koning, wat zou die dan voor ons kunnen doen.......? Een koning  die zijn autoriteit niet ontleent aan YAHWEH de hemelse Koning, zal niet tot zegen van Israël kunnen zijn, maar zover denkt Efraïm niet.  Dat principe is trouwens niet alleen op Israël van toepassing. Van de vazalkoning Hosea (niet de profeet!) die zijn voorganger heeft vermoord (2 Kon. 15:30), daarvan heeft zelfs het zondige volk geen verwachtingen. Wel kan God de dingen zo sturen dat koningen doen wat God behaagt, waarvan het resultaat vaak tegengesteld is aan hun eigen doeleinden. 

God laat de gebeurtenissen in de wereld meewerken tot Zijn doel.  

Openbaring 22:11 Wie onrecht doet, laat hij nog meer onrecht doen. En wie vuil is, laat hij nog vuiler worden. En wie rechtvaardig is, laat hij nog meer gerechtvaardigd worden. En wie heilig is, laat hij nog meer geheiligd worden.

Zij (de koningen) spreken loze woorden, zweren valse eden, sluiten maar verbonden........ staatkunde, bestuur los van God, mondt in deze zondige wereld doorgaans uit in manipuleren, exploiteren, corrumperen en diplomatie. Het was in Israël niet anders. De religie in de wereld speelt vaak met de koningen/de politiek onder één hoedje, totdat dit in deze eindtijd een climax gaat bereiken, waarover Gods oordeel komt. We lezen in Openbaring 17:2 en in Openbaring 18:3 dat religie en politiek samen "het bed deelden".  De handel beleefde gouden tijden door deze goddeloze samenwerking. In deze hoofdstukken roept God de gelovigen op "Ga uit haar weg, Mijn volk, opdat u geen deelhebt aan haar zonden, en opdat u niet van haar plagen zult ontvangen" (Openbaring 18:4). In de tijd van Hosea werd Gods volk in ballingschap uitgeleid, met het oog op een mogelijke bekering. Maar wie zich aan het eind der tijden niet bekeerd heeft, valt onder het oordeel.

Het recht loopt uit als een gifplant in de voren van het veld........  hoe kun je van een onrechtvaardige koning recht verwachten? Hij is een beeld van de komende antichrist. Dat recht werkt als een gif, dat het hele milieu verpest. De moeder van alle hoeren die met de koningen hoereerde had een  gouden beker vol gruwelijkheden, al haar liederlijke wandaden (Openbaring 17:4).

Hosea 10:5-8 Voor de kalveren van Beth-Aven zijn de inwoners van Samaria bevreesd. Ja, zijn volk zal erover treuren en zijn afgodspriesters – die zich erover verheugden – vanwege zijn luister, want die is van hem weggevoerd. 6. Ja, dat kalf zal naar Assyrië gevoerd worden, een geschenk voor koning Jareb. Zo zal Efraïm schande op zich laden en Israël zal beschaamd worden vanwege zijn voornemen. 7. Samaria is afgehouwen; zijn koning drijft als een tak op het water. 8. Weggevaagd zullen worden de offerhoogten van Aven, de zonde van Israël; dorens en distels zullen opschieten tot boven hun altaren. Dan zullen zij tegen de bergen zeggen: Bedek ons! en tegen de heuvels: Val op ons!

Voor de kalveren van Beth-Aven zijn de inwoners van Samaria bevreesd........ Beth-Aven is Bethel. Aven betekent 'verderf', het is dus een spotnaam waarmee men wil zeggen 'huis van verderf', terwijl Bethel betekent 'Huis van Goid".  Daar was maar één gouden kalf. Dat zal worden weggevoerd naar de koning van Assyrië Tiglat-Pileser III  als een overwinningstrofee. In die tijd was het de gewoonte om de godenbeelden van een te overwinnen volk in bezit te krijgen. Een in hun ogen prachtige gouden, begerenswaardige buit met een geestelijke waarde. De inwoners van Beth-Aven en de afgodpriesters vinden dit heel erg en het maakt hen bang. Jareb is  een symbolische naam voor de koning van Assyrië: Tiglat-Pileser. 'Jareb' betekent: tegenstaan/tegenstander. 

