English & other languages: click here!

De Grote Verzoendag - Jom Kipur

DE GROTE VERZOENDAG – NU NOG WERK IN UITVOERING

Hoewel onze Hogepriester met Zijn Bloed de Hemelse Tempel is binnen gegaan, is de Grote Verzoendag, zoals eerder aangegeven, niet volledig vervuld, want feest omvat meerdere essentiële aspecten. Drie belangrijke elementen wachten nog op hun toekomstige vervulling:

1. Jezus Christus ging als Hogepriester de hemelse Tempel binnen.  Tijdens een toekomstig najaarsfeest zal de Hogepriester Zijn werk van verzoening,  van de in de Hemelse Tempel gebrachte zonden, beëindigen.

2. DE Hogepriester zal dan de Tempel verlaten, zodat het volk Hem zal zien als het teken dat door God verzoening heeft plaats gevonden. 

(Tussen het binnengaan in de tempel en het naar buiten komen sprenkelde de hogepriester het bloed van de stier en van de geitenbok voor de Here. De reden van zijn binnengaan is dezelfde reden als het opnieuw beklimmen van de berg Sinaï door Mozes: het bereiken van verzoening voor het volk. Daar richt ook onze Hogepriester zich op, tot het moment dat Hij weer naar buiten komt. Ook Yeshua zal op een bepaald moment op de laatste Grote Verzoendag de Hemelse Tempel verlaten en de verzoening met Israël en de gelovigen, die op Israël zijn geënt, afronden.

(Het Boek vertaling)

Zacharia 12:1-14 Dit is het lot van Israël, zoals is aangekondigd door de HERE, Die de hemel heeft uitgespannen en de fundamenten van de aarde heeft gelegd en de geest van de mens in hem heeft gelegd: "Ik zal Jeruzalem en Juda als een beker gif laten zijn voor alle omringende volken die hun legers sturen om Jeruzalem te omsingelen. Jeruzalem zal een zware steen zijn die als een last op de wereld ligt. Al zullen alle volken ter wereld zich verenigen in een poging haar te verwijderen, toch zullen zij allemaal door haar worden verpletterd. Op die dag," zegt de HERE, "zal Ik alle vijandelijke troepen die tegen haar oprukken, in verwarring brengen en krankzinnig maken. Want Ik zal waken over Juda, maar al haar vijanden blind maken. Dan zullen de leiders van Juda bij zichzelf zeggen: ‘De bevolking van Jeruzalem heeft kracht ontvangen van de HERE van de hemelse legers, hun God.’ Die dag zal Ik de leiders van Juda laten zijn als een klein vuurtje dat een bosbrand veroorzaakt, als een fakkel bij een hooiberg. Alle aangrenzende naties links en rechts zullen zij verteren, terwijl Jeruzalem niet van haar plaats zal wijken. De HERE zal eerst de rest van Juda de overwinning schenken en Jeruzalem pas daarna. Want Hij wil voorkomen dat de bevolking van Jeruzalem en Davids vorstenhuis zichzelf op de voorgrond zullen plaatsen. Die dag zal Ik Jeruzalems inwoners beschermen. De zwaksten onder hen zullen zo sterk als koning David zijn! En Davids vorstenhuis zal zijn als God, als de Engel van de HERE Die voor hen uit gaat. Want Ik ben van plan alle volken die tegen Jeruzalem oprukken, te vernietigen.

Dan zal Ik de Geest van genade en van gebeden uitstorten over Davids vorstenhuis en de bevolking van Jeruzalem. En zij zullen Hem zien, Die zij hebben doorstoken, en over Hem rouwen als over een enig kind. Zij zullen bitter bedroefd zijn en over Hem rouwen als over hun oudste zoon.

