English & other languages: click here!

1 Korinthe 10 - Israël als voorbeeld

De verlossing uit Egypte, de gebeurtenissen tijdens de tocht door de woestijn en de binnenkomst in het land, waren voorbeelden, waaruit de nieuw-testamentische gelovigen lering kunnen trekken. Het voorbeeld van het volk Israël laat zien hoe gevaarlijk afgodendienst is voor het volk van God. Daarom moeten de Korinthiërs niet deelnemen aan offermaaltijden in afgodentempels. Vlees van afgodenoffers eten bij iemand thuis is geen probleem. Als het maar geen struikelblok vormt voor andere gelovigen.

1 Korinthe 10:1-5 En ik wil niet, broeders, dat u er geen weet van hebt dat onze vaderen allen onder de wolk waren en allen door de zee zijn gegaan, 2. en dat allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee, 3. en allen hetzelfde geestelijke voedsel gegeten hebben, 4. en allen dezelfde geestelijke drank gedronken hebben. Zij dronken namelijk uit een geestelijke rots, die hen volgde; en die rots was Christus. 5. Maar in de meesten van hen heeft God geen welgevallen gehad, want zij zijn neergeveld in de woestijn.

ik wil  broeders dat u weet ....... Paulus bepaalt de Korinthiërs bij wat Israël overkwam toen ze bevrijd uit Egypte op weg gingen naar het Beloofde Land.  Ze gingen op grond van Gods leiding, maar net zo als Paulus niet moet verslappen waardoor hij verworpen zou kunnen worden (1 Kor. 9:27) is de kans op afwijzing voor hen die verflauwen in geloof heel goed mogelijk. Vergelijk het maar eens met Psalm 78 en 106. Vanwege de speciale bemoeienis van God met Zijn volk zouden ze kunnen denken dat hun positie bij God veilig was (Rom. 9:4-5; Mattheüs 3:9). Helaas "de meesten van hen" kregen te maken met Gods afwijzing en stierven als gevolg daarvan (vers 5); van alle Israëlieten ouder dan 20 jaar mochten alleen Jozua en Kaleb het Beloofde Land binnengaan (Numeri 14:27-38,  Numeri 26:63-65). 

dat allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee....... het Griekse woord "baptizo" wordt meestal weergegeven met "gedoopt", maar de grondbetekenis is "dompelen, weken, onderdompelen" in een vloeistof. De hier vermelde onderdompeling in Mozes betekent verenigd zijn met hem, zijn geloof in God, zijn doelen en het accepteren van zijn leiderschap. De Israëlieten deden dit door hem te vertrouwen, want zijn leiding werd door God bevestigd met de wolk en de doortocht door de zee. En Christus, DE ROTS, ging mee. (vers 4) De betekenis van de doop wordt juist versterkt door het feit dat de Egyptenaren wel  werden ondergedompeld in de dood. De gelovige beeldt door de onderdompeling uit dat hij sterft 'met Christus', maar dat hij weer opstaat 'met Christus'. (Rom. 6:3-4) De  Egyptenaren stonden niet meer op uit de dood, want DE ROTS was niet met hen. 

allen hetzelfde geestelijke voedsel gegeten hebben......dezelfde geestelijke drank gedronken ...... De Israëlieten kregen dagelijks manna. Ze dronken water uit de steenrots waarop Mozes sloeg (zie Numeri 20:8).

Manna en water zijn een beeld van Yeshua. De rots waaruit het water vloeide, wijst op de Messias. Hij werd geslagen, door Zijn striemen kwam er genezing. DE ROTS volgde Israël op heel de woestijntocht.

1 Korinthe 10:6-10 En deze dingen zijn gebeurd als voorbeelden voor ons, opdat wij niet zouden verlangen naar kwade dingen, zoals ook zij verlangd hebben. 7. En word geen afgodendienaars zoals sommigen van hen, zoals geschreven staat: Het volk ging zitten om te eten en te drinken en zij stonden op om te feesten. 8. En laten wij geen hoererij bedrijven, zoals sommigen van hen hoererij bedreven hebben, en op één dag vielen er drieëntwintigduizend. 9. En laten wij Christus niet verzoeken, zoals ook sommigen van hen Hem verzocht hebben en door de slangen omgekomen zijn. 10. En mor niet, zoals ook sommigen van hen gemord hebben en omgekomen zijn door de verderver.

deze dingen zijn gebeurd als voorbeelden voor ons....... de Bijbel zegt duidelijk dat we kunnen leren van het falen van Israël in de woestijn. Wat ging er mis?

