Galaten 3 - Geloof & Wet

De rechtvaardigen zullen door hun volhardend geloof leven!
Samenvatting:
- Geloof en de wet: Paulus benadrukt dat mensen niet gerechtvaardigd worden door het naleven van de wet van Mozes, maar door geloof in Jezus Christus.
- Voorbeeld van Abraham: Abraham wordt aangehaald als voorbeeld van iemand die door geloof gerechtvaardigd werd, nog vóór de wet bestond. Zo zijn alle gelovigen kinderen van Abraham.
- De rol van de wet: De wet wordt beschreven als een “tuchtmeester” die mensen naar Christus leidt. Ze toont de zonde aan, maar kan geen redding bieden.
- Christus en de vloek van de wet: Jezus heeft de vloek van de wet op zich genomen door aan het kruis te sterven, zodat gelovigen de zegen van God kunnen ontvangen.
- Gelijkheid in Christus: In Christus is er geen onderscheid meer tussen Jood en heiden, slaaf en vrije, man en vrouw—allen zijn één in Hem.
- Erfgenamen van de belofte: Wie Christus toebehoort, is Abrahams nageslacht en erfgenaam van Gods belofte.
Galaten 3:1-5
1. O dwaze Galaten, wie heeft u betoverd om de waarheid niet te gehoorzamen; u voor wie Jezus Christus eerder voor ogen is geschilderd alsof Hij onder u gekruisigd was?
2. Dit alleen wil ik van u vernemen: Hebt u de Geest ontvangen uit de werken van de wet, of uit de prediking van het geloof?
3. Bent u zo dwaas? U die met de Geest begonnen bent, gaat u nu eindigen met het vlees?
4. Hebt u tevergeefs zoveel geleden? Als het toch eens tevergeefs was!
5. Hij dan Die u de Geest verleent en krachten onder u werkt, doet Hij dat uit de werken van de wet, of uit de prediking van het geloof?
GELOOF BOVEN DE WET
O dwaze Galaten, wie heeft u betoverd om de waarheid niet te gehoorzamen......... net zo als in Galaten 1:6 verwondert Paulus zich over de neiging om dwaalwegen te volgen. Hij zegt dan ook: "Jullie domme Galaten....." Wisten ze dan niet meer wat Paulus hun had gepredikt?
wie heeft u betoverd om de waarheid niet te gehoorzamen........ door het woord 'betoverd' te gebruiken is het duidelijk dat Paulus merkt dat ze onder demonische invloed staan. Ze hadden de waarheid kunnen weten. Het blijkt dat ze onder de ban van dwaalleraars gekomen zijn (Gal. 4:19-20).
voor wie Jezus Christus eerder voor ogen is geschilderd alsof Hij onder u gekruisigd was....... Paulus had hen onderwezen dat Yeshua in hun plaats gekruisigd was, wat tot hun redding diende. Maar de Galaten gaan nu op een wettische wijze hun redding bewerken door het houden van allerlei regels. Paulus wil van hen weten.......
Hebben jullie de Geest ontvangen uit de werken van de wet, of uit de prediking van het geloof.......? Ontving je de Heilige Geest door een bepaald
ritueel, het naleven van de Torah of door geloof? Het antwoord ligt voor de hand: ze ontvingen de Geest van God door het geloof in de Messias. Het bewijs van hun redding en hun aanname als kinderen van God, is het werk van de Geest in hun leven. Daarom is het dwaas om zelfs ook maar te overwegen om je te onderwerpen aan een door mensen opgedrongen besnijdenis die nodig zou zijn voor hun bekering.
Bent u zo dwaas? U die met de Geest begonnen bent, gaat u nu eindigen met het vlees.......? Als je zo denkt, zal het lijden dat je hebt ondergaan zeker voor niets zijn geweest.
