English & other languages: click here!

Jesaja 21 - Profetie over Babel, Edom en Arabië


Nadat Babel in Jesaja 13:1-14:23 uitgebreid besproken is geweest, komt dit rijk hier weer aan de orde. Het gaat om een profetie over de verwoesting van Babel door de Meden en Perzen. Het is een profetie die Jesaja voor een deel in een geestelijke werkelijkheid beleeft. Hij is in Israël, maar met zijn geest is hij wachter op de muren van Babel. Hij ziet het leger van de Meden en Perzen in actie en moet een afgesproken sein geven. Zo beschermt God de ballingen die in Babel zijn. Zulke geestelijke visioenen/profetieën zien we ook bij Ezechiël. Bijzonder is dat deze overwinning op Babel in de eindtijd zal worden afgerond. Ook hier klonk "Gevallen, gevallen is Babel........!" De strijd die aan de overwinning vooraf gaat wordt vergeleken met het dorsen van tarwe op de dorsvloer. Het merendeel van wat op de dorsvloer bewerkt wordt is overbodig. Het heeft grote volume, maar het is leeg. Er blijft naar verhouding maar een kleine hoeveelheid waardevolle tarwe over. 
Vervolgens zijn er profetieën over Duma (Edom) en Arabië. 


Jesaja 21:1-2 De last over de woestijn aan de zee. Zoals wervelwinden in het Zuiderland voorbijtrekken, komt het uit de woestijn, uit een vreselijk land. 2. Een hard visioen is mij bekendgemaakt: de trouweloze handelt trouweloos, de verwoester verwoest. Trek op, Elam! Beleger Babel, Medië! Al haar zuchten heb Ik doen ophouden.

De last over de woestijn aan de zee....... Opnieuw noemt Jesaja de profetie die hij uit moet spreken: een last. Het is een moeilijke boodschap, waar men niet blij van wordt. Hij noemt het in vers 2 "een hard visioen". Maar hij kan en mag dit niet voor zich houden uit vrees voor het commentaar van zijn toehoorders.  Babel wordt de woestijn aan de zee genoemd omdat de grote vlakte van Babylon werd verdeeld door meren en moerassen, dat was de reden om dit als een 'zee' te bestempelen. 

Zoals wervelwinden in het Zuiderland voorbijtrekken......... de straf over Babel zal met de kracht van een wervelwind over haar heen stormen.

de trouweloze handelt trouweloos, de verwoester verwoest....... Babel dat door bedrog en geweld, misleiding en plundering, onrechtvaardige oorlogen en bedrieglijke verdragen, een prooi heeft gemaakt van zijn buren, zal in de Meden en de Perzen haar gelijke ontmoeten.

Trek op, Elam! Beleger Babel, Medië!...... Elam en Medië worden opgeroepen strijd te voeren tegen Babel. Jesaja spreekt zich ook uit
over de tijd dat Babel de macht van Assyrië zal overnemen, dat in 605 v Chr. bij de slag van Karchemis plaatsvond. Elam een oude naam voor een deel van Perzië (Iran) en Medië zijn, net als Babel dat was, instrumenten in Gods hand. God maakt vaak gebruik van een vijandige macht om Zijn volk, of een andere verdrukker te straffen.

Jesaja 21:3-10 Daarom zijn mijn lendenen vol pijnscheuten. Weeën hebben mij aangegrepen als de weeën van een barende vrouw. Ik krimp ineen bij het horen, ik ben verschrikt bij het zien. 4. Mijn hart slaat over, huiver en angst overvallen mij. De avondschemering, waar ik anders zo naar verlang, maakt Hij voor mij tot een verschrikking. 5. Maak de tafel gereed; spreid de kleden; eet, drink. Sta op, vorsten, bestrijk het schild! 6. Want zo heeft de Heere tegen mij gezegd: Ga, zet een wachter uit; laat hem vertellen wat hij ziet. 7. En ziet hij strijdwagens, ruiters twee aan twee, een karavaan ezels, een karavaan kamelen, laat hij dan scherp opletten, zeer scherp! 8. Heere, op de wachttoren sta ik overdag voortdurend. En op mijn wachtpost sta ik hele nachten door. 9. Zie nu, daar komt het: strijdwagens, manschappen, ruiters twee aan twee! Hij neemt het woord en zegt: Gevallen, gevallen is Babel! En alle beelden van zijn goden heeft Hij tegen de grond stukgebroken. 10. O mijn gedorste volk, graan van mijn dorsvloer; wat ik gehoord heb van de HEERE van de legermachten, de God van Israël, heb ik u bekendgemaakt.