verlangen naar kwade dingen....... als we dat bij onszelf ontdekken moeten we dat direct aan God belijden en Hem om hulp vragen. We moeten 'nee' durven zeggen als de verleiding zich voordoet

word geen afgodendienaars........ dit verwijst naar de zonde met 'het gouden kalf' en later 'Baäl Peor' in Midian.  Ook in ons leven zijn er vormen van afgoderij. Het kunnen occulte vormen zijn van spirituele machten los van God en de Bijbel, maar het kunnen ook de dingen zijn die ons hele denken in beslag nemen, zoals onze kennis, carriëre, hobby en vul maar in.....

men ging zitten om te eten en te drinken en te feesten..... met even gezellig te zitten en iets te eten en te drinken is niets mis. Zulke momenten zijn nodig in een bestaan en daarvan mogen we genieten. Het is wat anders als dat het doel wordt in het leven en we geen oog meer hebben voor de taken die God ons geeft. Het Griekse woord 'paizo' is in de HSV vertaald met 'feesten'.  Het wordt ook wel vertaald met 'spelen, sporten en dansen'. 

En laten wij geen hoererij bedrijven....... afgodische feesten gingen meestal gepaard met hoererij, een soort religieuze 'tempelprostitutie'. Dat gebeurde in Korinthe op grote schaal.  Dat werd heel duidelijk toen Israël zich aan de afgod Baäl Peor koppelde (Numeri 25:9). Hoererij kan ook in de privé sfeer plaatsvinden, maar het is allemaal zonde in Gods ogen.

1 Korinthe 6:18-19 Vlucht weg van de hoererij. Elke zonde die een mens doet, is buiten het lichaam, maar wie hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam. 19. Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent?

laten wij Christus niet verzoeken........ Israël verzocht God bijvoorbeeld door het manna te verachten (Numeri 21:5). Toen zond God slangen.

en mor niet..... Hun geklaag liet zien dat het allemaal om hun eigen genot draaide. Hetzelfde vond plaats bij Korinthiërs die hun lekkere stukje vlees niet wilden laten staan terwille van een 'zwakke broeder' die daardoor in gewetensnood kwam.  Die tegenstelling 'sterke' en 'zwakke' broeders heeft te maken met de ervaring van heidense praktijken. Een 'zwakke broeder' had tijd nodig om een 'sterke broeder' te worden. Geduld is beter dan erover te mopperen dat je om zijn geweten het vlees moet laten staan. 

1 Korinthe 10:11-13 Al deze dingen nu zijn hun overkomen als voorbeelden voor ons, en ze zijn beschreven tot waarschuwing voor ons, over wie het einde van de eeuwen gekomen is. 12. Daarom, wie denkt te staan, laat hij oppassen dat hij niet valt. 13. Meer dan een menselijke verzoeking is u niet overkomen. En God is getrouw: Hij zal niet toelaten dat u verzocht wordt boven wat u aankunt, maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven om die te kunnen doorstaan.

Al deze dingen nu zijn hun overkomen als voorbeelden voor ons........ over wie het einde van de eeuwen is gekomen......  Volgens David H. Stern ie een meer letterlijke weergave: "over wie de doelen en vervullingen van de eeuwen zijn gekomen". Het is in ieder geval heel duidelijk dat deze voorbeelden ook betrekking hebben op onze generatie.  Omdat we kunnen leren van de zonden van Israël, hebben we een grotere verantwoordelijkheid. Die oproep is niet voor niets. Want er is nog een ander voorbeeld uit Israël. We lezen dat in Jeremia 3

Jeremia 3:6-11 In de dagen van koning Josia zei de HEERE tegen mij: Hebt u gezien wat het afvallige Israël gedaan heeft? Zij ging elke hoge berg op en onder elke bladerrijke boom, en bedreef daar hoererij. 7. Ik zei, nadat zij al deze dingen gedaan had: Keer terug naar Mij, maar zij keerde niet terug. Dat zag haar trouweloze zuster Juda. 8. Maar Ik zag, toen Ik vanwege alles waarin het afvallige Israël overspel had gepleegd, haar weggestuurd had en haar een echtscheidingsbrief gegeven had, dat Juda, haar trouweloze zuster, niet bevreesd werd. Zij ging zelf ook hoererij bedrijven. 9. Zo gebeurde het dat het land door haar lichtzinnige hoererij ontheiligd werd, want zij pleegde overspel met steen en met hout. 10. Zelfs in dit alles heeft haar trouweloze zuster Juda zich niet tot Mij bekeerd met heel haar hart, maar slechts in schijn, spreekt de HEERE. 11 Daarom zei de HEERE tegen mij: Het afvallige Israël heeft zichzelf nog rechtvaardig doen lijken, vergeleken bij het trouweloze Juda.