Hebt u tevergeefs zoveel geleden? Als het toch eens tevergeefs was! God had tekenen en wonderen onder hen gedaan. Ze hadden verdrukking ervaren. Ze waren gered en gedoopt in de Geest, maar toch waren ze betoverd. Wat is het resultaat? Wetticisme, en dat is een poging om gerechtigheid bij God te verkrijgen door je aan bepaalde regels te houden.
De vraag in vers 5 is een herhaling van de vraag in vers 2.
Besnijdenis zonder mensenhanden
Kolossenzen 2:11 In Hem bent u ook besneden met een besnijdenis die niet met handen plaatsvindt, door het uittrekken van het lichaam van de zonden van het vlees, DOOR DE BESNIJDENIS VAN CHRISTUS.
`In Hem`, d.w.z. in Yeshua (Christus) zijn we al besneden, delen we met Hem in alles, omdat we Hem gelijk zijn geworden.
Paulus laat steeds zien dat besnijdenis niet meer nodig is:
1 Korinthe 7:18 Is iemand als besnedene geroepen, dan moet hij die besnijdenis niet ongedaan laten maken. Is iemand geroepen die onbesneden is, DAN MOET HIJ ZICH NIET LATEN BESNIJDEN.
Galaten 5:2 Zie, ik, Paulus, zeg u: indien gij u laat besnijden, ZAL CHRISTUS U GEEN NUT DOEN.
VOORBEELD VAN ABRAHAM
Galaten 3:6 -9
6. Zoals Abraham God geloofde en het hem tot gerechtigheid werd gerekend.
7. Begrijp dan toch dat zij die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn.
8. En de Schrift, die voorzag dat God uit het geloof de heidenen zou rechtvaardigen, verkondigde eertijds aan Abraham het Evangelie: In u zullen al de volken gezegend worden.
9. Daarom worden zij die uit het geloof zijn, gezegend samen met de gelovige Abraham.
Zoals Abraham God geloofde en het hem tot gerechtigheid werd gerekend...... Het zijn degenen die leven door God te vertrouwen en trouw te zijn, zowel Joden als heidenen, die werkelijk kinderen van Abraham zijn. maar die ook wandelen in de voetstappen van het geloof dat Abraham had toen hij nog onbesneden was (Romeinen 4:9-10 - Romeinen 9:6)..
Niemand kon zeggen dat Abraham rechtvaardig was gemaakt vanwege zijn gehoorzaamheid of het naleven van religieuze wetten of rituelen. Het was geloof, en alleen geloof, dat ervoor zorgde dat God Abraham als rechtvaardig beschouwde.
In u zullen al de volken gezegend worden...... Paulus noemt dit wat in de Tora (Gen. 12:3; 18:18; 22:18; 26:4; 49:10) staat: Evangelieverkondiging.

Het moet voor Abraham een geweldig evangelie (blijde boodschap) zijn geweest toen hij te horen kreeg dat God in hem alle volken zou zegenen met dezelfde zegen die ook hij had gekregen. De zegen was niet alleen voor hem persoonlijk, ook niet alleen voor zijn lichamelijk nageslacht, maar voor alle volken, voor zover ze ook in het geloof van Abraham hun weg zouden gaan. Dit wordt verder uitgediept in vers 16.
Daarom worden zij die uit het geloof zijn, gezegend samen met de gelovige Abraham...... Wat Paulus hier duidelijk wil maken is, net als in
Romeinen 4, dat Abraham geloofde voordat hij werd besneden. Besnijdenis is dus niet de oorzaak van je geloof. Het geloof van Abraham leidde tot liefde voor God, tot het ontvangen van zegeningen en werkte als vanzelfsprekend gehoorzaamheid aan de geboden van God uit (Genesis 26:5).
DE ROL VAN DE WET
Galaten 3:10-14 – Is de Wet van God een vloek?
Dus, is de Wet van God een vloek, of zijn we vervloekt omdat we de Wet van God overtreden? (Om dit goed te formuleren heb ik gebruik gemaakt van de uitleg van 119 Ministries).