Jeruzalem zal nog zwaarder in de rouw zijn dan na de dood van de gelovige koning Josia, die sneuvelde in het dal van Megiddo. Heel Israël zal in diepe rouw gedompeld zijn. Het hele volk zal gebukt gaan onder verdriet. Koning, profeet, priester en de gewone man zullen hetzelfde lijden delen. Elk gezin zal zijn verdriet alleen verwerken, mannen en vrouwen apart."

Zacharia 13:1 Te dien dage zal er een bron ontsloten zijn voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem ter ontzondiging en reiniging.

Dan zullen de stammen van Israël Hem daadwerkelijk zien. Denk hier ook aan het beeld van de broers van Jozef, die op een gegeven moment hun broer Jozef herkennen.

De afgebroken takken van Israël, waar Paulus over spreekt, zullen zich met Hem verzoenen en op die dag zal er een bron opengesteld worden voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem ter ontzondiging.

Zacharia 13:1 Te dien dage zal er een bron ontsloten zijn voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem ter ontzondiging en reiniging.

Dat verwijst ook naar het moment dat de 70e en de laatste jaarweek van de periode die God voor Israël had gesteld ten einde is, waarna de overtreding en de zonde zijn afgesloten.

(Het Boek-vertaling)
Daniël 9:24 God heeft bepaald dat uw volk en uw heilige stad Jeruzalem nog eens 490 jaar moeten worden gestraft. Dan pas zullen zij hebben geleerd met de goddeloosheid te breken en zullen hun overtredingen vergeven zijn. Het koninkrijk van eeuwige rechtvaardigheid zal dan worden uitgeroepen en een zeer heilige plaats zal opnieuw worden ingewijd, zoals in visioenen en door profeten was aangekondigd.

(SVV-vertaling)
Daniël 9:24 Zeventig weken zijn bestemd over uw volk, en over uw heilige stad, om de overtreding te sluiten, en om de zonden te verzegelen, en om de ongerechtigheid te verzoenen, en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen, en om het gezicht, en den profeet te verzegelen, en om de heiligheid der heiligheden te zalven.

De zonden van het volk worden op de echte zondebok ‘Azazel’, dat wil zeggen op de satan, gelegd, waarna deze uiteindelijk zal worden opgesloten in de afgrond en na 1000 jaar geworpen in de poel van vuur en zwavel.

Openbaring 20:10 En de duivel, die hen misleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet reeds zijn. En zij zullen gepijnigd worden dag en nacht in alle eeuwigheid.

Yeshua zal op Grote Verzoendag daadwerkelijk Zijn voeten op de Olijfberg zetten, aan het einde van de 7-jarige periode van Grote Verdrukking.

Zacharia 14:4 zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt aan de oostzijde; dan zal de Olijfberg middendoor splijten, oostwaarts en westwaarts, tot een zeer groot dal, en de ene helft van de berg zal noordwaarts wijken en de andere helft zuidwaarts;

Dat zal zeker op een Jom-Kipoer (Grote Verzoendag) zijn, waardoor Hij die heilige dag volledig zal vervullen. Dan komt Hij niet meer terug om – zoals de eerste keer – vergeving van zonden mogelijk te maken, maar dan komt Hij om degenen, die reikhalzend naar Hem hebben uitgekeken, uit te redden.

Hebreeën 9:28 zo zal ook Christus, Die eenmaal geofferd is om de zonden van velen weg te dragen, voor de tweede keer zonder zonde gezien worden door hen die Hem verwachten tot zaligheid.

Yeshua de Messias is Hogepriester geworden van een geheel nieuwe Orde, binnen een Nieuw Verbond, van een hemels Heiligdom, en met een nieuw en altijd geldend Offer.

Hebreeën 7:1-28 Want deze Melchizedek was koning van Salem, een priester van de allerhoogste God. Hij ging Abraham tegemoet, toen deze terugkeerde na het verslaan van de koningen, en zegende hem.
Aan hem gaf Abraham ook van alles het tiende deel. In de eerste plaats was hij - aldus de vertaling van zijn naam - koning van de gerechtigheid en verder was hij ook koning van Salem, dat is koning van de vrede.