Zo zal Efraïm schande op zich laden en Israël zal beschaamd worden.......  de schande heeft te maken met het feit dat het stierkalf, symbool van kracht, nu zal worden onderworpen aan de Assyriërs en aan hun god Assur. 

Samaria is afgehouwen; zijn koning drijft als een tak op het water......... het in het Hebreeuws gebruikte woord 'melech'  מַלְכָּ kan ook god betekenen, in plaats van een aardse koning en zou dus het gouden kalf betreffen. Deze god is totaal hulpeloos en drijft als een afgebroken tak op het water,

Weggevaagd zullen worden de offerhoogten van Aven, de zonde van Israël;........ God zal de offerhoogten wegvagen. De altaren zullen overwoekerd worden door 'doornen en distels' die in Genesis 3:18 een teken zijn van 'de vervloekte aarde'. Dit is Gods oordeel.  Dit was het resultaat van Israëls afwijzing van de HEER en hun aanbidding van heidense goden, waarop ze ten onrechte hun vertrouwen stelden.

Dan zullen zij tegen de bergen zeggen: Bedek ons! en tegen de heuvels: Val op ons......!  In hun wanhoop roept Efraïms bevolking om bedekt te worden door de bergen en de heuvels.  We komen deze uitroep ook tegen in Luk. 23: 30, Openb. 6: 16 en Openb. 9: 6.  Maar al de afgodendienaars, zullen tevergeefs tot de bergen en steenrotsen roepen, om hen te verbergen voor het aangezicht van Hem, die op de troon zit en de toorn van de Koning der koningen kunnen ontvluchten. We zien in dit oordeel over Efraïm meerdere raakvlakken met het oordeel bij de terugkomst van Yeshua. Het eerste testament staat niet los van het nieuwe testament!  

Hosea 10:9-11 Sinds de dagen van Gibea hebt u gezondigd, Israël! Daar zijn zij blijven staan. De strijd in Gibea zal hen niet treffen, de strijd tegen onrechtvaardige mannen. 10. Het is Mijn verlangen hen te bestraffen: volken worden tegen hen samengetrokken, verstrikt als zij zijn in beide ongerechtigheden. 11. Omdat Efraïm een getemde jonge koe is, gewillig om te dorsen, ben Ik voorbijgegaan aan de schoonheid van haar hals: Ik zal Efraïm inspannen, Juda zal ploegen, Jakob zal voor zichzelf eggen.

Sinds de dagen van Gibea hebt u gezondigd, Israël.......! Gibea is een plaats ongeveer 6,5 km ten noorden van Jeruzalem, dat in de Richteren tijd nog Jebus was. Deze weerzinwekkende geschiedenis is te lezen in Richt. 19 en 20. Zie ook Hosea 9:9. 

Hosea herinnert  Israël weer aan de zonde van de Benjaminieten in Gibea. Daarbij zijn de Israëlieten stil blijven staan. Ze zijn nog even zondig als toen, omdat de overtreders niet bestraft werden. Zoals de Benjaminieten (Richt. 20:42) door andere Israëlieten in een bloedige strijd werden gedood, zullen nu, zoals God dit heeft beschikt, de goddeloze Israëlieten ook in de strijd omkomen, maar nu door het zwaard van de volken (vers 10), die meestrijden in het leger van Assyrië. 

verstrikt als zij zijn in beide ongerechtigheden...... die beide overtredingen zijn mogelijk de zonde in Gibea zelf en de nalatigheid om die te straffen. Dat is een schuld die in stand is gebleven. Het gaat dan om de vroegere schuld (Gibea) en de schuld van afgoderij en koningsmoorden in de tijd van Hosea. Het niet bestraffen van zonde zoals in de dagen van Gibea, is opnieuw herkenbaar in de dagen van de profeet Hosea. God zendt Zijn oordeel.