Het beeld van 'de woestijn aan de zee' en 'de wervelwinden uit het zuiderland'  vinden we ook terug in Jeremia 51:42-43. Er breekt een hevige storm uit in het Babel aan de wateren. Babel gaat ten onder.

Jeremia 51:42-43 De zee is tegen Babel opgerezen, met een menigte van zijn golven is het bedekt. 43. Zijn steden zijn tot een woestenij geworden, een dor land, een wildernis, een land waarin niemand woont en waar geen mensenkind doorheen trekt.

Daarom zijn mijn lendenen vol pijnscheuten........ de profeet Jesaja ervaart deze spanning lijfelijk. De geestelijke 'last' van vers 1 vertaalt zich in lichamelijke last. Weeën hebben mij aangegrepen..... Jesaja vergelijkt zich met de nood van een barende vrouw. Wat hier in deze profetie gebeurt heeft een vèrgaande uitwerking en zal in een verre toekomst zijn uitwerking hebben op de ondergang van het antichristelijke Babel dat de hele wereld omspant, wat uitloopt op de geboorte van Gods Koninkrijk. Maar de eerste vervulling zal zijn: de vóórchristelijke wereldmacht Babel, die ten onder gaat (Daniël 5:28-30). 

Mijn hart slaat over, huiver en angst overvallen mij......  Jesaja weet dat dit moet gebeuren, maar nu het in zijn geest werkelijkheid wordt, komt alles onder spanning te staan. Het is een profetie die van tevoren al helemaal beleefd wordt.

Hij krimpt ineen, is verschrikt, zijn hart slaat over, hem overvalt huiver en angst, zelfs de avondschemering die hem normaal tot rust brengt is nu een verschrikking. Nu gaat het erop aan komen. Hij beleeft het intens. Zo zal het ook zijn als we de ondergang van het uiteindelijke Babel zien aankomen. 

Maak de tafel gereed; spreid de kleden; eet, drink. Sta op, vorsten, bestrijk het schild.......!  Dat was precies wat Koning Belsazar deed, onbewust van het onheil dat naderde (Daniël 5). Hij vierde feest met zijn duizend machthebbers.  Tafels vol met spijzen, er werd overvloedig wijn gedronken uit buitgemaakte tempelbekers. Je keel smeren met alcohol, maar ze zouden beter kunnen opstaan om hun schilden te smeren (zalven). Maar ze zijn niet voorbereid op de strijd.
Ga, zet een wachter uit; laat hem vertellen wat hij ziet......  het is duidelijk dat Babel geen wachter op de uitkijk had staan. Zo gaat het altijd bij een oordeel, want "onverwacht overkomt hun verderf, zoals de barensweeën een zwangere vrouw, en zij zullen het beslist niet ontvluchten" (1 Thess. 5:3). Het is hier Jesaja zelf die als wachter 'in de geest' wordt geroepen. Het gaat om de bescherming van de ballingen uit Israël. 

En als hij dan strijdwagens ziet, ruiters twee aan twee, een karavaan ezels, een karavaan kamelen...... de wachterstaak van Jesaja is misschien enigszins te vergelijken met die van Mozes toen Israël onder leiding van Jozua tegen de Amalekieten vocht (Exodus 17:8-15). Deze strijd speelde zich af in de geestelijke wereld en zou zijn uitwerking krijgen in de zichtbare werkelijkheid. Jesaja moest zorgvuldig aan God melden wat hij zag. Er kwam een leger dat strijd inboezemde. Jesaja wist dat deze formatie  overeenkwam met wat God had gezegd. Hij riep volgens instructie: "Een leeuw!", een uitdrukking die "gevaar!" betekent. Ook is het mogelijk dat de Perzische koning Kores daarmee is bedoeld. De inname van Babel verliep zonder bloedvergieten. Alleen koning Belsazar werd gedood. De ballingen waren ongedeerd. 

Uit de algemene geschiedenis weten we wat er is gebeurd: Terwijl koning Belsazar feest vierde groeven de Meden en Perzen, soldaten van koning Kores, een kanaal, waardoor een deel van de Eufraat werd afgeleid. Toen het rivierpeil voldoende was gedaald trok een kleine voorhoede de stad in en nam die zonder problemen in. Van de beroemde wallen was er één die doorgang bood naar de koninklijke stadskern. De poorten stonden open, het Babylonische leger was niet paraat en diezelfde nacht werd Koning Belsazar gedood. Dat gebeurde in 539 v.Chr., precies rond de geprofeteerde tijd dat er een eind zou komen aan de zeventigjarige ballingschap van de Joden (Jeremia 25:11 - Jeremia 29:10). De toren van Babel werd in 478 v.Chr. verwoest.De ballingen hebben dus de toren van Babel nog kunnen zien. 

