English & other languages: click here!

1 Timotheüs 1

Paulus begroet Timotheüs met de woorden "mijn oprechte zoon in het geloof".  Vanuit die positie dringt hij er bij de jongere man erop aan zijn verantwoordelijkheid te nemen tegenover de dwaalleraars.  Zij die door het onwettige gebruik van Gods geboden het spoor hebben verlaten, zijn vervallen tot 'zinloos gepraat' en 'twistgesprekken'. Paulus noemt Hymeneüs en Alexander, zij moeten buiten de gemeente worden gezet in de hoop dat zij dan tot inkeer komen. Het lijkt erop dat 1 Timotheüs door de apostel Paulus aan Timotheüs enige tijd na zijn vrijlating uit de Romeinse gevangenschap is geschreven vanuit Macedonië, zoals beschreven aan het einde van het boek Handelingen (1 Timotheüs 1:3).


1 Timotheüs 1:1-2 Paulus, een apostel van Jezus Christus, overeenkomstig het bevel van God, onze Zaligmaker, en van de Heere Jezus Christus, onze hoop, 2. aan Timotheüs, mijn oprechte zoon in het geloof: genade, barmhartigheid en vrede zij u van God, onze Vader, en van Christus Jezus, onze Heere.

 Paulus, een apostel van Jezus Christus : Paulus benadrukte in de beschrijving  zijn geloofsbrieven (apostel) en zijn gezag (overeenkomstig het bevel van God). Paulus was inderdaad op bevel van God tot de heidenen gezonden (Handelingen 22:21). Paulus reisde naar Efeze, waar hij Timotheüs achterliet om een eind te maken aan de verbreiding van bepaalde speculaties over de leerstellingen, met de bedoeling daar later terug te keren. Hij schreef dit niet alleen als een persoonlijke aanmoediging voor Timotheüs, maar ook opdat de brief kon worden gebruikt als een aanbevelingsbrief voor de christenen in Efeze. 

In Filemon 1:22 en Filippenzen 1:25-26 en Filipp. 2:24 had Paulus al te kennen gegeven dat hij na zijn gevangenschap de gelovigen weer zou ontmoeten. Tot zijn teleurstelling en verontwaardiging moest hij constateren dat de gemeente van Efeze tot een broeinest van dwaalleer was vervallen. Timotheüs krijgt de opdracht om krachtig tegen die dwaalleraars op te treden. Er moet voortdurend gewaakt en gestreden worden wil een gemeente een plek zijn waar men in het geloof kan groeien.

mijn oprechte zoon in het geloof...... er bestaat een speciale hechte band tussen Paulus en Timotheüs.  Paulus ontmoette hem voor het eerst in Lystre. Hij is waarschijnlijk samen met zijn moeder en grootmoeder tot geloof gekomen tijdens de eerste zendingsreis van Paulus (Hand. 14: 8-23). 

Genade, barmhartigheid en vrede.......  Genade is het onverdiende geschenk van het heilzaam handelen van God  - barmhartigheid, dat is de trouw, waarmee God ons redt voorbijziende aan de zonde in onwetendheid - vrede... is de innerlijke rust die we ontvangen als we alles in Gods hand hebben gelegd. Dit alles wordt Timotheüs - als de gave van God - door Paulus toegewenst. 

1 Timotheüs 1:3-7 Ik herinner u eraan hoe ik u, toen ik naar Macedonië reisde, ertoe opgeroepen heb in Efeze te blijven om sommigen te bevelen geen andere leer te onderwijzen, 4. zich ook niet bezig te houden met verzinsels en eindeloze geslachtsregisters, die meer twistgesprekken opleveren dan door God gewerkte opbouw in het geloof. 5. Het einddoel nu van het gebod is liefde die voortkomt uit een rein hart, een goed geweten en een ongeveinsd geloof. 6. Sommigen zijn daarvan afgeweken en hebben zich gewend tot zinloos gepraat. 7. Zij willen leraars van de wet zijn en hebben geen inzicht in wat zij zeggen en evenmin in wat zij zo sterk benadrukken.

