To translate this page into different languages, click here!

Exodus 25 - vrijwillig offer, ark, tafel toonbroden, menora

De parasha van deze week heet “T’roema”. Het Hebreeuwse woord “t’roema תְּרוּמָה “ wordt genoemd in vers 2 van Exodus 25 en is vertaald als “offergave”.  Het gaat om een vrijwillige offergave, anders dan de verplichte toenaderingsgaven, zoals zondoffer, schuldoffer, brandoffer, vredeoffer.  Deze vrijwillige gaven, met vreugde gegeven, maken het mogelijk de tabernakel te bouwen, wat uit het vervolg blijkt. God wil bij de mensen wonen. 

God ziet Israël als Zijn bruid waarvan Hij YHWH de echtgenoot is. Nu moet er een  huis komen waarin de Man zijn vrouw Israël kan ontmoeten.

Voor dat te bouwen huis zijn allehande materialen nodig. God heeft Mozes op de Sinaï getoond hoe hij dat huis moet bouwen (Exodus 25:40). Hij vraagt via Mozes of de mensen met een bereidwillig hart wat er nodig is voor de tabernakel willen afstaan. Dat is een heel lijstje:

goud, zilver en koper, blauwpurperen, roodpurperen en scharlakenrode wol, fijn linnen en geitenhaar, roodgeverfde ramshuiden, zeekoeienhuiden en acaciahout, olie voor de lamp, specerijen voor de zalfolie en specerijen voor het geurige reukwerk, onyxstenen en andere edelstenen als opvulling voor de efod en de borsttas.

Je zou zeggen, “waar halen ze dat vandaan in die woestijn?” Dan gaan we even terug naar Exodus , het moment vlak voordat Israël Egypte verliet:

Exodus 12:35-36 De Israëlieten hadden gedaan overeenkomstig het woord van Mozes en hadden van de Egyptenaren zilveren voorwerpen, gouden voorwerpen en kleren gevraagd. Bovendien had de HEERE het volk genade gegeven in de ogen van de Egyptenaren, zodat zij hun het gevraagde gaven. Zo beroofden zij de Egyptenaren.

De Egyptenaren waren heel vrijgevig geweest, want ze beseften dat de God van Israël streed voor Zijn volk.

Het allereerste voorwerp wat gemaakt moest worden was de “ark”: de verbondskist. Niet eerst het huis, maar datgene wat het belangrijkst was. De plek waar God tot de mens zou spreken. De plek waar het verzoendeksel was waarop bloed moest worden gesprenkeld om de zonden van het volk te bedekken. Het bloed dat een heenwijzing zou zijn naar het Lam dat geslacht werd: Yeshua de Messias.

Er moesten cherubs van goud gemaakt worden, van gedreven werk, dat wil zeggen dat ze door hamerslagen vorm moesten krijgen. Het werd dus niet in een vorm gegoten. Het waren afbeeldingen van cherubs, die in werkelijkheid tot een orde van engelen behoren, die altijd dienend rondom Gods troon en Zijn heiligheid zijn. De gezichten van deze cherubs moesten naar elkaar gericht zijn.

Ze moesten één geheel vormen met het verzoendeksel.. De Hebreeuwse naam “kap-po'-reth” betekent “verzoenend”, maar is ook afgeleid “kofer” dat is “de prijs voor een leven” of “losgeld”. Ik vind de Engelse benaming van verzoendeksel ook mooi: “mercy seat” = de zetel van genade, dat verwijst naar Gods troon. In de ark moeten later de stenen tafelen met de tien geboden bewaard worden. Ook moeten er ringen aan bevestigd worden waar de te maken draagstokken doorheen moeten worden gestoken. Deze draagstokken, van acaciahout met goud overtrokken, moesten in de ringen blijven zitten.

De afmetingen van de ark moesten zijn: 2½ el (ongeveer 125 cm) lang, 1½ el (ongeveer 75 cm) breed en 1½ el (ongeveer 75 cm) hoog.