Omdat Efraïm een getemde jonge koe is, gewillig om te dorsen........  in de tijd dat Yahweh Zijn volk uit Egypte de woestijn in   leidde, was Israël als een goed afgerichte koe. Zo'n koe werd gebruikt voor het dorsen, waarbij hij vrij op de korenaren kon loslopen om de korrels er uit te trappen en intussen zelf rustig kon eten wat hij wilde (Deut. 25:4). Het getemde dier deed dat werk graag. In het begin luisterde Israël gewillig naar Gods instructies en God voorzag hen van levensonderhoud. Toen Israël eenmaal in Kanaän woonde moest er hard gewerkt worden op het land.  

Ik zal Efraïm inspannen...... toen legde God (om in het beeld van de koe te blijven) een juk om haar nog ongeschonden hals. 

Hij verdeelde de veestapel over het noordelijk deel van het land (Efraïm)  en het zuidelijk deel (Juda - hier aangegeven met Jakob). 

Het opleggen van het juk wil zeggen dat Efraïm het juk van onderwerping aan vreemde overheersers zal dragen. Ze zullen slaven van de Assyriërs en tot harde arbeid gedwongen worden. 

Hosea 10:12 Zaai voor uzelf in gerechtigheid! Oogst in goedertierenheid! Ploeg voor uzelf ongeploegd land om! Het is tijd om de HEERE te zoeken, totdat Hij komt en gerechtigheid over u laat regenen.

Als we in deze profetie over Israël in de woestijn de gedachten van God via Hosea horen, dan lijkt het alsof Israël een gehoorzaam en volgzaam volk was, waarin YAHWEH behagen had. Toch weten we uit wat er in de Tora over die woestijntijd bericht wordt, dat het volk vaak opstandig en ongehoorzaam was. Het blijkt dat God daar toch anders naar kijkt en dat Hij het volk wil zien zoals het door alle moeiten heen door Hem gevormd wordt. We lezen over Gods hartelijke liefde voor Israël in Ezechiël 16:1-14. We weten hoe Bileam door Gods Geest moest profeteren. Zie onderstaande tekst. Hosea 11 en 13 bevatten liefdevolle woorden voor Efraïm/Israël.  Ook in Jeremia 2 wordt door God bijzonder positief over Israël gesproken, terwijl Jeremia heel grote moeite met hen had, vanwege hun ongehoorzaamheid. God zag blijkbaar door alles heen het overblijfsel dat Hem trouw bleef, waarmee Hij verder kon gaan. Dat was en is Zijn volk! 

Numeri 23:21 Hij aanschouwt geen onrecht in Jakob; ook ziet Hij geen kwaad in Israël aan. De HEERE, zijn God, is met hem, en de jubelklank van de Koning is bij hem.


Jeremia 2:2-4 Ik denk aan u, aan de genegenheid van uw jeugd, aan de liefde van uw bruidsdagen, toen u achter Mij aan ging in de woestijn, in een land waarin niet wordt gezaaid. 3 Israël was heilig voor de HEERE, de eersteling van Zijn opbrengst. Allen die deze opaten, werden schuldig, onheil kwam over hen, spreekt de HEERE. 4 Hoor het woord van de HEERE, huis van Jakob en alle geslachten van het huis van Israël:

Zaai voor uzelf in gerechtigheid.......!  Na alle oordeelsaankondigingen komt hier toch weer een oproep tot bekering. Als God die oordelen uitspreekt doet Zijn hart pijn uit liefde voor Zijn volk. Het onheil dat geprofeteerd is gaat Hem aan het hart. En dan toch weer in agrarische termen: kom Efraïm! Zaai nu in gerechtigheid!! Laat alles wat uit je hart en mond komt gerechtigheid zijn overeenkomstig Mijn voorschriften!  