Toen ik naar Macedonië vertrok........ Deze reis van Paulus is niet opgenomen in het boek Handelingen. Misschien werd hij na zijn gevangenschap in Rome (Handelingen 28) vrijgelaten en kon hij reizen naar de gemeenten die hij had opgericht in Filippi, Thessalonica en Berea (Handelingen 16-17). 
in Efeze blijven om sommigen te bevelen geen andere leer te onderwijzen.......
Paulus dringt er bij Timotheüs nogal op aan om in Efeze te blijven. Het zal voor Timotheüs ook wel een opgave zijn om voortdurend die dwaalleer buiten Gods gemeente te weren. Dat is dezelfde moeite die we bij de profeten zagen. Dat is ook de moeite van de ware gelovigen van onze tijd. Hoeveel 'wijsheden' - ontstaan buiten Gods Woord om - dringen de gemeenten binnen.

niet bezig houden met verzinsels en eindeloze geslachtsregisters...... Paulus noemt die zogenaamde wijsheden: 'verzinsels'. Het ging hier niet zo zeer om de besnijdenis, zoals in Galatië, of om een verkeerde opvatting van de Messias, zoals in Kolosse, maar om onzinnige verzinsels (Tim. 4:7) en om onheilige, inhoudsloze praat en tegenstellingen van de ten onrechte zo genoemde kennis (Tim. 6:8) en nooit eindigende geslachtsregisters. Hetzelfde zien we ook in onze tijd. Sommige leraars willen graag laten zien hoe wijs ze zijn. Ze worden daarom bewonderd en geëerd. Maar de eer en bewondering moet niet naar de leraar uitgaan, dan is het ongeestelijk, zelfs duivels! God komt de eer toe en we mogen ons verwonderen over Zijn wijsheid, liefde en rechtvaardigheid.  

Houd je maar aan Gods Woord! Ga niet 'buiten je boekje', buiten 'hèt Boek'.  Dat is zuiver, dat houdt kracht in, maar dat scheidt ook vaneen daar waar het nodig is. 

eindeloze geslachtsregisters, die twistgesprekken opleveren   ....... De mensen die in vers 3 en 4 worden aangesproken dwaalden af van het doel uit vers 5. In plaats van
zich te richten op de liefde tot God en de naaste en een leven van geloof en goed geweten te leiden, probeerden ze  de geslachtsregisters uit te weiden met allerlei 'interessante weetjes' en verklaringen om zelf als belangrijk te worden gezien. Het bracht meer onenigheid met zich mee dan dat de gemeente groeide in geloof. God werd er niet door verheerlijkt. 

Zij willen leraars van de wet zijn en hebben geen inzicht in wat zij zeggen....... dit zijn duidelijk sprekers die niet door God geroepen zijn. Toch worden ze naar de ogen gekeken door hun toehoorders. Dat is ook wat ze willen. Voor een echte dienstknecht van God is het nodig dat hij vervuld is met de kennis van Gods wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht. Kol. 1:9.

1 Timotheüs 1:8-11 Maar wij weten dat de wet goed is, als men die wettig gebruikt, 9. en als men dit weet: dat de wet niet bestemd is voor de rechtvaardige, maar voor wettelozen en voor opstandigen, goddelozen en zondaars, onheiligen en onreinen, voor hen die vader of moeder vermoorden, voor doodslagers, 10. voor ontuchtplegers, voor mannen die met mannen slapen, voor mensenhandelaars, leugenaars, meinedigen en als er iets anders tegen de gezonde leer is, 11. overeenkomstig het Evangelie van de heerlijkheid van de zalige God, dat mij toevertrouwd is.

de wet goed is, als men die wettig gebruikt........ David Stern vertaalt dit als: 'We weten dat de Thora goed is, mits men haar gebruikt zoals de Thora het zelf bedoelt'. Hij licht dat als volgt toe: "Op de manier zoals de Thora het zelf bedoelt". Deze zin vertaalt het Griekse nomimos als, "wettig, volgens de wet, legaal." Aangezien "nomos" hier "Torah" betekent (v. 7N), moet de betekenis van "wettig" worden gedefinieerd door de Torah zelf, vandaar mijn weergave."

Overigens hangt het behoud van de gelovige niet af van het houden van de wet. De wetmatigheid van zonde die tot de dood leidt is door Yeshua aan het kruis verbroken. Iemand die in Christus zijn vertrouwen stelt, heeft de wet in zijn hart. Zijn nieuwe natuur wil niet anders dan daarnaar leven ook al valt hij wel eens in zonden. 

de wet is niet bestemd voor de rechtvaardige...... de wetmatigheid van zonde die tot de dood leidt, geldt niet meer voor de rechtvaardige. Hij is niet langer onder de heerschappij van die wetmatigheid. Hij is wedergeboren en voor hem geldt de nieuwe wetmatigheid: de gave van Gods Geest die tot leven leidt. Uit deze tekst zou men kunnen afleiden dat 'goede mensen' de Tora niet hoeven te bestuderen of te praktiseren.  