In dit gedeelte van Galaten komen we enkele moeilijke verzen tegen die, als ze verkeerd worden geïnterpreteerd, ertoe kunnen leiden dat we geloven dat Gods Wet een vloek is en dat Christus ons van de Wet heeft verlost. Dit is wat Paulus zegt:
Galaten 3:10-14
10. Want allen die uit de werken van de wet zijn, zijn onder de vloek. Er staat immers geschreven: Vervloekt is ieder die niet blijft bij alles wat geschreven staat in het boek van de wet, om dat te doen.
11. En dat door de wet niemand gerechtvaardigd wordt voor God, is duidelijk, want de rechtvaardige zal uit het geloof leven.
12. Maar voor de wet is het niet: uit geloof, maar: De mens die deze dingen doet, zal daardoor leven.
13. Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt is ieder die aan een hout hangt,
14. opdat de zegen van Abraham in Christus Jezus tot de heidenen zou komen, en opdat wij de belofte van de Geest zouden ontvangen door het geloof.
Want allen die uit de werken van de wet zijn, zijn onder de vloek........ Om goed te begrijpen wat Paulus in dit gedeelte zegt, moeten we teruggaan naar het begin van Gods Woord om te zien waar God de bedoeling van de Wet uitlegt. Hier zijn enkele verzen uit Deuteronomium waar we Gods bedoeling met de wet kunnen lezen:
Deuteronomium 11:26 -28
26. Zie, ik houd u heden zegen en vloek voor:
27. DE ZEGEN, ALS U LUISTERT NAAR DE GEBODEN VAN DE HEERE, uw God, die ik u heden gebied;
28. DE VLOEK, ALS U NIET LUISTERT NAAR DE GEBODEN VAN DE HEERE, uw God, en van de weg afwijkt die ik u heden gebied, om achter andere goden aan te gaan, die u niet gekend hebt.
Vervloekt is ieder die niet blijft bij alles wat geschreven staat in het boek van de wet, om dat te doen........(Deuteronomium 27:25). Hier zien we dat de Wet van God zowel zegent als vervloekt. Dit is waar de uitdrukking "vloek van de wet" vandaan komt. Paulus heeft niet iets nieuws bedacht. Hij heeft ook nooit de Wet van God een vloek genoemd. Uiteindelijk zegt de Bijbel dat we gezegend zijn als we de Wet van God volgen - dat is precies het tegenovergestelde van een vloek! De Wet vervloekt ons alleen als we die overtreden. Gods Wet is niet de vloek; de vloek is het gevolg van het overtreden van de Wet van God. Die vloek houdt in: de ziel die zondigt die zal sterven (Ezechiël 18:29).
Is het niet zo dat we allemaal Gods Wet overtreden? Nou en of! Dus hebben we allemaal te maken met het "onder de vloek van de wet" zijn.
En dat door de wet niemand gerechtvaardigd wordt voor God, is duidelijk........ Dit is wat Paulus voortdurend blijft benadrukken in zijn brieven - we hebben allemaal de Wet van God overtreden en zijn daarom onder een vloek geplaatst.
Christus en de vloek van de wet
Wat is de oplossing? Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden....... Christus is "voor ons een vloek geworden" zodat we verlost zouden worden. Yeshua, het smetteloze Lam, nam de straf op Zich die wij verdienen voor onze zonde. Zijn dood betaalde de prijs voor onze zonde en nam daarom de vloek weg, die op ons rustte. We zouden deze verlossing nooit kunnen bewerken door eigen inspanningen - daarom zegt Paulus dat "door de Wet niemand gerechtvaardigd wordt voor God" (Galaten 3:11). Yeshua heeft de Wet van God niet weggenomen. Lees dat maar in Mattheüs 5:17-19. Denk er eens over na - dat zou de hele boodschap van de redding ondermijnen! De Wet laaat ons zien waarmee we zondigen (bijv. 1 Johannes 3:4). Als er geen wet is, is er geen zonde. Als er geen zonde is, is er geen Verlosser nodig! De Wet van God is een noodzakelijk onderdeel van het Evangelie omdat het ons vertelt dat we tekortschieten en een Verlosser nodig hebben.