Zonder vader, zonder moeder, zonder stamboom kent hij geen begin van dagen en ook geen levenseinde, maar aan de Zoon van God gelijkgemaakt, blijft hij voor altijd priester.

Merk nu op hoe groot hij geweest is, iemand aan wie de aartsvader Abraham ook een tiende deel van de buit gegeven heeft. En zij die uit de zonen van Levi het priesterschap ontvangen, hebben wel volgens de wet de opdracht om tienden te nemen van het volk, dat is van hun broeders, hoewel die ook uit het lichaam van Abraham voortgekomen zijn. Hij echter, die niet van hen afstamt, heeft van Abraham tienden genomen, en hij heeft hem gezegend die de beloften bezat.

Nu is het ontegenzeglijk zo dat wat minder is, gezegend wordt door wat meer is. En hier nemen sterfelijke mensen tienden, maar daar neemt ze iemand van wie getuigd wordt dat hij leeft.

En - om zo te zeggen - ook Levi, die tienden neemt, heeft door Abraham tienden gegeven. Want hij was nog in het lichaam van zijn vader, toen Melchizedek hem tegemoet ging. Als dan de volmaaktheid door het Levitische priesterschap bereikt had kunnen worden - want met het oog daarop had het volk de wet ontvangen - waarom was het dan nog nodig dat er een andere priester naar de ordening van Melchizedek zou opstaan, Eén van Wie niet gezegd kan worden dat hij naar de ordening van Aäron was?

Met de verandering van het priesterschap verandert immers ook noodzakelijkerwijs de wet. Want Hij van Wie deze dingen gezegd worden, behoort tot een andere stam, waarvan niemand zich ooit tot de altaardienst begeven heeft. Want het is duidelijk dat onze Heere van Juda afstamt, van welke stam Mozes niets gezegd heeft in verband met het priesterschap.

En dit wordt nog veel duidelijker, als er naar het evenbeeld van Melchizedek een andere Priester opstaat, Die dit niet geworden is op grond van een wettelijk voorgeschreven afstamming. Want Hij getuigt: U bent Priester in eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek.
Want de terzijdestelling van het voorgaande gebod geschiedt omdat het zwak en nutteloos is geworden. Dit was een schaduw die naar Christus' komst in het vlees verwees.
De wet heeft namelijk niets tot volmaaktheid gebracht. Maar de invoering van een betere hoop, waardoor wij tot God naderen, doet dat wel. En voor zover Hij geen Priester is geworden zonder het zweren van een eed - want zij zijn wel zonder het zweren van een eed priester geworden, maar Hij is het geworden met het zweren van een eed door God, Die tot Hem gezegd heeft: De Heere heeft gezworen en het zal Hem niet berouwen: U bent Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek - naar die mate is Jezus Borg geworden van een zoveel beter verbond.

En zij zijn wel in grote aantallen priester geworden, omdat zij door de dood verhinderd werden altijd te blijven, maar Hij, omdat Hij blijft tot in eeuwigheid, heeft een Priesterschap dat niet op anderen overgaat.
Daarom kan Hij ook volkomen zalig maken wie door Hem tot God gaan, omdat Hij altijd leeft om voor hen te pleiten.

 

Want zo’n Hogepriester hadden wij nodig: heilig, onschuldig, onbesmet, afgescheiden van de zondaren en boven de hemelen verheven.

 

Hij heeft het niet nodig, zoals de hogepriesters, elke dag eerst voor zijn eigen zonden slachtoffers te brengen en daarna voor de zonden van het volk. Want dat heeft Hij eens voor altijd gedaan, toen Hij Zichzelf offerde.

Want de wet stelt mensen, die met zwakheid omvangen zijn, aan als hogepriester. Maar het woord van de eed, die gezworen is na de komst van de wet stelt de Zoon aan, Die tot in eeuwigheid volmaakt is.

