To translate this website in different languages click here.

Genesis 13 - Abram en Lot scheiden van elkaar

Abram is weer teruggekeerd uit Egypte. De hongersnood zal wel weer voorbij zijn en hier is het land dat God hem wil geven. 
Er ontstaat een strijd tussen “broeders” in aanwezigheid van de bewoners van Kanaän. In eerste instantie vindt die strijd plaats tussen de herders van Abram en Lot, die de kuddes moeten verzorgen.

In dit gedeelte van Genesis gaat het over het land. Het heeft waarschijnlijk niet te maken met de uitgebreidheid van het land, maar meer met de vruchtbare gedeelten. Abraham en Lot hadden veel vee en daarvoor moest er grond zijn waarop het kon grazen. De herders die in dienst waren van Abraham en Lot kregen dan ook ruzie om de grasrijke plekken voor het vee. Er staat

“het land liet niet toe dat de beide mannen bij elkaar woonden”.

We zien vaker in Gods Woord, dat het land als een persoon wordt aangeduid. 

Het land spuwt zijn bewoners uit als zij Gods geboden niet houden. Leviticus 18: 25 en 28, Leviticus 20: 22. De aarde geeft haar gewas, de aarde juicht voor de Heer. Het land kan verontreinigd en ontheiligd worden door bloed.

Numeri 35: 33, 34 U mag het land waarin u woont niet ontheiligen, want het bloed ontheiligt het land. Voor het land kan geen verzoening gedaan worden over het bloed dat erin vergoten wordt, dan door het bloed van degene die dat vergoten heeft. Verontreinig dus het land niet waarin u woont, in het midden waarvan Ik woon; immers Ik, de HEERE, woon in het midden van de Israëlieten.

Het land is van Mij, en gij zijt vreemdelingen en bijwoners bij Mij.

Leviticus 25:23

 

Zoals de centrale tekst uit bovenstaande chiastische structuur laat zien, was het gebied waar Lot voor koos en voordat het oordeel over Sodom en Gomorra werd voltrokken, een prachtig waterrijk gebied. Deze Jordaanvlakte deed hem denken aan het Paradijs en aan Egypte dat bij de Nijldelta ook zulke vruchtbare streken had.  Daar was je niet zo afhankelijk van de hoeveelheid regen.  In het latere Israël had de regen die viel, te maken met Gods zegen, de regen die bij ongehoorzaamheid wegbleef.  In een land als Egypte dacht  je dan onafhankelijk van Yahweh te zijn en dat leek in de Jordaanvlakte ook het geval te zijn.  

Er is duidelijk te weinig grond voor al dat vee. In Genesis 13:2 staat: “En Abram was zeer rijk, aan vee, aan zilver en aan goud. Hij was al rijk, maar had van de Farao ook nog het één en ander gekregen: kleinvee, runderen, ezels, slaven en slavinnen, ezelinnen en kamelen. (Genesis 12:16)

 

Genesis 13:7 Er ontstond dan ook onenigheid tussen de herders van het vee van Abram en de herders van het vee van Lot. Bovendien woonden in die tijd de Kanaänieten en de Ferezieten in dat land.

 

Het geruzie is geen getuigenis naar de wereld, integendeel. Het schaadt de Naam van God en het vervreemdt broeders van elkaar. Daar kan Yahweh niet Zijn zegen gebieden. (Psalm 133:3b)

 

1 Korinthe 6:6 Integendeel, de ene broeder spant tegen de andere broeder een rechtszaak aan, en dat voor ongelovigen.

Johannes 13:35 Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt.

Lot kiest wat hem het beste bevalt, waarheen zijn wereldsgezinde hart hem trekt. Er staat in

vers 10: HIJ ZAG……. dat het gebied rijk aan water was. Dat "zien" doet denken aan Eva in Genesis 3:6

en DE VROUW ZAG……. dat die boom goed was.

Genesis 13:10 En Lot sloeg de ogen op EN ZAG dat heel de Jordaanvlakte rijk aan water was; voordat de HEERE Sodom en Gomorra te gronde gericht had, was zij in de richting van Zoar als de hof van de HEERE, als het land Egypte.

Het was ook satan die Yeshua de koninkrijken der aarde liet zien! Maar Yeshua liet zich niet daardoor verleiden. Abram laat het echter aan GOD over een plaats voor hem uit te zoeken.

Psalm 47:5 Hij kiest voor ons ons erfelijk bezit uit: de glorie van Jakob, die Hij heeft liefgehad.

GOD stelt hen die op Hem vertrouwen, nooit teleur.

Psalm 22:5 Op U hebben onze vaderen vertrouwd, zij hebben vertrouwd en U hebt hen bevrijd.

Abram krijgt nu de bevestiging van de belofte dat GOD hem het beloofde land zal geven.

Genesis 13:14 En de HEERE zei tegen Abram, nadat Lot zich van hem afgescheiden had: Sla toch uw ogen op en kijk vanaf de plaats waar u bent, naar het noorden, het zuiden, het oosten en het westen.

Genesis 13:17 Sta op, ga het land door in zijn lengte en in zijn breedte, want Ik zal het u geven.