Gods Woord leert ons dus dat de Wet van God drie dingen doet:
- Het zegent ons als we Die gehoorzamen,
- vervloekt ons als we Die niet gehoorzamen
- en laat ons zien waarmee we zondigen.
Als we eenmaal inzien dat we volgens de Wet hebben gezondigd en dat we onder een vloek staan, realiseren we ons dat we een Redder nodig hebben om die vloek van ons weg te nemen.
Ons geloof in de Messias neemt die vloek weg!
Als de vloek eenmaal is weggenomen, waar plaatst dat ons dan met betrekking tot de Wet van God? Nou, de Wet van God laat ons nog steeds weten waarmee we zondigen, zegent ons nog steeds voor gehoorzaamheid en vervloekt ons voor ongehoorzaamheid. Het enige verschil is dat de vloek voor onze ongehoorzaamheid ons niet voor eeuwig zal veroordelen, omdat we in de Messias zijn (Romeinen 8:1). Maar de negatieve gevolgen van de zonde hebben nog steeds invloed op ons dagelijks leven, en daarom moeten we in gehoorzaamheid wandelen tot eer van God en opdat het goed met ons gaat.
De rechtvaardige zal uit het geloof leven....... Deze uitspraak vinden we voor het eerst in Habakuk 2:4is belangrijk en God citeert het drie keer in het Nieuwe Testament om de betekenis ervan volledig tot uitdrukking te brengen.

- In Romeinen 1:17 , toen Paulus dezelfde passage uit Habakuk 2:4 citeerde , lag de nadruk op geloof : “De rechtvaardige zal uit geloof leven”.
- In Hebreeën 10:38 , toen de schrijver van de Hebreeënbrief dezelfde passage uit Habakuk 2:4 citeerde , lag de nadruk op leven : “De rechtvaardige zal uit geloof leven”.
- Hier in Galaten 3:11, wanneer Paulus deze passage uit Habakuk 2:4 citeert, ligt de nadruk op rechtvaardig: “De rechtvaardige zal uit geloof leven”.
- En op het plaatje is 'volhardend' eraan toegevoegd (Matth. 24:13)
Maar voor de wet is het niet: uit geloof, maar: De mens die deze dingen doet, zal daardoor leven...... Mensen die genade proberen te verdienen door naar de wet te leven, ze denken dat ze dat kunnen, maar dat kan helemaal niet. Ze leven niet uit geloof, maar vinden dat God hen moet belonen met zegen, omdat ze daar recht op hebben. Dat is wetticisme. We hebben nergens recht op, we verdienen niets! God schenkt het ons uit liefdevolle genade.
opdat de zegen van Abraham in Christus Jezus tot de heidenen zou komen,...... de zegen van gerechtvaardigd worden voor God kan daarom alleen door geloof in Yeshua, in plaats van werken. Yeshua is het Nageslacht van Abraham en in Hem, dat is als we van Hem zijn (of in Hem zijn), kunnen wij als gelovigen uit de heidenen ook delen, net zoals de Joden, in de zegen van Abraham.
opdat wij de belofte van de Geest zouden ontvangen door het geloof....... Dit betekent dat deze zegen in Yeshua ons deel is geworden is op basis van geloof en niet op basis van het principe van de wet. De belofte wordt uit genade ontvangen, niet verdiend. Maar ook de wet hebben we uit genade ontvangen tot ons heil (Psalm 119:29).
