English & other languages: click here!

Romeinen 4 - Abraham door het geloof gerechtvaardigd

Romeinen 4 sluit naadloos aan bij de hoofdstukken 15 en 17 van Genesis, waarin we kennis maken met de bekende aartsvader Abraham, die een Vader van vele volken zal zijn en in wie alle geslachten van de aarde gezegend zullen worden.

Veel beloften aan Abraham gegeven zijn nog niet eens bij zijn leven vervuld. Toch behield hij een vast geloof dat God zal doen wat Hij belooft in een toekomstige wereld. God noemt Abraham “Mijn vriend” of “hem die Mij liefhad”.

Jesaja 41:8: „Maar gij, Israël, mijn knecht, Jakob, die Ik verkoren heb, nakroost van mijn vriend Abraham.”

Jakobus 2:23 En de Schrift is vervuld die zegt: En Abraham geloofde God, en het is hem tot gerechtigheid gerekend, en hij werd een vriend van God genoemd.

Romeinen 4:1-3
1. Wat zullen wij dan zeggen dat Abraham, onze vader, wat het vlees betreft verkregen heeft?
2. Immers, als Abraham uit werken gerechtvaardigd is, heeft hij iets om zich op te beroemen, maar niet bij God.
3. Want wat zegt de Schrift? En Abraham geloofde God, en het is hem tot gerechtigheid gerekend.

Wat zullen wij dan zeggen dat Abraham, onze vader, wat het vlees betreft verkregen heeft........? Paulus werkt in deze verzen uit wat hij in het vorige hoofdstuk duidelijk gemaakt heeft. We hebben door eigen inspanning (het vlees) geen rechtvaardigheid aan onszelf te danken. Als dat wel zo zou zijn, dan zou Abraham iets hebben om zich op te beroemen. Roemen heeft dan met zijn eigen werken te maken en niet met God. Maar in Genesis 15:6 staat dat Abraham geloofde: Abraham geloofde God, en het is hem tot gerechtigheid gerekend.

Paulus wil dat als voorbeeld stellen: het was de liefde en het geloof van Abraham dat hem in zo’n speciale verhouding tot God deed staan. Waar liefde is, daar is geloof en de bereidheid om de Ander te dienen en te gehoorzamen. Dat  is een uitvloeisel van dat geloof.

Romeinen 4:4-5
4. Aan hem nu die werkt, wordt het loon niet toegerekend naar genade, maar naar wat men hem verschuldigd is.
5. Bij hem echter die niet werkt, maar gelooft in Hem Die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid.

Aan hem nu die werkt, wordt het loon niet toegerekend naar genade, maar naar wat men hem verschuldigd is....... en omdat we weten dat we de wet nooit 100% kunnen volbrengen zou er helemaal niets te verkrijgen zijn dan de verdoemenis.

Bij hem echter die niet werkt, maar gelooft in Hem Die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid........ God heeft in Zijn GENADE voor ons een betere weg, alléén op die weg kunnen we rechtvaardig zijn in Zijn ogen! De weg van het GELOOF!! Zo eenvoudig is het! Dat is Gods manier om onrechtvaardige mensen rechtvaardig te maken. 

Ons menselijk denken, gevormd door wat we om ons heen zien, verwacht dat God alleen een godvruchtig mens kan rechtvaardigen, maar dankzij Yeshua's offer aan het kruis, kan God de goddelozen rechtvaardigen. Maar de goddeloze zal zijn denken en doen door oprecht geloof willen veranderen. Want God is er zeker niet blij mee als de zondaar doorgaat met zijn zondige leven. We worden niet gerechtvaardigd vanwege onze zonde, maar ONDANKS onze zonde.  Er wordt vaak gezegd: "Je mag bij Jezus komen zoals je bent".  Dat is waar, maar daar moet je ook bij zeggen "maar Hij zegt: je kunt niet blijven zoals je bent".  Je mag ook bij de dokter komen als je ziek bent, maar het is niet de bedoeling dat je ziek blijft. Je mag samen met de dokter werken aan je herstel. Je mag als zondaar ook niet zondig blijven bij God. Vanuit je geloof kun je nu je zonden afleggen, doordat Gods Geest daaraan kracht verleent. Zonder Gods Geest ben je slaaf, een gevangene van de zonde.  David kende de ernst van de zonde en hoe goed het is om werkelijk vergeven te worden. 