Maar dit is beslist niet wat Paulus hier bedoelt. Die verwarring ontstaat wanneer je hier voor het woord 'wet' de geboden leest.  Hier gaat het om een wetmatigheid, zoals we ook "de wet van Pythagoras' kennen, 'de wet van de zwaartekracht' of 'de wet van Murphy'. Dat zijn geen geboden, maar een vast gevolg van een bepaalde oorzaak. Zoals de dood het gevolg is van de oorzaak 'zonde'. Zie het hierbij gevoegde plaatje.

de wet van zonde die tot de dood leidt geldt voor wettelozen en voor opstandigen....... zij vallen onder de heerschappij van de wetmatigheid van zonde die tot de dood leidt. Zij zijn niet wedergeboren en hebben niet de Geest van God die tot leven leidt. Hun wacht de eeuwige dood, tenzij men zich door de Geest tot Yeshua bekeert.  Dan is er eeuwig leven!

overeenkomstig het Evangelie dat mij toevertrouwd is......Wat voor Paulus geldt, geldt ook voor ons - m.a.w. God heeft ons het Evangelie (van Zijn Zoon) toevertrouwd, waardoor wij verantwoordelijk zijn om daaruit te leven en de boodschap ten leven te verkondigen. 

1 Timotheüs 1:5-7 Het einddoel nu van het gebod is liefde die voortkomt uit een rein hart, een goed geweten en een ongeveinsd geloof. 6. Sommigen zijn daarvan afgeweken en hebben zich gewend tot zinloos gepraat. 7. Zij willen leraars van de wet zijn en hebben geen inzicht in wat zij zeggen en evenmin in wat zij zo sterk benadrukken.

Liefde is het doel waarvoor alle andere geboden zijn gegeven:

Het einddoel nu van het gebod (instructie - boodschap) is liefde die voortkomt uit een rein hart, een goed geweten en een ongeveinsd geloof.

Liefhebben is een samenvatting van de geboden! Een kapstok waaraan al die geboden zijn opgehangen. De Bijbel bevat vele geboden die, zolang hemel en aarde bestaan, van kracht zijn (Mattheüs 5:18).  Yeshua vat ze allemaal samen in één gebod, dat boven alle andere staat:  

Want de hele wet wordt in één woord vervuld, namelijk hierin: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. (Galaten 5:14)

Mattheüs 22:37-40 Jezus zei tegen hem: U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. 38. Dit is het eerste en het grote gebod. 39. En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. 40. Aan deze twee geboden hangt heel de Wet, en de Profeten.

Dus niet alleen de 10 geboden, maar alles wat Mozes en de profeten ons namens God hebben bekend gemaakt! 

Sommigen zijn daarvan afgeweken en hebben zich gewend tot zinloos gepraat.....  wat dan overblijft zijn uiterlijke prestaties, schijn, eerzucht en geen enkel geestelijk inzicht, al vinden ze zichzelf geweldig.

1 Johannes 2:26 Deze dingen heb ik u geschreven met betrekking tot hen die u misleiden. 27. En wat u betreft, de zalving die u van Hem hebt ontvangen, blijft in u, en u hebt het niet nodig dat iemand u onderwijst; maar zoals deze zalving u onderwijst met betrekking tot alle dingen – en die zalving is waar en is geen leugen – en zoals ze u heeft onderwezen, zo moet u in Hem blijven.

u mag zich geen rabbi/leraar laten noemen, want Eén is uw Meester, namelijk Christus; en u bent allen broeders Matth. 23:8

1 Timotheüs 1:8-11 Maar wij weten dat de wet goed is, als men die wettig gebruikt, 9. en als men dit weet: dat de wet niet bestemd is voor de rechtvaardige, maar voor wettelozen en voor opstandigen, goddelozen en zondaars, onheiligen en onreinen, voor hen die vader of moeder vermoorden, voor doodslagers, 10. voor ontuchtplegers, voor mannen die met mannen slapen, voor mensenhandelaars, leugenaars, meinedigen en als er iets anders tegen de gezonde leer is, 11. overeenkomstig het Evangelie van de heerlijkheid van de zalige God, dat mij toevertrouwd is.