Hebreeën 9:11-28 Maar toen is Christus verschenen, de Hogepriester van de toekomstige heilsgoederen. Hij is door de meerdere en meer volmaakte tabernakel gegaan, die niet met handen is gemaakt, dat is: die niet van deze schepping is. Hij is niet door bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed voor eens en altijd binnengegaan in het heiligdom en heeft daardoor een eeuwige verlossing teweeggebracht.

Want als de besprenkeling met het bloed van stieren en bokken en de as van de jonge koe de onreinen heiligt, zodat hun vlees rein wordt, hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door e eeuwige Geest Zichzelf smetteloos aan God geofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken, om de levende God te dienen. En daarom is Hij de Middelaar van het nieuwe verbond, want Hij onderging de dood tot verzoening van de overtredingen die er onder het eerste verbond waren, opdat de geroepenen de belofte van de eeuwige erfenis ontvangen zouden. Immers, waar een testament is, daar is het noodzakelijk dat de dood van de maker van het testament vastgesteld wordt. Want een testament is bindend na iemands dood. Het wordt immers nooit van kracht zolang de maker van het testament nog leeft. Daarom is ook het eerste niet zonder bloed ingewijd. Want nadat elk gebod overeenkomstig de wet aan heel het volk door Mozes meegedeeld was, nam hij het bloed van de kalveren en van de bokken met water en purperkleurige wol en hysop en besprenkelde het boek zelf en heel het volk, terwijl hij zei: Dit is het bloed van het verbond dat God u bevolen heeft te houden. Ook de tabernakel en ook al de voorwerpen voor de eredienst besprenkelde hij op dezelfde manier met het bloed. En bijna alles wordt volgens de wet door bloed gereinigd en zonder het vergieten van bloed vindt er geen vergeving plaats.

Het was dus noodzakelijk dat de zinnebeelden van de dingen die in de hemelen zijn, hierdoor gereinigd werden, maar de hemelse dingen zelf door betere offers dan deze. Want Christus is niet binnengegaan in het heiligdom dat met handen gemaakt is en dat een afschaduwing is van het ware, maar in de hemel zelf, om nu voor het aangezicht van God te verschijnen voor ons, en dat niet om Zichzelf dikwijls te offeren, zoals de hogepriester elk jaar in het heiligdom binnengaat met bloed dat niet van hemzelf is. Want dan had Hij vanaf de grondlegging van de wereld dikwijls moeten lijden. Maar nu is Hij aan het einde van de wereld eenmaal geopenbaard om de zonde teniet te doen door Zijn offer. En zoals het voor de mensen beschikt is dat zij eenmaal moeten sterven en dat daarna het oordeel volgt, zo zal ook Christus, Die eenmaal geofferd is om de zonden van velen weg te dragen, voor de tweede keer zonder zonde gezien worden door hen die Hem verwachten tot zaligheid.

Christus Hogepriester van een beter verbond door Zijn bloed

Hebreeën 8:1-13 De hoofdzaak nu van de dingen waarover wij spreken, is dit:

a Zo’n Hogepriester hebben wij,

b Eén Die Zich heeft gezet aan de rechterzijde van de troon van de Majesteit in de hemelen.
Hij is een Bedienaar van het heiligdom en van de ware tabernakel, die de Heere heeft opgericht en geen mens. Want elke hogepriester wordt aangesteld om gaven en slachtoffers te offeren. Daarom was het noodzakelijk dat ook Deze iets had om te offeren.

Want als Hij op aarde zou zijn, zou Hij niet eens priester zijn, omdat er hier priesters zijn, die volgens de wet gaven offeren.
Deze priesters doen dienst in een afbeelding en schaduw van de hemelse dingen, overeenkomstig een goddelijk bevel dat Mozes ontving bij het voltooien van de tabernakel. Want u moet erop letten, zegt Hij, dat u alles maakt overeenkomstig het voorbeeld dat u op de berg getoond is.