Romeinen 4:6-8
6. Zoals ook David de mens zalig spreekt aan wie God gerechtigheid toerekent, zonder werken:
7. Welzalig zijn zij van wie de ongerechtigheden vergeven, en van wie de zonden bedekt zijn,
8. welzalig is de man aan wie de Heere de zonde niet toerekent.

Zoals ook David de mens zalig spreekt aan wie God gerechtigheid toerekent, zonder werken....... David was "een man naar Gods hart". Hij was behalve koning ook een profeet. Hij sprak Gods Woord. Maar hij was ook een berouwvol zondaar, die in Psalm 32:1 zong over "de zaligheid van hem wiens zonden zijn vergeven". 

Bij mij komt dan meteen het oude psalmvers naar boven:

Welzalig hij, wiens zonden zijn vergeven, Die van de straf voor eeuwig is ontheven, Wiens wanbedrijf , waardoor hij was bevlekt, Voor 't heilig oog des HEEREN is bedekt.

In die tijd waren zonden nog bedekt door dierenbloed. David wist dat hij zonder schuldbelijdenis aan de Allerhoogste nooit van zijn schuld en zijn schuldgevoel kon afkomen. Toch rekende God het hem niet toe en was hij door God gerechtvaardigd. Hij had die rechtvaardigheid niet zelf verdiend.  We zien in de chiastische structuur dat vers 4 tot en met 9 de kern van de eerste helft van dit hoofdstuk bevatten. God laat Zijn licht daarop vallen. 

Romeinen 4:9-12
9. Geldt deze zaligspreking nu alleen voor besneden mensen of ook voor onbesneden mensen? Wij zeggen immers dat aan Abraham het geloof gerekend is tot gerechtigheid.
10. Hoe is het hem dan toegerekend? Toen hij besneden was of als een onbesnedene? Niet als besnedene, maar als onbesnedene!
11. En hij heeft het teken van de besnijdenis ontvangen als een zegel van de gerechtigheid van het geloof dat hij had toen hij nog onbesneden was, opdat hij een vader zou zijn van allen die geloven, hoewel zij onbesneden zijn, opdat ook hun de gerechtigheid toegerekend zou worden;
12. en om een vader te zijn van hen die besneden zijn, voor hen namelijk die niet alleen besneden zijn, maar die ook wandelen in de voetsporen van het geloof van onze vader Abraham dat hij had toen hij nog onbesneden was.

Geldt deze zaligspreking nu alleen voor besneden mensen of ook voor onbesneden mensen....... ? Als we door God rechtvaardig worden verklaard vanwege geloof, en dus niet vanwege de besnijdenis( of enig ander ritueel), dan kan de zaligheid die in Romeinen 4:7 wordt genoemd, door geloof ook aan de onbesnedenen worden gegeven. Omdat Abraham rechtvaardig werd gemaakt door zijn geloof voordat hij werd besneden, kunnen ook de onbesneden heidenen rechtvaardig gemaakt worden. De valse leer die sommige Joden in de eerste eeuw verkondigden en waarmee ze de jonge gelovigen lastig vielen – was dat heidenen zich moesten laten besnijden als een voorwaarde om deel uit te maken van het Judaïsme dat onder het gezag van het Sanhedrin valt. Ze moesten zich door besnijdenis a.h.w. aansluiten bij het georganiseerde Jodendom. 

Werd hem de gerechtigheid toegerekend toen hij besneden was of als een onbesnedene? De tekst geeft zelf het antwoord. Hij werd als onbesnedene rechtvaardig gemaakt door zijn geloof.

hij heeft het teken van de besnijdenis ontvangen als een zegel van de gerechtigheid van het geloof.......dat hij had toen hij nog onbesneden was... Dat Abraham rechtvaardig is verklaard door God lezen we in Genesis 15:6. Over de besnijdenis van Abraham lezen we in Genesis 17. Volgens commentatoren zit hier 14 jaar tussen. Daardoor is het duidelijk dat Abraham al geloofde en rechtvaardig gerekend werd ruim voordat hij de besnijdenis ontving. Deze besnijdenis was dus een rechtvaardigverklaring op grond van geloof. De Judaïsten in Paulus' tijd zeiden dat God je alleen rechtvaardig zou verklaren als je besneden was (zie Handelingen 15:1).

opdat hij een vader zou zijn van allen die geloven, hoewel zij onbesneden zijn, opdat ook hun de gerechtigheid toegerekend zou worden.......