Vervolgens gaf God Mozes aanwijzingen voor het maken van een tafel waarop de toonbroden moesten liggen. De afmetingen daarvan moesten zijn: twee ellen (ongeveer 1 meter) lang, een el (ongeveer 0,5 meter) breed en anderhalve el (ongeveer 75 cm) hoog. De broden moesten daarop tenTOONgesteld worden. Het aantal broden was twaalf en vertegenwoordigden elk een stam van Israël. Van deze broden mochten alleen de priesters eten. Het brood dat er dan al een week gelegen had, was niet "oud" geworden. Deze broden verwijzen naar Yeshua:

Johannes 6:33-35 Want het brood van God is Hij Die uit de hemel neerdaalt en aan de wereld het leven geeft. Zij zeiden dan tegen Hem: Heere, geef ons altijd dat brood. En Jezus zei tegen hen: IK BEN HET BROOD DES LEVENS; wie tot Mij komt, zal beslist geen honger hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben.

De tafel moest met goud overtrokken worden, voorzien worden van een gouden sierlijst en een gouden rand. Zelfs de draagbomen moesten met goud overtrokken worden.

Verder moesten er schotels, schalen, kannen en kommen voor de plengoffers gemaakt worden; alles van zuiver goud.

Tenslotte staat er in dit hoofdstuk de opdracht voor het maken van de Menora. Hiervoor plaats ik een vertaling die ik eerder gemaakt en aangevuld had van een artikel van Brad Scott (die in juli 2020 is overleden):

Wat in onze Bijbel de “gouden kandelaar” wordt genoemd is in het Hebreeuws de “menorah” (מנרה). In dit woord zit het Hebreeuwse woord “noor” (נור) dat licht betekent. Het “noor” oftwel “de lichten” vormen het midden van het woord “menorah”. Met de toevoeging van het voorzetsel “mem” en het vrouwelijk enkelvoud achtervoegsel ontstaat de kandelaar van waaruit het licht schijnt, dat verlicht, maar ook ontmaskert.

 

Als je de tekst oppervlakkig leest zou je kunnen denken dat deze kandelaar gevormd wordt met zes armen, maar bij nader inzicht blijkt dat er een centrale as in voorkomt, die Yarek (ירך) genoemd wordt. Door de zes armen uit te breiden met deze as komen we op het aantal zeven, wat kenmerkend is voor de “menorah”. Deze armen zijn vanuit de centrale as “gedreven”. Gedreven werk wil zeggen dat een goudsmid met een hamer het goud uit één stuk uitklopte. Louter goud is rein, zuiver, onvermengd goud. De armen kwamen dus voort uit de centrale as. Het woord “Yarek” betekent in het Hebreeuws “dij”. Hetzelfde woord “Yarek” komen we tegen in Genesis 24: 2, Richteren 8:30 (in NBG en HSV niet vertaald, in Naardense Bijbelvertaling met “heup”.). De zes armen komen voort uit de as en zijn één met de as. Is het toeval dat de gelovigen van de Messias, Jood of heiden in Romeinen 11 “takken” worden genoemd? Is het louter toeval dat deze takken allen één zijn met de centrale as of een boom, en het lichaam van de Messias genoemd worden? Is het toeval dat Yeshua in Opnbaring 1:20 het beeld van deze kandelaar gebruikt om te verwijzen naar Zijn gemeentes?

Als we de constructie van de Tabernakel bestuderen weten we dat het “Heilige der Heiligen” en het “Heilige” volledig bedekt waren met verschillende kleden en dierenhuiden. De binnenste heiligdommen waren donker, erg donker. Er kwam geen natuurlijk licht binnen. Alleen het licht van de menora was daar om de heilige plaatsen waar dienst gedaan werd te verlichten. De dienst aan God moet worden uitgevoerd door het licht van God en niet door het ontwerp of de verlangens van de mens. Het toonbrood was om te worden opgegeten door Gods priesters, maar geestelijk is dat het voedsel dat ook weer bedoeld is om te worden gedeeld of gegeven aan allen die hongeren naar gerechtigheid. In de eindtijd zal er honger naar het woord zijn.

