English & other languages: click here.

Jesaja 26 - Wij hebben een sterke stad


Tegenover de stad van het kwaad (Jesaja 25:2, 10) staat de Stad van God (vers 1-6). Tegenover degenen die van de Tora vervreemd zijn, staan degenen die de HEERE zoeken om Hem te leren kennen (vers 7-18). Steeds weer horen we van de profeten dat Israël in gebreke blijft ten aanzien van zijn roeping. Maar daar komt verandering in. We lezen ook steeds weer over 'die dag', waarmee Jesaja de periode bedoelt dat er zuivering plaatsvindt door het oordeel. Israël, weliswaar gestraft om zijn zonde, zal worden hersteld. God maakt een einde aan de ongerechtigheid. Dit zijn de geboorteweeën van het Koninkrijk van God dat op aarde aanbreekt. Israël zal in Gods ogen eindelijk aan zijn roeping beantwoorden, en daardoor wordt het land hersteld en komt het tot bloei. Elk volk dat Israël bedreigt, krijgt met zijn God te maken. Israël looft zijn God en dankt Hem voor de verlossing. 


Jesaja 26:1-2 Op die dag zal dit lied gezongen worden in het land Juda:

Wij hebben een sterke stad, God stelt heil tot muren en vestingwallen. 2. Doe de poorten open, zodat het rechtvaardige volk kan binnengaan, dat de trouw bewaart.

Op die dag : Deze uitdrukking sluit aan op de beide vorige hoofdstukken en verwijst naar de dag van de ultieme triomf van de Messias, die als Koning regeert over Israël en over de hele wereld. Op die dag zal men vreugdevol zingen, zoals dit lied dat  gezongen zal worden in het land Juda.

Wij hebben een sterke stad, God stelt heil tot muren en vestingwallen.....

In de wereld zijn er sterke muren en vestingwallen nodig om de vijand te weren. De stadsmuren van Babel waren 45 m  hoog en zo breed dat er vijf wagens naast elkaar overheen konden rijden. Toch bood die geen bescherming tegen het door God gezonden leger van Meden en Perzen. Muren zijn pas echt veilig als we in Gods handen zijn (Jes. 49:16). 

Israëls bescherming is afhankelijk van Israëls trouw aan de Tora.  En als er staat dat God heil tot muren en vestingwallen stelt, lezen we in het Hebreeuws dat יְשׁוּעָה Yeshua tot muur en vestingwal is gesteld. 
Doe de poorten open, zodat het rechtvaardige volk kan binnengaan...... De stad van God, met al haar kracht en redding, is alleen toegankelijk voor de rechtvaardigen en degenen die de waarheid bewaren. 

We zien hier de overgang van een reële versterkte stad met muren en poorten opgebouwd uit stenen en hout, naar een soort van geestelijke werkelijkheid. Het Nieuwe Jeruzalem dat uit de hemel op aarde neerdaalt (Openbaring 21:1,2) is feitelijk dezelfde stad. Bij het Nieuwe Jeruzalem gaat het om 'de bruid van Christus' oftewel het rechtvaardige volk van God uit Israël en de volken. Openbaring 21:9,10. De poorten dragen de namen van de 12 stammen van Israël, waaraan de gelovigen uit de heidenen zijn toegevoegd. Onrechtvaardigen komen er niet in (Openbaring 21:27).

Jesaja 26:3-4 Het is Uw vaste voornemen: U zult volkomen vrede bewaren, want men heeft op U vertrouwd. 4. Vertrouw op de HEERE, tot in eeuwigheid, want de HEEREHEERE is een eeuwige rots.

Het is Uw vaste voornemen: U zult volkomen vrede bewaren...... "Het vaste voornemen" bevestigt de zekerheid van de belofte van het bewaren van volkomen vrede, In het Hebreeuws staat er 'shalom shalom'. Dat is niet hetzelfde als het stickertje of icoontje met het woord 'peace'. Het is ook niet de afwezigheid van oorlog en onenigheid. Het is de mooiste beleving om in harmonie te zijn met God de Allerhoogste, die ook belooft dat we eeuwig in die vrede mogen verblijven. 