Maar wij weten dat de wet goed is, als men die wettig gebruikt........  d.w.z. op de manier zoals de Thora het zelf bedoelt.Deze zin vertaalt Griekse nomimos als "wettig, volgens de wet, legaal." Aangezien "nomos" hier "Tora" betekent (vers 7), moet de betekenis van "wettig" worden gedefinieerd door de Torah zelf. (uitleg David Stern)

dat de wet niet bestemd is voor de rechtvaardige........ Hieruit zou men kunnen afleiden dat rechtvaardige mensen de Tora niet hoeven te bestuderen of haar voorschriften niet hoeven na te leven. Behalve dat dit niet waar is, is het ook niet wat Paulus hiermee wil zeggen. De rechtvaardige kent de Tora, heeft die tot zich genomen en in Zijn hart gesloten. Psalm 37:30-31 heeft het over de rechtvaardige en zegt daarvan: "de Tora (תּוֹרַת) is in zijn hart". 

voor wettelozen en voor opstandigen, goddelozen en zondaars........ de rechtvaardige is wedergeboren. Hij heeft God lief en wil Hem behagen. Daarom komt hij niet in conflict met de wet die in zijn hart is, want de vruchten van de Geest worden in hem zichtbaar (Galaten 5:22-23). Dat ligt duidelijk anders bij de wettelozen, de opstandigen, de goddelozen en de zondaars. De zondige handelingen beschreven in de verzen 9 en 10 laten zien dat ze geen boodschap hebben aan de gezonde leer. Het lijkt erop dat de dwaalleren, waartegen Paulus hier stelling neemt, het niet zo nauw namen met dit zondige gedrag van de gelovigen.  Aan de andere kant is het wettisch houden aan de Tora om je rechtvaardigheid daarmee te verdienen  ook niet in overeenstemming met de gezonde leer.  Het eerste gebod is immers het liefhebben van God, met alles wat in je is. De theologie ziet 'gezonde leer' als een aparte wetenschap die men 'ethiek' noemt: een uitdrukking uit de filosofie. Ook worden er uitdrukkingen gehanteerd zoals 'de leer die alhier geleerd wordt'. Bij Paulus  is de 'gezonde leer' niets anders dan het evangelie van de heerlijkheid van de zalige God.

het Evangelie van de heerlijkheid van de zalige God, dat mij toevertrouwd is....... de heerlijkheid van de zalige God werd door Mozes gezien (Exodus 33:18-23). Jesaja (Jesaja 6) en Ezechiël (Ezechiël 1:28) zagen deze heerlijkheid in hun visioenen. De heerlijkheid van de zalige God kan bovendien met geestelijke ogen gezien worden en wordt ons getoond in Gods Woord.

Yeshua kwam als de afstraling van die heerlijkheid van God (Hebreeën 1:3). Die heerlijkheid komt voor iedere gelovige in beeld in het Evangelie, - het Woord van God - dat door Yeshua zelf aan Paulus was bekend gemaakt om door te geven aan de heidenen o.a. in Efeze (1 Timotheüs 2:7: Galaten 2:7).  Door dit evangelie zou voor de gelovigen uit Efeze  'de onbekende God' veranderen in de ÉNIGE GOD, YHWH, de God van Israël.  


1 Timotheüs 1:12-14 En ik dank Hem Die mij kracht gegeven heeft, namelijk Christus Jezus, onze Heere, dat Hij mij trouw geacht heeft, toen Hij mij een plaats gaf in de bediening, 13. mij, die vroeger een godslasteraar was, een vervolger en een verdrukker. Maar mij is barmhartigheid bewezen, omdat ik het in onwetendheid gedaan heb, in ongeloof. 14. De genade van onze Heere is echter zeer overvloedig geweest, met geloof en liefde, die er is in Christus Jezus.

En ik dank Hem Die mij kracht gegeven heeft, namelijk Christus Jezus, onze Heere........ ondanks het feit dat Paulus het niet gemakkelijk had om zijn taak te vervullen, dankt hij Yeshua de Messias die hem in staat heeft gesteld om dit werk te doen. Hij dankt Hem dat Yeshua zag dat hij trouw zijn taak vervult. Paulus dankt Hem bovendien dat hij een rol mag vervullen in Gods plan om Jood en heiden uit de duisternis te roepen om zich te bekeren en deel uit te maken van Gods komende Koninkrijk. 

mij, die vroeger een godslasteraar was, een vervolger en een verdrukker....... dat was nog steeds een moeilijk te verteren deel van Paulus leven. Een zondig verleden kan een mens niet uit zijn geheugen wissen. Maar Yeshua gaf hem de mogelijkheid tot een totaal nieuw begin, via een abrupte bekering en doop. In Zijn liefdevolle barmhartigheid gaf Hij Paulus een taak ten behoeve van Gods Koninkrijk.