Als je Gods geboden doet omdat het nu eenmaal moet en je daarmee de status van “rechtvaardig” verdient waardoor je toegang tot het Koninkrijk krijgt, lijk je op een werknemer die naar zijn baas toe gaat en zijn loon opeist.  Maar God is geen werkgever, Hij wil onze Vader zijn in een hartelijke Vader-Kind relatie.  Hij wil ons alles geven in Zijn Zoon. Dat is genade!

Nu gaat het in dit hoofdstuk juist heel veel over een “vader” . Het woord wordt zeven keer genoemd als titel voor Abraham.  Dit vaderschap is zowel in fysieke als geestelijke zin bedoeld.  Hij is een fysieke vader voor de Israëlieten, omdat het verbond gesloten is in de lijn van Abraham, Izak en Jacob.  

God zelf gaf Abram een nieuwe naam, want Abraham was een nieuwe schepping.  God gaf ook de betekenis van die nieuwe naam: “vader van vele volkeren” (zie vers 11). En zo, schrijft Paulus, worden ook gelovigen uit de heidenen herschapen, door het geloof van Abraham, tot “een nieuwe schepping” (2 Korinthe 5:17; Galaten 6:15).

Ook degenen die fysiek  van  Abraham afstammen moeten net als Abraham “een nieuwe schepping” worden.

.... om een vader te zijn van hen die besneden zijn, voor hen namelijk die niet alleen besneden zijn, maar die ook wandelen in de voetsporen van het geloof van onze vader Abraham dat hij had toen hij nog onbesneden was.

Wie wel besneden is, maar niet het geloof van Abraham heeft, heeft Abraham niet tot vader.

(wie meer over de besnijdenis wil lezen kan deze pagina raadplegen)

Johannes 8:39 Zij antwoordden en zeiden tegen Hem: Abraham is onze vader. Jezus zei tegen hen: Als u Abrahams kinderen was, zou u de werken van Abraham doen.

Die werken van Abraham bestonden uit een vast geloof, vertrouwen en gehoorzaamheid uit een liefdevol hart.
Geloof dat door de liefde werkt wordt bewerkt en versterkt door de Heilige Geest en de gelovige komt dan ook niet in conflict met Gods wet:

Galaten 5:22, 23 De vrucht van de Geest is echter: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Daartegen richt de wet zich niet.

Een ander voorbeeld is dat de Israëlieten net voordat ze uit Egypte bevrijd werden het bloed van een lam op hun deurposten moesten aanbrengen. Daar was geloof voor nodig. Alleen op die manier konden ze aan het oordeel ontkomen.

Het bloed verwees naar het offer van Yeshua HaMashiach , al konden ze dat nog niet begrijpen. Ze waren gered door het bloed van het Lam, nog voordat de wet op de Sinaï werd gegeven. Je gaat de wet houden omdat je door geloof gered bent en niet andersom. Het is dus niet zo dat men in het eerste testament pas gered werd als je de wet hield. 

maar die ook wandelen in de voetsporen van het geloof van onze vader Abraham dat hij had toen hij nog onbesneden was......... dat ontbrak eraan bij de leiders in de tijd van Yeshua en Paulus.... Hun houding was heel anders dan die van de farizeeën die met hun “status” als kinderen van Abraham hun eigen eer zochten, zichzelf belangrijk vonden en de mensen ondragelijke lasten oplegden door zelfgemaakte regeltjes. Ze gebruikten de wet niet als "leefregel", maar als "dwangmiddel". De farizeeën predikten een werkheiligheid zonder liefde tot God en de naaste. Dat blijkt bijvoorbeeld uit hun volgende uitspraak:
Johannes 7:48 Heeft iemand van de leiders soms in Hem (Yeshua) geloofd, of van de Farizeeën? 49. Maar deze menigte, die de wet niet kent, is vervloekt.
Ze wezen duidelijk het geloof in Yeshua af en het houden van de wet en eigengemaakte regels was hun meetlat, waaraan de mensen moesten voldoen. Ze maakten de mensen afhankelijk van hen, en dat zien we meestal bij kerken en andere georganiseerde geloofsgemeenschappen. 

HET GAAT OM DE LIEFDE!” Dat zeggen de mensen vaak als ze het niet eens zijn met elkaar. En dat is waar, maar dan ook de liefde zoals God die van ons verwacht!  God in de allereerste plaats.  Om de liefde mag je niet schipperen met Zijn waarheid. Liefde die ten koste van Gods Waarheid gaat is een onwaarachtige liefde. 