De stad zoals die hier beschreven wordt, is een geestelijke stad die opgebouwd is met gerechtigheid en vrede. Maar dat is een afgeleide vorm van de werkelijkheid, die de HEERE niet achter zich laat. Integendeel, uiteindelijk zal het nieuwe Jeruzalem – de geestelijke stad vol van gelovigen – neerdalen op aarde en wij zullen hier leven. De aarde wordt overkleed, zoals de gelovigen ook overkleed zijn (2 Korinthe 5:2,4). Het aardse leven krijgt een nieuwe dimensie. Die stad daalt namelijk neer op Sion de berg van God (Openbaring 21:10). 

Jesaja 26:5-6 Voorzeker, Hij haalt ze neer, de bewoners van de hoogte, de hoogverheven stad; Hij vernedert haar, Hij werpt haar neer, tot de grond toe, Hij stort haar neer tot in het stof. 6. De voet zal haar vertrappen, de voeten van de ellendige, de voetstappen van de armen.

Hij haalt ze neer, de bewoners van de hoogte, de hoogverheven stad......  hier gaan we even terug naar de oude situatie. De situatie zoals we die nu nog kennen.  De mensen die zich ten koste van anderen verrijken, die zich onaantastbaar voelen, die denken wijzer te zijn, die zich boven anderen stellen en neerzien op de arme van geest. Ze worden zonder pardon neergehaald en vernederd. Ze worden nu vertrapt door de armen, door degenen die het niet van deze wereld verwachtten, die geen kans kregen in het leven. De rollen zijn nu omgekeerd.  

Jesaja 26:7-9 Het pad van de rechtvaardige is geheel effen, recht is het spoor dat U voor de rechtvaardige baant. 8. Ook in de weg van Uw oordelen, HEERE, hebben wij U verwacht; naar Uw Naam en naar Uw gedachtenis gaat het verlangen van onze ziel uit. 9. Met heel mijn ziel verlang ik naar U in de nacht, ja, met mijn geest diep in mij zoek ik U ernstig. Want wanneer Uw oordelen over de aarde komen, leren de bewoners van de wereld wat gerechtigheid is.

Het pad van de rechtvaardige is geheel effen....... voor wie rechtvaardig met God wil leven baant God de weg. God houdt hem in het rechte spoor. Het is beslist niet zijn eigen verdienste.

Ook in de weg van Uw oordelen, HEERE, hebben wij U verwacht..... in dat spoor waren er moeiten en oordelen, maar die zijn bedoeld om ons op Gods weg te houden, we bleven daarin uitzien op U HEERE! We weten ook dat die oordelen in deze wereld gaan toenemen, maar dat U HEERE daarin aanwezig bent voor degenen die U liefhebben.
naar Uw gedachtenis gaat het verlangen van onze ziel uit...... het is zoals Psalm 130:5-6 het verwoordt: Ik verwacht de HEERE; mijn ziel verwacht, en ik hoop op Zijn Woord. Mijn ziel wacht op de Heere, meer dan de wachters op de morgen; de wachters op de morgen.

Met heel mijn ziel verlang ik naar U in de nacht, ja, met mijn geest diep in mij zoek ik U ernstig....... de wereld komt in een duistere nacht, maar maak Uw kinderen als lichtende sterren die naar Uw licht verwijzen voor hen die dreigen onder te gaan (Filippenzen 2:15).
Want wanneer Uw oordelen over de aarde komen, leren de bewoners van de wereld wat gerechtigheid is.......
We zien de grote verdrukking wereldwijd tot ontwikkeling komen. De gelovigen kennen de reden van Gods straffen die over de wereld gaan. God bedoelt dit om de mensen tot inkeer te brengen. Want God heeft geen behagen in de dood van de goddeloze, maar veel meer dat hij zich bekeert en eeuwig leeft (Ezechiël 33:11).

Jesaja 26:10-11 Al wordt de goddeloze genade bewezen, hij leert niet wat gerechtigheid is: in een land van recht bedrijft hij onrecht en de hoogheid van de HEERE ziet hij niet. 11. HEERE, Uw hand is opgeheven, maar zij zien het niet. Toch zullen zij het zien en beschaamd worden vanwege de ijver voor Uw volk; ja, het vuur voor Uw tegenstanders – het zal hen verteren.

Al wordt de goddeloze genade bewezen, hij leert niet wat gerechtigheid is...... Helaas. de goddeloze is hardleers en hij leert geen gerechtigheid als hem genade bewezen wordt. Als het in zijn leven en in zijn land rustig is, is dat op zichzelf een teken van genade, maar hij kan weer gewoon doorgaan met de ongerechtigheden die hij gewend was. Hij is geestelijk blind. 