....... omdat ik het in onwetendheid gedaan heb, in ongeloof. Paulus gebruikt zijn onwetendheid niet als excuus. Deze brief is geschreven aan Timotheüs omdat hij de strijd moet aanbinden tegen de dwaalleraars in Efeze. Die laten de zonden, genoemd in vers 9 en 10, geworden. Zij weten wel degelijk dat God dit veroordeelt. Zij zijn niet onwetend.  In Lukas 23:34 zegt Yeshua: "Vergeef het hun want ze weten niet wat ze doen". Dit kun je ook van Paulus zeggen. Maar de  dwaalleraars weten drommels goed wat ze doen!                      De genade van onze Heere is echter zeer overvloedig geweest, met geloof en liefde, in Christus Yeshua...... 

De zonden van Paulus waren ontzettend groot, maar de barmhartigheid van de HEERE was nog overweldigender. nog overvloediger. Paulus geeft Yeshua de Messias alle eer!

1 Timotheüs 1:15-17 Dit is een betrouwbaar woord en alle aanneming waard dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaars zalig te maken, van wie ik de voornaamste ben. 16. Maar daarom is mij barmhartigheid bewezen, opdat Jezus Christus in mij, de voornaamste van de zondaars, al Zijn geduld zou tonen, tot een voorbeeld voor hen die later in Hem zouden geloven tot het eeuwige leven. 17. De Koning nu der eeuwen, de onvergankelijke, de onzichtbare, de alleen wijze God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.

Dit is een betrouwbaar woord en alle aanneming waard....... De uitdrukking " Dit is een betrouwbaar woord" wordt door Paulus vijf maal gebruikt in zijn brieven (1 Tim. 1:15; 1 Tim. 3:1; 1 Tim. 4:9; 2 Tim. 2:11; Titus 3:8). Hiermee laat Paulus weten dat wat hier gezegd wordt een belangrijke verklaring is. Het gaat hier om de kern van het evangelie. 

Christus Jezus is in de wereld gekomen om zondaars zalig te maken........ het feit dat 'Yeshua in de wereld is gekomen' maakt duidelijk dat Hij niet alleen voor de Joden is gekomen. Dat blijkt ook uit Jes. 49:6 en Joh. 3:16-17.  Het behoud van de zondaar is inderdaad de spil waarom de prediking van Gods Woord draait. Zonder Yeshua gaat de mens voor eeuwig verloren. Maar er is hoop voor de zondaar. 

 van wie ik de voornaamste ben...... Paulus ziet zichzelf als de grootste zondaar. (De  minste van de apostelen, Maar door de genade van God ben ik wat ik ben 1 Kor.15:9-10). Paulus voelde – terecht – dat zijn zonden erger waren omdat hij verantwoordelijk was voor de dood, gevangenschap en het lijden van christenen, die hij vervolgde voordat zijn leven door Yeshua werd veranderd (Handelingen 8:3; 9:1-2;  Hand. 26:11; 1 Korintiërs 15:9; Galaten 1:13; Filippenzen 3:6). Door dit getuigenis is Paulus een hoopgevend voorbeeld voor anderen die beseffen dat zij in zichzelf onwaardig zijn om vergeving te ontvangen. Alle eer aan Yeshua die het lijden, de smaad en verachting ten diepste heeft geproefd, zodat Gods genade over ons kon worden uitgestort.

De Koning nu der eeuwen, de onvergankelijke.......

Paulus is zo vol van Gods goedheid, dat hij Hem telkens weer moet prijzen, zoals hier rechtsboven in het plaatje is beschreven.

1 Timotheüs 1:18-20 Dit gebod leg ik u op, mijn zoon Timotheüs, in overeenstemming met de profetieën die voorheen over u uitgesproken zijn, opdat u in deze dingen de goede strijd strijdt. 19. En behoud het geloof en een goed geweten. Sommigen hebben dit verworpen en hebben in het geloof schipbreuk geleden. 20. Tot hen behoren Hymeneüs en Alexander, die ik aan de satan overgegeven heb, opdat zij zouden leren niet meer te lasteren.