Matt. 10:33 wie Mij verloochenen zal voor de mensen, die zal Ik ook verloochenen voor Mijn Vader, Die in de hemelen is.
Mattheüs 22:37-40
37. Jezus zei tegen hem:
U ZULT DE HEERE, UW GOD, LIEFHEBBEN MET HEEL UW HART, MET HEEL UW ZIEL EN MET HEEL UW VERSTAND.
38. Dit is het eerste en het grote gebod.
39. En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf.
40. Aan deze twee geboden hangt heel de Wet, en de Profeten.

Romeinen 4:13-16
13. Want niet door de wet is de belofte aan Abraham of zijn nageslacht gedaan dat hij een erfgenaam van de wereld zou zijn, maar door de gerechtigheid van het geloof.
14. Immers, als zij die uit de wet zijn, erfgenamen zijn, is het geloof zonder inhoud geworden en is de belofte tenietgedaan.
15. De wet brengt immers toorn teweeg, want waar geen wet is, is ook geen overtreding.
16. Daarom is het uit het geloof, opdat het zou zijn naar genade, met als doel dat de belofte zeker zou zijn voor het hele nageslacht, niet voor dat wat uit de wet alleen is, maar ook voor dat wat uit het geloof van Abraham is, die een vader is van ons allen,

In dit tekstblokje komt 5 keer het woord "wet" voor. Toch hield Abraham de geboden, al voordat ze op de Sinaï bekend werden gemaakt. Hij verlangde niet anders te doen dan wat Zijn Vader in de hemel behaagde. Abraham kende de geboden omdat hij naar Gods stem luisterde en Hem leerde kennen.

Genesis 26:5 omdat Abraham Mijn stem gehoorzaamd heeft en MIJN VOORSCHRIFTEN, MIJN GEBODEN, MIJN VERORDENINGEN en MIJN WETTEN in acht genomen heeft.

Abraham hield blijkens bovenstaand vers al die soorten geboden, zoals ze later in Israël werden ingedeeld (Deut. 6:1). Dat was een gevolg van zijn geloof. Het was nog niet officieel als wet voor de natie bekend gemaakt. En waar geen wet is daar is geen overtreding.  

Maar nu is die wet wel bekend gemaakt en overtreding brengt toorn voort. Dat zegt Paulus tegen de gelovige Romeinen in het Nieuwe Testament. Daarom zie je dat de wet niet is afgeschaft, zoals zovelen veronderstellen. We weten dus dat de Wet van God nog steeds geldt, omdat mensen nog steeds kunnen zondigen, en dat de Wet van God ons leert wat zonde is. Zonder de Wet zouden we geen duidelijke definitie hebben van zonde. Zonder de wet van God zou er zelfs geen oordeel kunnen plaatsvinden, want aan de hand van deze wet wordt de mens zonder vrijspraak van Christus geoordeeld. 

Maar zonde kennen zonder geloof heeft geen waarde. Men is geen erfgenaam en het geeft geen uitzicht op de belofte.  Daarom zegt Paulus ook als zij die uit de wet zijn (de Judaïsten in die tijd), erfgenamen zijn, is het geloof zonder inhoud geworden en is de belofte tenietgedaan. 

Als Abraham die wetten allemaal kende en uit vrije wil hield, dan had hij toch zeker wel  zijn rechtvaardigheid verdiend……  NEE, NEE!!  Abraham deed het omdat hij God geloofde, vertrouwen had in Hem, omdat hij Hem liefhad. Dàt is de voorwaarde om een rechtvaardige, een “tsadieq”  te zijn. Al die werken zijn uit zijn geloof voortgekomen.
Daarom is het uit het geloof, opdat het zou zijn naar genade....... God vraagt in Zijn liefdevolle genade naar ons geloof, want als gehoorzaamheid aan de geboden de reden tot verlossing zou zijn, zou men nooit in aanmerking komen voor de vervulling van de beloften, voor de opstanding en voor eeuwig leven, voor de geestelijke erfenis die in het vooruitzicht is gesteld. 

met als doel dat de belofte zeker zou zijn voor het hele nageslacht....... zowel voor degenen uit het eerste verbond, waarvan velen de weg naar "zaligheid door geloof" nog niet kenden (Hebr. 9:15), als voor hen die in Christus zijn en naar de belofte Abrahams nageslacht (Galaten 3:29). Dus voor het hele nageslacht van Abraham. Zo zijn ze allen erfgenamen overeenkomstig de belofte.