En nu heeft Hij een zoveel voortreffelijker bediening ontvangen, als Hij ook van een beter verbond Middelaar is; een verbond dat in betere beloften is vastgelegd. Immers, als dat eerste verbond onberispelijk geweest zou zijn, zou men niet een tweede gezocht hebben.

Een vernieuwd verbond met Israël

Hebreeën 8:8-13 Want hen berispend zegt Hij tegen hen: Zie, de dagen komen, spreekt de Heere, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten, 9. niet overeenkomstig het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb, op de dag toen Ik hen bij de hand nam om hen uit het land Egypte uit te leiden. Want zij bleven niet in Mijn verbond en Ik heb geen acht meer op hen geslagen, zegt de Heere. 10. Want dit is het verbond dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand geven en Ik zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. 11. En zij zullen beslist niet ieder zijn naaste en ieder zijn broeder onderwijzen en zeggen: Ken de Heere. Want zij allen zullen Mij kennen, van klein tot groot onder hen. 12. Want Ik zal wat hun ongerechtigheden betreft genadig zijn en aan hun zonden en hun wetteloos gedrag beslist niet meer denken. 13. Als Hij spreekt van een nieuw verbond, heeft Hij daarmee het eerste voor verouderd verklaard. En wat oud is verklaard en wat veroudert, staat op het punt te verdwijnen.

Christus is eens en voor altijd voor ons gestorven

Hebreeën 10:1-39 Want de wet bevat een schaduw van de toekomstige heilsgoederen en niet het wezen van de dingen zelf. Daarom kan de wet nooit met dezelfde offers, die men jaar in jaar uit ononderbroken brengt, hen die naderen tot volmaaktheid brengen. Zou er anders niet een einde gekomen zijn aan het offeren? Want zij die de dienst verrichtten, zouden zich dan in geen enkel opzicht meer bewust zijn van zonden, wanneer zij eens en voor altijd gereinigd waren. Maar elk jaar opnieuw wordt men daardoor aan de zonden herinnerd. Want het is onmogelijk dat het bloed van stieren en bokken de zonden wegneemt. Daarom zegt Hij bij Zijn komst in de wereld: Slachtoffer en spijsoffer hebt U niet gewild, maar U hebt voor Mij een lichaam gemaakt. Brandoffers en offers voor de zonde hebben niet behaagd. Toen zei Ik: Zie, Ik kom - in de boekrol is over Mij geschreven - om Uw wil te doen, o God. Daarvoor had Hij gezegd: Slachtoffer en spijsoffer en brandoffers en offers voor de zonde hebt U niet gewild en hebben U niet behaagd, hoewel zij overeenkomstig de wet worden gebracht. Daarna sprak Hij: Zie, Ik kom om Uw wil te doen, o God. Hij neemt het eerste weg om het tweede daarvoor in de plaats te stellen. Op grond van die wil zijn wij geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus, eens voor altijd. En iedere priester stond wel dagelijks te dienen en bracht vaak dezelfde slachtoffers, die de zonden toch nooit zouden kunnen wegnemen, maar deze Priester is, nadat Hij één slachtoffer voor de zonden geofferd had, tot in eeuwigheid gezeten aan de rechterhand van God. Verder wacht Hij op het tijdstip dat Zijn vijanden gemaakt worden tot een voetbank van Zijn voeten. Want met één offer heeft Hij tot in eeuwigheid volmaakt hen die geheiligd worden. En de Heilige Geest getuigt het ons ook. Want na eerst gezegd te hebben: Dit is het verbond, dat Ik met hen na die dagen zal sluiten, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun hart geven en Ik zal die in hun verstand schrijven en hun zonden en hun wetteloos leven zal Ik zeker niet meer gedenken. Waar er nu vergeving voor is, is er geen offer voor de zonde meer nodig.