Nu begrijpen we ook dat we met de psalmdichters mee kunnen zingen in de blijdschap die God ons geeft door ons Zijn rechtvaardige wet te geven, waardoor we Zijn grootheid, rechtvaardigheid, Zijn wil en karakter steeds beter leren kennen:
Psalm 1:1-2
1. Welzalig de man
die niet wandelt in de raad van de goddelozen,
die niet staat op de weg van de zondaars,
die niet zit op de zetel van de spotters,
2. maar die zijn vreugde vindt in de wet van de HEERE
en Zijn wet dag en nacht overdenkt.
Psalm 119:97 = Hoe lief heb ik Uw wet!
Hij is heel de dag mijn overdenking.
Galaten 3:15-18
15. Broeders, ik spreek op menselijke wijze: Zelfs een verbond van mensen dat rechtsgeldig is geworden, stelt niemand terzijde of voegt daar iets aan toe.
16. Welnu, zo zijn de beloften aan Abraham en aan zijn nageslacht gedaan. Hij zegt niet: En aan de nageslachten, alsof er sprake zou zijn van velen; maar van één: En aan uw Nageslacht; dat is Christus.
17. Dit nu zeg ik: Het verbond, dat eertijds door God rechtsgeldig was gemaakt met het oog op Christus, wordt door de wet, die na vierhonderddertig jaar gekomen is, niet krachteloos gemaakt om de belofte teniet te doen.
18. Want als de erfenis uit de wet is, is zij niet meer uit de belofte; maar aan Abraham heeft God die door de belofte genadig geschonken.
Zelfs een verbond van mensen dat rechtsgeldig is geworden, stelt niemand terzijde of voegt daar iets aan toe...... Dit vers begint met de aanhef 'broeders' en dat zijn dan die 'domme Galaten' (vers 1) waaraan deze brief gericht is. Toch worden ze nog door Paulus als broeders erkend. Het gaat in dit vers, zoals blijkt uit vers 16 over de Verbondsbeloften aan Abraham. Een verbond, een contract onder mensen heeft rechstgeldigheid, des te meer een verbond tussen God en mens, Dat kan niet ongedaan gemaakt worden en daarin kan niet iets zomaar veranderd worden. Hoewel de bindende tekst van dit verbond niet door Paulus is uitgewerkt staat er in het commentaar op het Nieuwe testament van David Stern wel een uitgewerkte versie van dat Verbond met zinsneden die aan Gods Woord ontleend zijn:
(1) Israël is Gods zoon.
(2) De Messias is Gods zoon.
(3) Israël stamt af van Avraham, is Avrahams zaad, de kinderen van Avraham.
(4) De ware kinderen van Avraham zijn zij die geloven.
(5) Zij die op Yeshua vertrouwen, zijn door dat geloof met Hem verenigd – zij maken deel uit van zijn Lichaam, één met Hem, één, enkelvoud.
(6) In de Tenach-gedachte vertegenwoordigt een koning zijn volk tot het punt dat hij één met hen is; en de koning van Israël wordt beschouwd als een vertegenwoordiger van Israël, die voor hen opkomt en één met hen is.
(7) De Messias Yeshua is de Koning van Israël, de beloofde Zoon van David, één met Israël.
(8) Door te geloven worden heidenen geïdentificeerd met en in zekere zin een deel van Israël.
(9) Al Gods beloften bereiken hun hoogtepunt en vervulling in de Messias, die Avrahams "zaad" is.
De bedoeling van de vergelijking met een menselijk verbond is aan te geven dat aan de zekerheid ervan niet getwijfeld kan worden, In feite geldt dit net zo goed, zelfs des te meer voor de door God gesloten verbonden. Hier benadrukt Paulus dus heel duidelijk dat de Wet van God, als onderdeel van het Mozaïsche verbond, niet teniet gedaan of veranderd kan worden. Dat is door Yeshua zelf bevestigd (Mattheüs 5:17-19). Wie kan het beter weten........?
Het verbond, wordt door de wet, die na vierhonderddertig jaar gekomen is, niet krachteloos gemaakt om de belofte teniet te doen......
Waartoe dient dan de Wet?
