English, click here!

Psalm 74 - Klaaglied over het verwoeste heiligdom

Asaf, de schrijver van psalm 74, was  een Leviet en door David als leider aangesteld voor de zangdienst in de nieuwe, door Salomo te bouwen tempel.  Asaf is behalve zanger ook profeet. Yeshua noemt hem een profeet, als Hij een woord uit een psalm van Asaf aanhaalt (Psalm 78:2; Matt. 13:34-35).

1 Kronieken 16:7 Toen, op die dag, gaf David voor de eerste maal deze psalm om de HEERE te loven door de dienst van Asaf en zijn broeders.

Tijdens de regering van David was de tempel er nog niet. Toch ziet Asaf in deze psalm profetisch hoe de vijanden van God onder invloed van satan in de toekomst de tempel ontheiligden en er hun heidense symbolen plaatsten (vers 4). Van de eerbewijzen voor YHWH is niets meer te zien (vers 9). God laat hem zien hoe in de toekomst de vijanden met bijlen, houwelen en mokers al het moois van Gods gebouw  zullen verwoesten (verzen 5-6).

Asaf is door deze profetische beelden helemaal van streek en hij roept tot God.

Deze profetie is uitgekomen, maar heeft ook een geestelijke toepassing voor alle tijden en vooral voor onze tijd. De tempel was een aardse afbeelding van de geestelijke tempel, Gods gemeente, die in Gods ogen al van vanouds bestaat. Asaf bidt dan ook voor de gemeente:

Psalm 74:2 Denk aan Uw gemeente, die U vanouds verworven hebt, de stam die Uw eigendom is, die U verlost hebt, de berg Sion, waarop U gewoond hebt.

De gemeente van alle tijden, zowel in het eerste als in het nieuwe testament wordt geestelijk - en juist van binnenuit -  aangevallen door ongeloof, dwaalleringen, wereldgelijkvormigheid. Wij kennen in onze tijd de dwaalleringen van de opname, het christelijk humanisme, de vervangingstheologie, bedelingenleer, het preterisme, de platte-aarde-theorie, acceptatie van homo-huwelijken enz. enz.  Ook het vertrouwen stellen op de kerk, het kerkbestuur, leiders, sprekers, de groep, familieverbanden, de overheid boven het vertrouwen op  wat God in Zijn Woord zegt.  Er is een menigte van aanvallers, let wel: op Gods gemeente. Want niet iedere “gemeente” is “Gods gemeente”. De gemeenten die op een dwaalspoor zitten krijgen niet  zulke zware geestelijke aanvallen.  Dat zie je ook in het volgende vers: het waren de synagogen van God die geplunderd zouden worden.

Psalm 74:8 Zij zeiden in hun hart: Laten wij die gezamenlijk plunderen!  Zij verbrandden al Gods ontmoetingsplaatsen in het land.

In vers 11 doet Asaf een beroep op de Rechterhand van God.

Psalm 74:11 Waarom trekt U Uw hand terug, Uw sterke rechterhand? Trek haar uit het midden van Uw boezem. Maak er een eind aan!

Dat bepaalt ons bij wat Yeshua citeerde van Davids profetie en dat tegen Zijn vijanden, de farizeeën zei:

Mattheüs 22:44 De HEERE heeft gezegd tegen Mijn Heere: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden neergelegd heb als een voetbank voor Uw voeten?

Psalm 74:12 Toch is God mijn Koning van oudsher, Die heil brengt hier op aarde.

In het woordje “heil” herkennen we in het Hebreeuws de naam van Yeshua. Hij is Gods sterke rechterhand. Als we deze uitspraak van David en Yeshua in gedachten houden en dan de volgende tekst  lezen uit Psalm 74:

Psalm 74:13 Ú hebt door Uw macht de zee gespleten, U hebt de koppen van de zeemonsters in de wateren vermorzeld. 14. Ú hebt de koppen van de Leviathan verbrijzeld, U hebt hem tot voedsel gegeven aan het volk in de woestijn. 

 

Vers 13 gaat terug naar het volk Israël, waarvoor de zee werd gespleten om te ontkomen aan de Farao (beeld van de antichrist) en zijn leger.  Vers 14 slaat ook daarop, maar geeft een extra dimensie:  Yeshua, het Zaad van de vrouw verbrijzelde de kop van de slang, zoals geprofeteerd in Genesis 3:15, het begin van Gods strijd op aarde om het behoud van hen die in het boek des levens staan.

De psalmist noemt in vers14 de Leviathan bij naam in verband met de grote zeeslang. Dat Leviathan een groot beest uit de zee is, doet me denken aan Openbaring, waar een groot beest uit de zee oprijst, bekrachtigd door de oude slang van weleer, Satan, die de vijand is van de heiligen en van het Lam (Openbaring 13: 1-2).

Met dit alles in gedachten lezen we:

Jesaja 27:1 Op die dag zal de HEERE vergelding doen met Zijn hard, groot en sterk zwaard aan de Leviathan, de snelle slang, ja, de Leviathan, de kronkelende slang; Hij zal het monster dat in de zee is, doden.

We zien hoe al deze Bijbelgedeelten met elkaar te maken hebben. Daaruit weten we dat Yeshua de Messias, de Rechterhand van God, de grote draak, de zeeslang met de naam Leviathan zal verpletteren. Ook de koppen van uit Psalm 74:13 en 14 zien we terug in het boek Openbaring.

Ondertussen heeft de geestelijke strijd in de hemelse gewesten zijn uitwerking op aarde. We zien de duistere oorden in het land, zoals in vers 20 beschreven. We zien de huizen vol geweld, of, op z'n Hebreeuws: de huizen vol  חָמָס  hamas! Asaf bidt dan op grond van het verbond voor degenen die eronder door dreigen te gaan: de verdrukten, de ellendigen.  Dan wordt er geroepen om het oordeel: "Sta op, o God, voer Uw rechtszaak!" De verdrukten, de ellendigen zal recht gedaan worden! Ze lijden nog steeds onder de tegenstanders en de dwazen die vernederende woorden over hen uitstrooien. Maar de HEERE hoort het en Hij zal het vergelden voor hen die Hem liefhebben. Maar Zijn tegenstanders zullen delen in het lot van de kronkelende slang: de Leviathan. 

Psalm 74:20-23 Aanschouw het verbond, want de duistere oorden van het land zijn vol woningen van geweld (= חָמָס hamas) . 21. Laat de verdrukte niet beschaamd terugkeren, laat de ellendige en arme Uw Naam loven. 22. Sta op, o God, voer Uw rechtszaak, denk aan de smaad die dwazen U de hele dag aandoen. 23. Vergeet het geroep van Uw tegenstanders niet; het gejoel van wie tegen U opstaan, stijgt voortdurend op.

Zoals Yeshua de Rechterhand van God in de gestalte van een mens op aarde kwam, zo zal de antichrist als rechterhand van satan in de gestalte van een mens zijn schrikbewind op aarde uitvoeren.

Openbaring 13:1 En ik zag uit de zee een beest opkomen, dat zeven koppen en tien hoorns had, en op zijn hoorns waren tien diademen, en op zijn koppen een godslasterlijke naam.

7. En het beest werd macht gegeven om oorlog te voeren tegen de heiligen en om hen te overwinnen, en hem werd macht gegeven over elke stam, taal en volk. 8. En allen die op de aarde wonen, zullen het aanbidden, althans van wie de namen niet zijn geschreven in het boek des levens van het Lam Dat geslacht is, van de grondlegging van de wereld af.

Ida