Dit gebod leg ik u op, mijn zoon Timotheüs: De opdracht die Paulus aan Timotheüs wordt in het Grieks aangeduid met 'paranggelia', dat klinkt als een militair bevel, zoals dat ook in vers 3 en vers 5 naar voren komt. Dat past ook in het karakter van de taak die Timotheüs wordt opgedragen: hij moet in Efeze strijd voeren tegen de dwaalleraren. En dat is 'de goede strijd!'.  De strijd die in feite gevoerd wordt tegen de geestelijke machten in de lucht, waarover Paulus de wapenrusting omschreef in Efeze 6. Tegelijkertijd drukken de woorden "mijn zoon Timotheüs" Paulus vaderlijke liefde uit. Over de profetieën die over Timotheüs zijn uitgesproken lezen we in 1 Timotheüs 4:14.

behoud het geloof en een goed geweten........ Timotheüs wordt door Paulus op het hart gedrukt om het geloof vast te houden en de strijd met een goed geweten te voeren. Met ‘het geloof’ wordt in dit vers de zuivere waarheid van Gods Woord bedoeld. Omdat de dwaalleraren hun gedachten niet in alles aan Gods Woord toetsen, hebben ze geen goed geweten ontwikkeld. De zoete filosofie waarmee begrip wordt getoond voor de zonde, brengt misvorming van het geweten voort. ‘Pas daar voor op’ bedoelt Paulus. Wie Gods Woord niet als toetssteen gebruikt lijdt schipbreuk in het geloof, de afval openbaart zich op meerdere fronten en men komt aan satans kant te staan. 

Tot hen behoren Hymeneüs en Alexander....... Hymenëus dacht dat de opstanding al was aangebroken (2 Tim. 2:17-18). Dit komt voort uit een gnostische leer.  Alexander was waarschijnlijk de metaalbewerker die Paulus kwaad deed en zich verzette (2 Tim. 4:14-15) en niet de Efezische Messiaanse Jood van Hand. 19:33. Deze opstandingsleer is gegrond op de in Griekenland bekende gnostiek. Gnosis (γνῶσις) is het Griekse woord voor 'kennis'. Hierbij worden alle gebeurtenissen vermeld in de Bijbel vergeestelijkt. Het is de kennis van de boom van 'kennis van goed en kwaad'.  De boom van satanische oorsprong. Met de kennis van deze boom zijn o.a. de universiteiten en ander onderwijs in deze wereld doordrenkt zonder dat men het in de gaten heeft. Het beïnvloedt de politiek en alle terreinen van het leven. Het maakt dat de wereld ten onder gaat in Gods oordeel.  

1 Timotheüs 6:20-21 O Timotheüs, bewaar het u toevertrouwde pand, wend u af van onheilige, inhoudsloze praat en tegenstellingen van de ten onrechte zo genoemde kennis. 21. Sommigen, die deze kennis verkondigden, zijn van het geloof afgeweken. De genade zij met u. Amen.

Daarom zijn de raadgevingen van Paulus aan Timotheüs van levensbelang! Houdt je geweten rein, getoetst aan Gods Woord en niet aan dat wat de wereld aanbiedt als kennis. Maak je los daarvan. Het is dezelfde strijd waarin Timotheüs staande moest blijven en onder de gelovigen de dwaalleraren moest buitensluiten...... opdat zij zouden leren niet meer te lasteren. Mensen die leugens en kwaad spreken van hen en datgene wat voor God heilig is, zijn lasteraars. We zien daarvan veel omschrijvingen, bijvoorbeeld in Lev. 24:10-23; 2 Petrus 2:10 en Judas 8.  

aan de satan overgegeven...... wie het Woord van God negeert en vervangt door andere zogenaamde wijsheid, is een lasteraar. Wie God opzettelijk beschuldigt eveneens. Zulke mensen moeten buiten de gemeenschap van gelovigen worden geplaatst en geestelijk worden overdragen aan het rijk van satan. Met hun gedrag behoren ze ook daarbij. Misschien zullen ze schrikken van de gevolgen en zich bekeren. Een mens heeft de keus..... en wie niet kiest is al verloren. Maar God biedt nog steeds een uitweg in Christus. Paulus is het voorbeeld daarvan en weet waarvoor hij Timotheüs, maar ook ons waarschuwt. Tot ons eeuwig heil!

Ida