Door de wet worden we ons ervan bewust dat we zondigen. We willen voortaan toch heilig voor God leven want we vertrouwen Hem!

EVEN OP EEN RIJTJE IN EENVOUDIGE WOORDEN:
Die dwaalleraren zeiden: “Ja hoor, je kunt best zalig worden door de wet. Sterker nog: zo alléén kun je zalig worden.” Vandaar die eis van de besnijdenis. En daar komt Paulus tegen in het geweer. Hij wil zeggen: “Ook ná de wetgeving op de Sinai kon de rechtvaardige alleen door het geloof uit de belofte leven.” Want de belofte aan Abraham wordt door de Heere niet tijdens de wetgeving weggedaan. Aan Abraham beloofd betekent: aan Abraham beloofd én aan allen die door het geloof kinderen van Abraham zijn. Tot in het laatste nageslacht!
Want als de erfenis uit de wet is, is zij niet meer uit de belofte...... God schonk ons uit de genade van Christus de belofte van Abraham. Als we denken die erfenis te verdienen uit de wet dan lopen we de belofte mis. Dan gaan we voorbij aan wat Yeshua voor ons gedaan heeft die de straf voor het niet nakomen van de wet voor ons gedragen heeft aan het kruis. Bij het oordeel zal de satan, de aanklager van de broeders (Openbaring 12:10) de zonde tegen Gods wet ten laste leggen.Hij houdt het handschrift van onze zonde bij. Hij weet precies waarvan hij ons kan beschuldigen. 1. Degene die het heil van de wet verwacht wordt dan afgewezen voor heil van Christus en de belofte aan Abraham gedaan. De aanklager lacht!
2. Degene die in geloof en vertrouwen zijn zonden voor Christus heeft beleden, zijn zonden zijn op Christus neergekomen op het kruis. Hij heeft vergeving ontvangen en het handschrift van zijn zonde is aan het kruis teniet gedaan. Voor hem is de zegen van Abraham en het eeuwig leven.
aan Abraham heeft God die erfenis door de belofte genadig geschonken....... en de gelovigen in Christus mogen daarin delen.
Galaten 3:19-21
19. Waartoe dient dan de wet? Zij is eraan toegevoegd omwille van de overtredingen, totdat het Nageslacht zou gekomen zijn aan Wie het beloofd was; en zij is door engelen in de hand van de middelaar beschikt.
20. En de middelaar is niet middelaar van één partij, maar God is één.
21. Is dan de wet in strijd met de beloften van God? Volstrekt niet! Want als er een wet gegeven was die in staat was levend te maken, dan zou de gerechtigheid werkelijk uit de wet zijn.
De wet is aan de belofte toegevoegd omwille van de overtredingen, totdat het Nageslacht zou gekomen zijn....... Iedereen – zowel legalisten als degenen die uit geloof leven – zal het erover eens zijn dat Gods Tora gehoorzaamheid aan al haar geboden vereist – of, vanuit een ander perspectief bekeken, God vergoelijkt zonde niet. Dit bewijst Paulus hier door een vers uit de Thora zelf te citeren, Deuteronomium 27:26..
De Tora zelf, die voorziet dat mensen tekort zullen schieten in volledige gehoorzaamheid en daardoor de gemeenschap met God zullen verliezen, stelt wat degenen die de geboden van de Tora ongehoorzaam zijn, moeten doen om die gemeenschap te herstellen – ze moeten berouw tonen en soms een voorgeschreven offer brengen. Koning David geeft een goed voorbeeld: hij was duidelijk niet volmaakt gehoorzaam aan alle geboden van de Tora – hij pleegde overspel en moord. Niettemin vergaf God hem nadat hij berouw had getoond (2 Samuël 11:1-12:25; Psalm 32:51). De Tora verwacht niet alleen ongehoorzaamheid, maar voorziet er ook expliciet in door zondoffers te noemen in twintig hoofdstukken van Exodus, Leviticus en Numeri en zo'n 120 keer in de Tenach.