De belijdenis vasthouden

Hebreeën 10:19 Omdat wij nu, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus, 20. langs een nieuwe en levende weg, die Hij voor ons heeft ingewijd door het voorhangsel, dat is door Zijn vlees, 21. en omdat wij een grote Priester hebben over het huis van God, 22. laten wij tot Hem naderen met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is van een slecht geweten en ons lichaam gewassen is met rein water. 23. Laten wij de belijdenis van de hoop onwrikbaar vasthouden, want Hij Die het beloofd heeft, is getrouw. 24. En laten wij op elkaar letten door elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken. 25. Laten wij de onderlinge bijeenkomst niet nalaten, zoals het bij sommigen de gewoonte is, maar elkaar aansporen, en dat zoveel te meer als u de grote dag ziet naderen. 26. Want als wij willens en wetens zondigen, nadat wij de kennis van de waarheid ontvangen hebben, blijft er geen slachtoffer voor de zonden meer over, 27. maar slechts een verschrikkelijke verwachting van oordeel en verzengend vuur, dat de tegenstanders zal verslinden. 28. Als iemand de wet van Mozes tenietgedaan heeft, moet hij sterven zonder barmhartigheid, op het woord van twee of drie getuigen. 29. Hoeveel te zwaarder straf, denkt u, zal hij waard geacht worden die de Zoon van God vertrapt heeft en het bloed van het verbond, waardoor hij geheiligd was, onrein geacht heeft en de Geest van de genade gesmaad heeft? 30. Wij kennen immers Hem Die gezegd heeft: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, spreekt de Heere. En verder: De Heere zal Zijn volk oordelen. 31. Vreselijk is het te vallen in de handen van de levende God. 32. Maar herinner u de dagen van weleer, waarin u, nadat u verlicht was, veel strijd in het lijden hebt verdragen. 33. Nu eens werd u zelf door smaad en verdrukkingen tot een schouwspel gemaakt, dan weer deelde u het lot van hen die zo behandeld werden. 34. Want u hebt ook medelijden gehad met mij, in mijn boeien, en de beroving van uw eigendommen met blijdschap aanvaard, in de wetenschap dat u voor uzelf een beter en blijvend bezit in de hemelen hebt. 35. Werp dan uw vrijmoedigheid niet weg, die een grote beloning met zich meebrengt. 36. Want u hebt volharding nodig, opdat u, na het volbrengen van de wil van God, de vervulling van de belofte zult verkrijgen. 37. Want: Nog een heel korte tijd en Hij Die komt, zal komen en niet uitblijven. 38. Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven, en als iemand zich onttrekt, Mijn ziel heeft in hem geen behagen. 39. Wij zijn echter geen mensen die zich onttrekken en daardoor naar het verderf gaan, maar mensen die geloven, tot behoud van hun ziel.

Als Jezus Christus terugkeert op aarde zal daarmee Gods glorie op de gehele aarde terugkeren, ook door de bouw van de nieuwe tempel, die Ezechiël al in een visioen beschrijft. Zie Hoofdstukken 43-46 van de profeet Ezechiël.

Opmerkelijk is dat hier de offeranden weer terugkeren “voor het gehele huis Israëls” en de priester de opdracht krijgt om de tempel dan niet één maar twee keer per jaar te ontzondigen, ook al is het Vrederijk van start gegaan.

Ezechiël 45:17-20 Op de vorst rust de taak te zorgen voor de brandoffers, het graanoffer en het plengoffer op de feesten, op nieuwemaansdagen en op de sabbatten: op alle feestdagen van het huis van Israël. Hij moet zorgen voor het zondoffer, het graanoffer, het brandoffer en de dankoffers om verzoening te doen voor het huis van Israël. Zo zegt de Heere HEERE: In de eerste maand, op de eerste van de maand, moet u een jonge stier zonder enig gebrek – het jong van een rund – nemen. Zo moet u het heiligdom van zonde reinigen. Dan moet de priester een deel van het bloed van het zondoffer nemen en het op de deurposten van het huis strijken, op de vier hoeken van de omgang van het altaar en op de deurposten van de poorten van de binnenste voorhof. Hetzelfde moet u doen op de zevende van de maand vanwege iemand die zonder opzet zondigt of vanwege iemand die onwetend zondigt. Zo moet u verzoening doen voor het huis.