Romeinen 4:17-18
17. zoals geschreven staat: Ik heb u tot een vader van vele volken gemaakt. Dit was hij tegenover Hem in Wie hij geloofd heeft, namelijk God, Die de doden levend maakt, en de dingen die niet zijn, roept alsof zij er waren.
18. En hij heeft tegen alles in gehoopt en geloofd dat hij een vader van vele volken zou worden, overeenkomstig wat gezegd was: Zo zal uw nageslacht zijn.

zoals geschreven staat: Ik heb u tot een vader van vele volken gemaakt....... Dit lezen we in Genesis 17:4. Hieruit kunnen we al opmaken dat God de hele wereld in Abraham op het oog had. Het volk Israël via de geslachtslijn Izaäk en Jakob en de volkeren uit de heidenen, namelijk allen die zich door Christus laten enten op de olijfboom van Hebreeën 11,  die geworteld is in het verbond met Abraham.  De vader van vele volken in Gods ogen (tegenover Hem in Wie hij geloofd heeft). Hij is "de vader van allen die geloven", door geloof alleen. 

Die de doden levend maakt......... zoals in het voorbeeld van het dochtertje van Jaïrus (Markus 5:39-42; de jongeling van Naïn (Lukas 7:14-15) en Lazarus (Joh. 11:1-44 ), is God de enige die de doden leven kan geven. Hij heeft het bovenal laten zien in de opstanding van Zijn Zoon Yeshua.    
En toen die zoon Izak geboren was, (wat ook al leven uit afgestorven organen was) moest hij hem offeren en vertrouwde hij erop dat het God is die doden levend maakt (zie centrale as in de chiastische structuur! Vers 17).

Hebreeën 11:17-10
11. Door het geloof heeft Abraham, toen hij door God op de proef gesteld werd, Izak geofferd. En hij, die de beloften ontvangen had, heeft zijn eniggeborene geofferd.
18. overlegde bij zichzelf dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken.
19. En hij kreeg hem als het ware daaruit ook terug.

en de dingen die niet zijn, roept alsof zij er waren........... God kan spreken over dingen die nog niet bestaan, alsof ze wel bestaan, omdat Zijn Woord nooit ledig terugkeert, maar volbrengt waartoe Hij het gezonden heeft (Jes. 55:11; Num. 23:19; Jes. 40:8; Jes. 46:10; Matth. 24:35). God kan dus spreken over dingen die niet bestaan ​​alsof ze werkelijk bestaan, omdat ze werkelijk zullen bestaan ​​en al bestaan ​​in zijn besluit(en). Zo sprak Yahweh tot Abraham, namelijk dat Abraham volgens Zijn verkiezing als "vader van vele volken", tot zijn uiteindelijke bestemming zal komen op de laatste dag. Zo riep God uit het niets de wereld tot bestaan "Roep Ik ze dan staan aard en hemel er tezamen" (Jes. 48:13). Zo riep Hij Abrahams nageslacht (de uitverkorenen) vóór de grondlegging der wereld tot bestaan ​​(Ef. 1:4-5) zo gaat het ook gebeuren, want God heeft het gesproken. Onze positie is daarom al bij voorbaat bepaald: als Zijn volgelingen zijn we nu al in Christus Jezus gezeten in de hemelse gewesten  (Ef. 2:6).

hij heeft tegen alles in gehoopt en geloofd dat hij een vader van vele volken zou worden....... Abraham's geloof in het vaderschap was onomstotelijk, zowel geestelijk als letterlijk gezien. In dit hoofdstuk komen beide aspecten aan de orde. 

overeenkomstig wat gezegd was: Zo zal uw nageslacht zijn......... Abraham bleef niettemin vertrouwen op wat God beloofd had. Hij bleef vasthouden aan Gods belofte: "uw vrouw Sara zal u een zoon baren en u moet hem de naam Izak geven. Ik zal Mijn verbond met hem maken, tot een eeuwig verbond voor zijn nageslacht na hem" (Genesis 17:19).

Romeinen 4:19-22
19. En niet verzwakt in het geloof, heeft hij er niet op gelet dat zijn eigen lichaam reeds verstorven was – hij was ongeveer honderd jaar oud – en dat ook de moederschoot van Sara verstorven was.
20. En hij heeft aan de belofte van God niet getwijfeld door ongeloof, maar werd gesterkt in het geloof, terwijl hij God de eer gaf.
21. Hij was er ten volle van overtuigd dat God ook machtig was te doen wat beloofd was.
22. Daarom ook is het hem tot gerechtigheid gerekend.