Na de val van Babel kregen de ballingen nieuwe hoop. Onder de nieuwe machthebber zullen zij de gelegenheid krijgen om naar huis te gaan en de stad Jeruzalem en de tempel weer op te bouwen. 
De stad Babel is nog nooit verwoest zoals de profetieën hebben voorzegd. Dat zal pas gebeuren 'op die dag' , d.w.z. de Dag des HEEREN. 

Jesaja 13:19-20 Babel, het sieraad van de koninkrijken, de luister en de trots van de Chaldeeën, zal zijn als toen God ondersteboven keerde Sodom en Gomorra. 20. Niemand zal er verblijven, nooit meer, en niemand, van generatie op generatie, zal er wonen. Geen Arabier zal daar zijn tent opzetten, en geen herder zal daar neerstrijken.

Jeremia 50:39-40 Daarom zullen er wilde woestijndieren met hyena's wonen, struisvogels zullen er wonen. Er zal voor altijd niet meer in worden gewoond, van generatie op generatie zal het niet worden bewoond. 40. Zoals God Sodom en Gomorra en de naburige plaatsen ervan ondersteboven heeft gekeerd, spreekt de HEERE, zo zal niemand daar wonen en geen mensenkind erin verblijven.

Hij neemt het woord en zegt: Gevallen, gevallen is Babel........!  Jesaja had voortdurend op zijn wachtpost gestaan, dagen en nachten. Hij had heel goed opgelet en op het juiste moment gewaarschuwd.  Dit is de tweede uitroep van de profeet. ‘Gevallen, gevallen is Babel.’  Ook deze uitspraak heeft een profetische toepassing. 

En alle beelden van zijn goden heeft Hij tegen de grond stukgebroken.

Deze hebben Babel niet kunnen redden.

Openbaring 14:8 En een andere engel volgde, die zei: Zij is gevallen, zij is gevallen, Babylon, de grote stad, omdat zij alle volken van de wijn van de toorn van haar hoererij heeft laten drinken.

Openbaring 18:2 En hij riep uit met krachtige stem: Zij is gevallen, zij is gevallen, het grote Babylon, en een woonplaats van demonen geworden, een schuilplaats voor allerlei onreine geesten en een schuilplaats voor allerlei onreine en weerzinwekkende vogels. 3. Want van de wijn van de toorn van haar hoererij hebben alle volken gedronken, en de koningen van de aarde hebben hoererij met haar bedreven, en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de kracht van haar losbandig leven.

Ook dan zal men, net als Jesaja, pijn in de lendenen, ineen krimpen,  verschrikt zijn, een onregelmatige hartslag hebben, ten prooi vallen aan huiver en angst, geen ontspannen gevoel in de avond hebben.... er gebeurt iets verschrikkelijks, maar het moet gebeuren! De wereld zal doodsbang zijn. Maar in de hemel is blijdschap en die zal ook doordringen in de harten van Gods kinderen (Openbaring 18:20). 

O mijn gedorste volk, graan van mijn dorsvloer....... hier spreekt Jesaja de ballingen van zijn eigen volk aan, en wel de getrouwen onder hen. Ze zijn vernederd, geslagen en uitgebuit (Psalm 129:3). Je proeft zijn emotie. Hij en zijn volk worden gedorst op dezelfde dorsvloer. Het goede graan moet overblijven en dat gaat niet zonder druk, zonder pijn. Het moet afgescheiden worden van het kaf en het stro. De tarwe van Gods dorsvloer moet verwachten gedorst te zullen worden door beproevingen en vervolgingen. Dat geldt voor Israël, maar ook voor hen die als Ruth zeggen: "uw volk is mijn volk en uw God is mijn God" (Ruth.1:16). Zie, de landbouwer verwacht de kostbare vrucht van het land.....(Jakobus 5:7). 

wat ik gehoord heb van de HEERE van de legermachten, de God van Israël, heb ik u bekendgemaakt...... Maar nu heeft God het Jesaja doen ervaren dat Zijn verlossing een feit is. Jesaja heeft het gezien, hij was er als wachter bij betrokken, hij heeft het gehoord en hij kan vol overtuiging namens de God van Israël vertellen: de verlossing komt er aan!

Jesaja 21:11-12 De last over Duma. Men roept mij uit Seïr toe: Wachter, hoe staat het met de nacht? Wachter, hoe staat het met de nacht? 12. De wachter zei: De morgenstond is gekomen, maar het wordt ook nacht. Wilt u vragen, vraag! Keer terug, kom!