HEERE, Uw hand is opgeheven, maar zij zien het niet.......  Al ziet deze goddeloze Gods hand nog niet, er komt een tijd dat hij die wel gaat zien. Deze opgeheven hand is een teken van macht en kondigt aan dat het oordeel nabij is (zie 2 Sam.24:16; Psalm 89:14). Ook het ‘vuur’ wijst op oordeel (Psalm 97:3; Job  22:20). Pas dan beseft de goddeloze dat hij ten onrechte God genegeerd heeft. Het is een harde les, want als het oordeel komt is het te laat, omdat het vuur hem verteert. Het gaat net zo als bij de mensen die genoemd worden in Openbaring 9:20,21, zij bekeerden zich niet van hun moorden, hun tovenarij, hun ontucht en het plegen van diefstal.

Jesaja 26:12-18 HEERE, U zult voor ons vrede beschikken, want al onze zaken hebt U ook voor ons in orde gebracht. 13. HEERE, onze God, andere heren dan U hebben over ons geheerst, door U alleen gedenken wij Uw Naam. 14. Doden zullen niet herleven; gestorvenen zullen niet opstaan. Daarom hebt U hen gestraft, hen weggevaagd, elke gedachtenis aan hen doen vergaan. 15. HEERE, U hebt dit volk vermeerderd, U hebt dit volk vermeerderd, U hebt Uzelf verheerlijkt, U hebt hen ver weggedaan, in alle einden der aarde. 16. HEERE, in de benauwdheid hebben zij U gezocht, een fluisterend gebed uitgestort, toen Uw vermaning over hen kwam. 17. Zoals een zwangere vrouw die op het punt staat te baren, ineenkrimpt en het uitschreeuwt in haar weeën, zo waren wij voor Uw aangezicht, HEERE. 18. Wij waren zwanger, wij krompen ineen, maar het was als baarden wij wind: wij hebben het land geen heil gebracht, wereldbewoners zijn niet geboren.

U zult voor ons vrede beschikken, want al onze zaken hebt U ook voor ons in orde gebracht....... God heeft alles wat voor onze redding nodig is, voor ons tot stand gebracht. Daarom weten we dat Hij voor ons ook de vrede bewerkt. Filippenzen 2:13…. want het is God, Die in u werkt zowel het willen als het werken, naar Zijn welbehagen.  
HEERE, onze God, andere heren dan U hebben over ons geheerst....... Jesaja kan iets uit het verleden bedoelen, maar omdat het hier over 'die tijd' gaat, kan het ook om Israëls overheersing in de toekomst gaan. Het blijken heren te zijn - mogelijk wordt hier de antichrist bedoeld - bij wie de naam van YAHWEH niet vereerd mag worden, maar door U alleen gedenken wij Uw Naam.

Doden zullen niet herleven; gestorvenen zullen niet opstaan. Daarom hebt U hen gestraft, hen weggevaagd.....  De volken die over hen hebben geheerst, zullen niet meer herleven. Ze zijn voorgoed verslagen en zullen Gods volk nooit meer onderdrukken. Er zal zelfs niet meer aan hen worden gedacht. [NB Bij het oordeel van de Witte Troon zullen ze opstaan, maar dat zal zijn om voor eeuwig geoordeeld te worden (Joh. 5:28-29).]

U hebt dit volk vermeerderd, U hebt Uzelf verheerlijkt, U hebt hen ver weggedaan, in alle einden der aarde.......  Israël was een groot volk geworden tot eer van YAHWEH. Maar ze waren ongehoorzaam, dienden afgoden en moesten in ballingschap gaan. Tot heden zijn ze overal in de wereld te vinden. Ondanks alle moeiten, verdrukkingen en aanslagen op hun leven. heeft God dit volk in stand gehouden tot Zijn verheerlijking.

HEERE, in de benauwdheid hebben zij U gezocht, een fluisterend gebed uitgestort, toen Uw vermaning over hen kwam.....