En niet verzwakt in het geloof, heeft hij er niet op gelet dat zijn eigen lichaam reeds verstorven was.......... Goed beschouwd, gebaseerd op de normale vruchtbaarheidsperiode van een mens, was het lichaam van Abraham niet meer in staat om een kind te verwekken. Abraham was ongeveer honderd jaar oud (negenennegentig om precies te zijn; zie Genesis 17:17, 24), en Sara's baarmoeder was ook afgestorven (zij was ongeveer negentig jaar). Hij geloofde in een God, die leven schept en die doden levend maakt (vers 17).

Hij was er ten volle van overtuigd dat God ook machtig was te doen wat beloofd was......... Abraham wist heel zeker dat wat God had gesproken ook werkelijkheid zou worden. Een houding die ook wij zouden moeten hebben, we mogen vast vertrouwen op Gods beloftes. Onze God, Yahweh, is de Enige in ons bestaan die tenvolle betrouwbaar is! Dat is geloof! Daarom ook is het Abraham tot gerechtigheid gerekend.

Romeinen 4:23-25
23. Nu is het niet alleen ter wille van hem geschreven dat het hem toegerekend is,
24. maar ook ter wille van ons, aan wie het zal worden toegerekend, aan ons namelijk die geloven in Hem Die Jezus, onze Heere, uit de doden opgewekt heeft,
25. Die om onze overtredingen is overgeleverd, en opgewekt om onze rechtvaardiging.

het is niet alleen ter wille van Abraham geschreven dat hem gerechtigheid toegerekend is......... echte kinderen van een vader vertonen zijn kenmerken, zo is het in het fysieke bestaan, maar zo is het ook in het geestelijke leven.

maar ook ter wille van ons,.......Net zo als onze vader Abraham verwachten wij in geloof als geestelijk nageslacht de vervulling van Gods beloften, zoals geschreven in Gods Woord.

ons namelijk die geloven in Hem Die Jezus, onze Heere, uit de doden opgewekt heeft........ Geloof je in God die Yeshua uit de dood deed opstaan?

Dus mag er ook van een geestelijk kind van Abraham gezegd worden: Het werd hem of haar tot gerechtigheid gerekend!  Het geloof van Abraham dat bestaat uit "werken van geloof" die hier beschreven zijn is je toegerekend! Laat dat eens op je inwerken!
Yeshua ontmoette farizeeën die zich ook "kinderen van Abraham" noemden, wat ze fysiek gesproken ook waren. Maar ze hadden niet het geloof van Abraham en besloten Yeshua te doden, zonder rekening ermee te houden dat Hij zou opstaan uit de dood. Hier een fragment uit het gesprek tussen Yeshua en hen:

Johannes 8:39 Zij antwoordden en zeiden tegen Hem: Abraham is onze vader. Jezus zei tegen hen: Als u Abrahams kinderen was, zou u de werken van Abraham doen.

Die om onze overtredingen is overgeleverd, en opgewekt om onze rechtvaardiging......... Als we van harte geloven dat Yeshua de Zoon van God om onze zonden is gekruisigd en weer is opgestaan, dan is dat geloof in Gods ogen vergelijkbaar met het geloof van Abraham. Toen God beloofde dat uit het oude lichaam van Abraham en Sara nieuw leven geboren zou worden (Genesis 18:14; Rom. 4:17,19) geloofde Abraham dat, ook al moest hij jaren lang erop wachten. Als we geloven dat het land Israël in Gods Koninkrijk ten goede komt aan het volk Israël, zonder opgeschrikt te worden door vijanden, als wij als gelovigen in een tijd van geloofsafval blijven vasthouden aan de betrouwbare woorden van YAHWEH die Zijn Zoon Yeshua HaMashiach letterlijk uit de dood heeft opgewekt, dan hebben wij een geloof als dat van Abraham.   

Zo mogen wij, als rechtgeaarde kinderen van Abraham, ook volharden in deze eindtijd, waarin ons geloof op de proef gesteld wordt. God houdt Zijn beloften. Ook wij mogen door het geloof de stad verwachten die fundamenten heeft, waarvan God de Ontwerper en Bouwer is.

 

Ida