Oogst in goedertierenheid.......!  oftewel oogst in liefde en trouw. Heb liefde voor Gods Tora en bewijs Hem en de naasten om je heen trouw. Laten het vruchten van gerechtigheid zijn! In de statenvertaling staat "braakt u een braakland". Het betekent: ga met je braakliggende land aan de gang, dat je hebt verwaarloosd. God geeft Efraïm alsnog tijd om te bekeren. Als ze dit nu maar ter harte nemen. Ze moesten eens beseffen wat dit voor een vreugde zou zijn.  

totdat Hij komt en gerechtigheid over u laat regenen...... YAHWEH wil graag komen en gerechtigheid over Zijn volk laten regenen. Maar Hij is niet welkom. De mensen volgen hun eigen hart, dat waarvan ze denken dat het goed is. Maar nu zien ze toch de dreiging, ze zien toch dat het de verkeerde kant opgaat? Is dat niet de fout van alle tijden, ook in onze tijd?

Hosea 10:13-15 U hebt goddeloosheid geploegd, onrechtvaardigheid geoogst, leugenvrucht gegeten; want u hebt vertrouwd op uw weg, op uw grote aantal helden. 14. Daarom zal er oorlogsgedruis tegen uw volk ontstaan, en al uw vestingen zullen verwoest worden, zoals Salman verwoesting aanrichtte bij Beth-Arbel op de dag van strijd: moeders werden met de zonen verpletterd. 15. Dat heeft Bethel u dus aangedaan vanwege uw mateloze slechtheid. In de dageraad is de koning van Israël voorgoed omgebracht.

U hebt goddeloosheid geploegd, onrechtvaardigheid geoogst, leugenvrucht gegeten.......  dit is het tegenovergestelde van waartoe God in vers 12 hen opriep. Wat een contrast met het voorgaande!

u hebt vertrouwd op uw weg, op uw grote aantal helden....... er was geen vertrouwen op God. Men vertrouwde alleen zichzelf en de belangrijke mannen die dachten dat zij de wijsheid hadden. Zij waren een beeld van de antichristen die over de wereld kwamen. Ze vertrouwden op hun militaire capaciteit en  niet minder op de Baäls en Astartes. Aan Hem die de Wijsheid is, die hun Schepper is, wijdden ze geen aandacht. Dit is de kern van alle zonde: het vertrouwen op onze eigen manier in plaats van op Gods manier. De ondergang komt altijd als we op onze eigen weg vertrouwen in plaats van op Gods weg en op Zijn Woord. Die ondergang stond op het punt over Israël te komen. Die ondergang staat ook op het punt om over deze wereld te komen. 

Daarom zal er oorlogsgedruis tegen uw volk ontstaan, en al uw vestingen zullen verwoest worden...... de oorlogsdreiging wordt steeds groter van de kant van wie ze eerder een bondgenootschap verwachtten. De vestingen en versterkte steden zullen tegen deze macht geen stand houden.

zoals Salman verwoesting aanrichtte bij Beth-Arbel op de dag van strijd....... Hosea vergelijkt die strijd met de verwoesting van Bet-Arbel (mogelijk een stad in het oostjordaanse  Gilead.) Met Salman kan de Moabitische Salamanu bedoeld zijn, of de Assyrische Salmanassar III of V (online Bijbel). Van deze strijd is ons niets bekend, maar heeft blijkbaar in die tijd veel indruk gemaakt omdat de moeders met de zonen werden verpletterd.

Dat heeft Bethel u dus aangedaan vanwege uw mateloze slechtheid........het noemen van de naam Bethel legt de vinger bij de kalverendienst in Bethel. Deze afgodendienst is dus de oorzaak van de ondergang van het noordelijk rijk.

In de dageraad is de koning van Israël voorgoed omgebracht.......... dit deel verwijst naar het feit dat de koning van Assyrië koning Hosea van Israël gevangen nam, in verband met een samenzwering met koning So van Egypte (2 Kon.  17:1-6). Blijkens dit slotvers is deze koning niet alleen gevangen genomen, maar ook omgebracht. Dus Israël was zonder koning.

Ida