HEERE, in de benauwdheid hebben zij U gezocht, een fluisterend gebed uitgestort

Uitverkoren volk, maar daarom juist in grote nood. De nood is eveneens een vermaning. Dat realiseert men zich als men in de benauwdheid komt. Dan heb je geen been meer om op te staan. Al je zelfverzekerdheid verdwijnt. Onder deze omstandigheden wordt de mens teruggebracht tot de ware proporties. David zei al in Psalm 119:71 Het is goed voor mij dat ik verdrukt ben geweest. Dat bepaalde hem weer bij het onderhouden van Gods geboden.  De kinderen van God zoeken de HEERE en spreken hun gebed fluisterend uit. 
Zoals een zwangere vrouw die op het punt staat te baren, zo waren wij voor Uw aangezicht, HEERE........ In hun nood is Israël als een barende vrouw. Ze schreeuwt het uit van de pijn. Het volk heeft al zoveel leed gekend, maar waartoe diende dat? Een vrouw die baart krijgt een kind, maar zij baarden alleen maar ‘wind’.

wij hebben het land geen heil gebracht, wereldbewoners zijn niet geboren........ Alle strijd en pijn was voor niets. De reden voor de zinloze strijd is dat de Israëlieten probeerden zelf verlossing te bewerken, waarbij ze aan hun God voorbij gingen.

Jesaja 26:19 Uw doden zullen leven – ook mijn dood lichaam – zij zullen opstaan. Ontwaak en juich, u die woont in het stof, want Uw dauw zal zijn als dauw op jong, fris groen en de aarde zal de gestorvenen baren.

Uw doden zullen leven....... ook mijn dood lichaam......    In het EersteTestament was er maar een vaag begrip van het toekomstige leven. Na de verschijning van Yeshua op aarde werden de geheimen van het toekomstige leven openbaar. In het Nieuwe Testament werd daarover veel meer geschreven. Maar hier is één van de weinige oudtestamentische voorbeelden, waarin een reeële verwachting van de opstanding van rechtvaardigen ter sprake komt. En..... Jesaja is er zelf ook bij zoals hij zegt "ook mijn dood lichaam".
Ontwaak en juich,  Uw dauw zal zijn als dauw op jong, fris groen en de aarde zal de gestorvenen baren.......  Ontwaak! Wat een juichkreet! God zal al de gelovigen die trouw zijn gebleven en waarvan het lichaam in de aarde begraven ligt, opwekken op de jongste dag. Zoals dauw op het veld de zaadjes doet ontkiemen, de plantjes doet uitspruiten, zal de aarde de gestorvenen voortbrengen in een nieuw lichaam, alsof de aarde een zwangere vrouw is die kinderen baart. 

2 Timotheüs 1:10 maar nu is geopenbaard door de verschijning van onze Zaligmaker, Jezus Christus, Die de dood tenietgedaan heeft, en het leven en de onvergankelijkheid aan het licht gebracht door het Evangelie,

Ga, Mijn volk, treed uw kamers binnen..... Jesaja profeteert namens YAHWEH dat er een tijd komt. waarin Gods volk wordt uitgenodigd om in huis te blijven, de deuren achter je te sluiten, om bescherming te zoeken totdat de toorn van God voorbij is. In huis zul je veilig zijn. 

de HEERE gaat uit Zijn plaats om de ongerechtigheid van de bewoners van de aarde aan hen te vergelden........ De toorn van Gods volk komt van de HEER zelf. Dit is geen vervolging door de goddelozen, maar een oordeel van de HEER. Het is geen plaatselijk oordeel, maar iets dat YAHWEH wereldwijd over de aarde brengt. God laat het laatste oordeel in volle hevigheid over al Zijn en onze tegenstanders gaan. Het laatste oordeel is de tijd van ‘eindelijk gerechtigheid'!

Het feit dat Gods volk (YHWH noemt het liefdevol 'Mijn volk') zich in huis moet verbergen, doet denken aan de dag dat Israël uit Egypte bevrijd werd en de verderfengel langs de huizen ging om de eerstgeborenen te doden. Ook Noach met zijn huisgezin ging van tevoren in de ark voordat het water van het oordeel over de aarde kwam. 

De aarde zal het bloed dat erop vergoten is, aan het licht brengen.......  De aarde zal als getuige meewerken aan het oordeel van God. De aarde (en hemel) was al eerder Gods getuige in Deut. 4:26; Deut. 30:19; Deut. 31:28. Maar hier gaat de 'getuige' het bewijs leveren: het bloed van hen die vermoord zijn. Dit bloed roept om vergelding (Gen.4:10-11). Zolang de aarde het bloed bedekt, wordt die roep niet gehoord (Job16:18), maar nu wordt het bloed getoond en kunnen de moorden worden bestraft (Jesaja 27:1). 

Ida