In tegenstelling tot Abram, de man van het geloof, is Lot een beeld van een gelovige die teveel op zichtbare dingen vertrouwt. Lot koos aan de hand van wat zijn ogen zagen. Een reactie uit liefde zou kunnen zijn: “Ik ben maar met u meegetrokken, oom Abram, kiest  u maar, dan neem ik wel het overige gedeelte, want het is allemaal van u, God heeft het immers aan u beloofd.”  Maar dat zegt hij niet, hij beslist zelfzuchtig, zoals heel de wereld dat doet. Het gaat hem om het hier en nu en niet om de toekomstige stad die fundamenten heeft.  (Hebreeën 11:10)

Abraham vertrouwde echter op Gods beloften en dat werd Hem tot gerechtigheid gerekend. Maar als Lot op de proef gesteld wordt, wordt bij hem zichtbaar wat er in zijn hart leeft. Eerst komt hij steeds dichter in de buurt van Sodom, maar al spoedig woont hij in de stad!

Romeinen 4:3 Want wat zegt de Schrift? ‘En Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend’.

Galaten 3:6 Zoals Abraham God geloofde en het werd hem tot gerechtigheid gerekend.

Jakobus 2:23 En de Schrift werd vervuld die zegt: ‘En Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend’, en hij werd een vriend van God genoemd.

Je hoort ook niet van Lot, zoals Abram dat deed, dat hij een altaar bouwde op het land dat hem was toegewezen en God de eer en dank bracht.

Genesis 13:12 Abram dan woonde in het land Kanaan; en Lot woonde in de steden der vlakte, en sloeg tenten tot aan Sodom toe.

De tekst hierboven geeft aan dat Lot nog niet in Sodom woonde, maar er vlakbij. De tekst hieronder laat zien dat Lot later wel in Sodom woonde.

Genesis 14:12 Ook namen zij Lot, de zoon van Abrams broer, en zijn bezittingen mee, en trokken weg; hij woonde namelijk in Sodom.

Wanneer later de engelen in Sodom komen, ontmoeten zij Lot in de poort van de stad. Daaruit blijkt dat Lot een soort bestuurdersfunctie had. De poort was namelijk de plaats waar vooraanstaande burgers en  bestuurders plaats namen en waar recht werd gesproken.

De omgang met mensen die de Heere niet vrezen, brengt een kind van GOD in gevaar zijn vrijheid te verliezen. Bovendien zal zulk gezelschap altijd moeilijkheden en verdriet voor de ziel betekenen.

Door zijn keuze, die een compromis inhield, verzeilt Lot in een dubbelleven. Abram leeft nu gescheiden van Lot, maar daarentegen dicht bij YAHWEH en weet niet van Lot’s probleem af. Hij is onbekend met een wereld waarin zich vreselijke en goddeloze dingen afspelen.

Ondanks de keuze van Lot zien we toch dat Lot onder de wetteloosheid van Sodom gebukt ging en wordt hij niettemin in de tweede brief van Petrus een rechtvaardige genoemd.

2 Petrus 2:8 – want deze rechtvaardige, die in hun midden woonde, heeft dag in dag uit zijn rechtvaardige ziel gekweld bij het zien en horen van hun wetteloze daden –

Abram heeft zich in het begin niet gemengd in de oorlog die in Sodom uitbrak. Maar zodra hij hoort dat zijn neef Lot gevangen genomen is, houdt niets hem tegen om hulp te bieden. Er was tussen die beiden dan ook een voor de hand liggende verhouding. Abram had geen zoon en Lot had geen vader en ze waren bloedverwanten. Het is niet denkbeeldig dat Abram in Lot wel eens een soort zoon zag, die mogelijk, net zo als Eliëzer, in aanmerking zou komen voor de erfenis.

Tenslotte zien we in al deze gebeurtenissen met Abram raakvlakken met het volk Israël in later tijd. De gebeurtenissen zijn daarom profetisch. Onderstaand overzicht is het waard om rustig te bestuderen. De dingen in het leven staan niet op zichzelf maar maken deel uit van Gods grote plan om de wereld te redden uit de macht van satan. Daartoe is Hij ook in staat als bij ons de verdrukking gaat toenemen. 

Zo kunnen we de rol van de Farao steeds met de antichrist vergelijken. Die zal in de grote verdrukking het  volk van God, het ware Israël, zich toeëigenen en  terroriseren. Dat geldt ook voor degenen uit de volken die zich door Yeshua hebben laten enten op de olijfboom die gegrond is op het verbond met Abraham. Maar als Yeshua komt en de antichrist doodt met de adem van Zijn mond dan zal Zijn volk los komen van die macht. Ze zullen rouw bedrijven omdat ze Hem die ze versmaad hadden als hun Redder zien. Ze zullen overladen worden met vele geschenken en bezittingen.  Dan zullen alle beloften tot vervulling komen. Dan zal het land Israël niet meer in handen van de heidenen zijn. Yeshua zal het land vrijkopen en ter beschikking stellen aan het volk dat Zijn Naam draagt en men zal er veilig wonen. Want het land is van Hem en bestemd voor Zijn volk. Dat was de stad met fundamenten waarnaar Abraham uitzag. Ze zullen met Abraham aan tafel  (Mattheüs 8:11) zitten en God verheerlijken om Zijn grote daden. 

Jur & Ida