De last over Duma....... Duma of Kedar (vs. 17) is een andere naam voor Idumea of Edom. Jesaja heeft het hier over het oordeel over Edom, waarover we kunnen lezen in Obadja 2. Zie de Jaïr pagina hierover,  Het gaat hier om de nakomelingen van Ezau. Seïr is een stad in Edom, maar hier wordt het hele land ermee bedoeld. Edom is bekend om haar wijsheid en kennis, maar nu schiet haar wijsheid te kort en men roept Jesaja als wachter te hulp.

Men roept mij uit Seïr toe....... het is het gebied van de noordarabische woestijn. Als we Jesaja 6:11 erbij betrekken zou de vraag betekenen dat ze willen weten hoe lang die ellende duurt, 

De morgenstond is gekomen, maar het wordt ook nacht.......  dit is het antwoord van Jesaja. Maar het lijkt wel een raadselspreuk. In ieder geval kan Jesaja zeggen dat er na die nacht een morgen komt. Dan lijkt alles weer beter te gaan, maar pas op (!),  het wordt opnieuw nacht, waarin oordeel en terreur over Edom zal komen. Het was blijkbaar de periode dat Edom werd onderdrukt door de Assyriërs. Dat rijk zou vallen, maar dan zou Babel het stokje overnemen en dat zou opnieuw nacht betekenen. Dat werd geprofeteerd in Jesaja 34:5. 

Wilt u vragen, vraag! Keer terug, kom......!  Jesaja kon hen blijkbaar niet meer vertellen, omdat het hem niet was geopenbaard. Maar ze mochten wel terugkomen met hun vragen.  Misschien kon hij dan meer vertellen.

Jesaja 21:13-17 De last over Arabië. U moet overnachten in het woud in Arabië, karavanen van de Dedanieten. 14. Treed de dorstige tegemoet, breng water, inwoners van het land Tema, treed de vluchteling met brood voor hem tegemoet. 15. Want zij zijn op de vlucht voor de zwaarden, voor het getrokken zwaard, voor de gespannen boog, en voor de druk van de oorlog. 16. Want zo heeft de Heere tegen mij gezegd: Nog binnen een jaar, gerekend naar de jaren van een dagloner, zal het met al de luister van Kedar gedaan zijn. 17. Het aantal overgebleven boogschutters, de helden van de Kedarenen – het zullen er maar weinig zijn. Want de HEERE, de God van Israël, heeft gesproken.

De last over Arabië....... Jesaja spreekt hier tegen de Dedanieten. Zij komen uit Dedan en stammen af van Dedan, een kleinzoon van Abraham en zijn latere vrouw Ketura.  Als er sprake is van Dedan is dat vaak in combinatie met Edom, wat aangeeft dat zij in elkaars omgeving, noord Arabië, woonden. De Dedanieten waren een reizend volk, wat kenmerkend is voor bewoners van de Arabische woestijn. Ze trokken met karavanen over wegen door de wildernis.  

U moet overnachten in het woud in Arabië...... dat ze hier moeten overnachten in het woud wijst op oorlog. Het Hebreeuwse woord 'ja 'ar יַעַר '  kan behalve woud, ook struikgewas betekenen.

 In 732 en 725 v.Chr. vielen de Assyriërs Arabië binnen.  Sanherib sloeg in 703 v.Chr. een opstand van Arabieren neer.  

breng water en brood inwoners van het land Tema...... de inwoners van Tema (ook een Semitisch volk) krijgen opdracht om de dorstige voortvluchtige reizigers van het nodige levensonderhoud te voorzien.  We lezen over deze geschiedenis ook in Jeremia 49:8. (Jaïr artikel).  Daar profeteerde Jeremia: "Vlucht, keer u om, verblijf in diepgelegen plaatsen, inwoners van Dedan". 

Want zij zijn op de vlucht voor de zwaarden, de oorlog...... Doordat ze moesten vluchten zijn ze buiten het bereik van oases gekomen en hadden dringend hulp nodig.

Nog binnen een jaar, gerekend naar de jaren van een dagloner, zal het met al de luister van Kedar gedaan zijn....... De luister van Kedar is hun macht en rijkdom die zij met militaire acties verworven heeft. 

Binnen een jaar dat Jesaja deze profetie heeft uitgesproken, zal ze worden vervuld. Dan zal de luister van Kedar vergaan. Kedar is weer een andere aanduiding voor Arabië. De Kedarieten zijn noord Arabische stammen van schapenhoeders en karavaanhandelaars. Het aantal overgebleven helden van Kedar zal slechts gering zijn. De meesten van hen zullen dan door de Assyriërs zijn gedood.

Want de HEERE, de God van Israël, heeft gesproken......  met deze afsluitende woorden benadrukt Jesaja dat hij al deze woorden namens YAHWEH, de God van Israël, heeft gesproken.

Ida