Openbaring 1:1 Openbaring van Jezus Christus, die God Hem gegeven heeft om Zijn dienstknechten te laten zien wat spoedig moet geschieden, en Hij heeft die door Zijn engel gezonden en aan Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven.

Deze tempel is weer een voorbeeld van Gods voorzienige genade, voor degenen die in dat Vrederijk zonder verheerlijkt lichaam op aarde zullen leven.  

Gods grootheid en heiligheid zijn immers ook dan nog steeds veel groter dan de aardse situatie van het Vrederijk, waarin ook overlevenden van de Grote Verdrukking en hun nakomelingen de aarde zullen bewonen. Eerder zagen we al dat in die periode niet iedereen het Loofhuttenfeest in Jeruzalem zal willen vieren, met als sanctie dat op die volken geen regen zal vallen. Er zal vrede heersen tussen de naties maar tegelijkertijd zal er snel oordeel komen over dat volk dat tegen de autoriteit van de Koning der koningen in opstand komt.

Psalm 101:6-8 Mijn ogen zijn gericht op de getrouwen in het land, zij zullen bij mij zitten. Wie een zuivere weg bewandelt, die zal Mij dienen. Wie bedrog pleegt, zal binnen mijn huis niet blijven. Wie leugens vertelt, zal voor mijn ogen geen stand houden. Elke morgen zal Ik alle goddelozen in het land verdelgen; zo worden uit de stad van de HEERE uitgeroeid allen die onrecht bedrijven.

Sefanja 3:5 Maar de Heer, de Rechtvaardige, die in haar midden is, doet geen onrecht; Hij brengt elken morgen zijn recht aan het licht en houdt niet op; doch ondeugende lieden weten van geen schaamte.

Jesaja 66:24 En zij zullen uitgaan en de dode lichamen der lieden zien, die tegen Mij gezondigd hebben; hoe hun worm niet sterft en hun vuur niet uitgeblust wordt, en zij tot een gruwel zijn voor alle vlees.

De beschrijving van de Grote Verzoendag is bijna ten einde. Jezus Christus heeft op Golgotha al Zijn beslissende invulling gegeven aan de start van Grote Verzoendag door het hemelse Heiligdom binnen te gaan, maar het hoogtepunt van deze dag zal zijn als de Hogepriester Zelf aan het eind van de 6e dag’ - die bijna ten einde is – de schuld van de zonde op de satan legt.

De Grote Verzoendag is vervuld als de Hogepriester uit de Hemelse Tempel komt op de dag van de Wederkomst.

Zij die deze dag vieren op de oudtestamentische manier gedenken eens per jaar op deze meest heilige dag dat de hogepriester op die ene dag als middelaar optrad tussen God en de mensen.


In Israël ligt op Jom-Kipoer (Grote Verzoendag) het hele publieke en private leven op die dag stil. Het is een dag van vasten. Velen gaan die dag naar de Synagoge.

Maar na de komst van Jezus Christus op aarde weten wij dat Hij als Hogepriester de hemelen is binnengegaan en ook nu nog die rol als Middelaar invult en daardoor doorlopend verzoening tussen God en de berouwvolle mens tot stand brengt. Dat is nu dus niet meer een jaarlijkse terugkerende handeling op die ene Grote Verzoendag zelf, maar een doorlopende gebeurtenis. Natuurlijk heeft het meerwaarde om die ene dag in het jaar ook collectief te gedenken, maar dan wel vanuit de nieuwtestamentische betekenis. Bovendien zien we op die dag ook vooruit, omdat we weten dat deze dag een repetitie is van een toekomstig najaarsfeest waarop de Hogepriester naar buiten komt.

Jur