Amos 8:11 Zie, er komen dagen,
spreekt de Heere HEERE,
dat Ik honger in het land zal zenden;
geen honger naar brood,
geen dorst naar water,
maar om de woorden van de HEERE te horen.

 

Het licht van de menorah was evenzo bedoeld voor deze opdracht. Onze geest worden verlicht door het licht van God. Zijn licht spreekt over de inhoud van de ark van Zijn getuigenis, d.w.z. Zijn tien geboden. Het is dit licht dat een lamp voor onze voet is en een licht op ons pad.  Psalm 119:105.

Spreuken 6:23 vat het samen:

Want een gebod is een lamp, en de Tora is een licht, bestraffingen en vermaning zijn de weg van het leven.

De Tora leert Israël, dat ze Zijn licht voor de naties moesten zijn.

Jesaja 49:6 Hij zei: Het is te gering dat U voor Mij een Knecht zou zijn om op te richten de stammen van Jakob en om hen die van Israël gespaard werden, terug te brengen. Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor de heidenvolken, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde.

Betekent een licht zijn dat ik een "Jezus" bumpersticker op mijn auto heb, of alleen "Christelijke" muziek koop? Ben ik een licht als ik naar de kerk ga op zondag of woensdag naar de Bijbelstudie? Ben ik een licht voor de wereld door gewoon mensen te vertellen over Jezus?  Of leert het woord van God ons om een licht te zijn, juist daar waar het donker is. Door te getuigen van Gods wegen in een wereld die gehuld is in duisternis.

Johannes 3:19 En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liefgehad, meer dan het licht, want hun werken waren slecht.

Door de profetieën te bestuderen die onze aandacht richten op Gods plannen met deze wereld en de duisternis te ontmaskeren:
2 Petrus 1:19 En wij hebben het profetische woord, dat vast en zeker is, en u doet er goed aan daarop acht te slaan als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart.

Net zo als in Genesis 1 het licht scheiding maakte gebeurt dat ook in onze tijd:

Johannes 3:19-20 En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liefgehad, meer dan het licht, want hun werken waren slecht. Want ieder die kwaad doet, haat het licht en komt niet tot het licht, opdat zijn werken niet ontmaskerd worden.

Dit is de tijd van afval, waarin de vorst van de duisternis het Licht wegneemt:

Romeinen 13:12 De nacht is ver gevorderd en de dag is nabijgekomen. Laten wij dus de werken van de duisternis afleggen en de wapens van het licht aandoen.

De menora zou nooit uit mogen gaan. In Leviticus lezen we:

Leviticus 24:2-4 Gebied de Israëlieten dat zij zuivere olie, uit gestoten olijven, naar u toe brengen voor het licht, om voortdurend een lamp te laten branden. Aäron moet die voor het aangezicht van de HEERE voortdurend verzorgen, van de avond tot de volgende morgen, aan de buitenkant van het voorhangsel van de getuigenis in de tent van ontmoeting. Het is een eeuwige verordening, al uw generaties door.  Op de kandelaar van zuiver goud moet hij de lampen voor het aangezicht van de HEERE voortdurend verzorgen.

Zo mogen ook wij, als priesters onze lampen brandende houden en laten schijnen op het aangezicht van YHWH, die in Zijn Zoon Verlossing heeft gebracht, door Zijn eigen bloed naar de Troon van Genade te brengen in het Heilige der Heiligen.


Dit is een deel van een artikel van Brad Scott, dat door mij vertaald en bewerkt is.

wildbranch. org/teachings/ lessons/lesson38.html 

zie ook deze pagina: tabernakel uitgebreide informatie

Ida