In dit gedeelte lezen we dat het noordelijk rijk Israël afvallig werd en door God gestraft werd, zodat ze in ballingschap naar Assyrië gingen. God gaf hen zelfs een scheidbrief. Dit was ter waarschuwing aan (haar zuster) Juda. Maar Juda, die dit zag leerde er niet van. Ze werden er niet eens onrustig van. Maar ze waren des te verantwoordelijker, want ze hadden het kunnen weten. Ook zij kregen straf. Er vielen vele doden en ook zij gingen in ballingschap, maar naar Babel. Laten we dus niet in diezelfde fout trappen en de woorden van God serieus nemen. Er worden al veel te veel lieve, vergoeilijkende woorden over God gesproken. God is liefdevol voor wie Hem zoeken en gehoorzamen, maar beslist streng en rechtvaardig in Zijn oordeel voor wie Zijn Woord niet zo nauw nemen. 

wie denkt te staan, laat hij oppassen dat hij niet valt......... als de Korinthische gelovigen de verleiding weerstaan ​​om egoïstisch en op zichzelf gericht te zijn, dan moeten ze eerst begrijpen dat ze kwetsbaar zijn. Degene die denkt dat hij het wel weet, zal niet op zijn hoede blijven voor verleiding, dus hij kan gemakkelijk vallen. Maar laten we het niet alleen op de Korinthische gelovigen betrekken.  Ook wij kunnen soms zo overtuigd zijn dat we het bij het rechte eind hebben, terwijl later blijkt dat het niet zo was.                                                                          Daarom, laten we met David bidden:

God is getrouw: Hij zal niet toelaten dat u verzocht wordt boven wat u aankunt.......   Wat is verzoeking? Is dat verleiding, of gaat het om 'testen'?  Als dat laatste het geval is, rijst de vraag of God ooit mensen op de proef stelt, en het antwoord is dat hij dat doet. De bekendste beproevingen waren die van Abraham (Genesis 22), Job (het hele boek) en Yeshua (in de woestijn, Mattheüs 4). Volgens Openbaring 2:2-3 zullen degenen die overwinnen, die de test doorstaan, beloond worden. Onze God geeft ons met de beproeving ook de uitkomst, zodat we haar kunnen doorstaan. Samen met Hem mogen we meer dan overwinnaars zijn.

Jakobus 1:13-15 Laat niemand zeggen, als hij verzocht wordt: Ik word door God verzocht. God immers kan niet verzocht worden met het kwade en Hijzelf verzoekt niemand. 14. Maar ieder mens wordt verzocht, als hij door zijn eigen begeerte wordt meegesleurd en verlokt. 15. Daarna, wanneer de begeerte bevrucht is, baart ze zonde, en wanneer de zonde volgroeid is, baart ze de dood.


De Tafel van de Heer en afgoderij

1 Korinthe 10:14 Daarom, mijn geliefden, vlucht weg van de afgodendienst.

Paulus komt hier weer terug op het thema offervlees dat in het vorige hoofdstuk aan de orde was. Als hij het hier over afgoderij heeft dan bedoelt hij de afgoderij van de heidense tempels. Hoewel de Korinthische gelovigen de vrijheid hebben om vlees te kopen in de slagerij van de heidense tempel en het in hun eigen huis te bereiden, zouden ze moeten vluchten voor de afgoderij met betrekking tot de offermaaltijd in de heidense tempel. Aan de hand van het voorbeeld van Israël en hun verval in afgoderij, zegt Paulus tegen de Korinthische gemeentleden dat ze niet daaraan mogen deelnemen. 

1 Korinthe 10:15-22 Ik spreek toch tot u als tot verstandige mensen, beoordeelt u dan zelf wat ik zeg. 16. De drinkbeker der dankzegging, die wij met dankzegging zegenen, is die niet de gemeenschap met het bloed van Christus? Het brood dat wij breken, is dat niet de gemeenschap met het lichaam van Christus? 17. Omdat het brood één is, zijn wij, die velen zijn, één lichaam, want wij allen hebben deel aan het ene brood. 18. Let op het Israël naar het vlees: hebben niet zij die de offers eten, gemeenschap met het altaar? 19. Wat zeg ik hiermee dan? Dat een afgod iets is, of dat een afgodenoffer iets is? 20. Nee, ik zeg dit omdat wat de heidenen offeren, zij dat aan demonen offeren en niet aan God, en ik wil niet dat u met de demonen gemeenschap hebt. 21. U kunt niet de drinkbeker van de Heere drinken én de drinkbeker van de demonen. U kunt niet deelhebben aan de tafel van de Heere én aan de tafel van de demonen. 22. Of willen wij de Heere tot jaloersheid verwekken? Wij zijn toch niet sterker dan Hij?

Ik spreek toch tot u als tot verstandige mensen........ Die Korinthische gelovigen waren af en toe best eigenwijs. Daarom prikkelt Paulus hen hiermee enigszins om, als ze nu echt zo wijs zijn, zijn argumenten te beoordelen. 

De drinkbeker der dankzegging, die wij met dankzegging zegenen, is die niet de gemeenschap met het bloed van Christus? 

 

Het kan niet dat een gelovige eet van de tafel van Heer èn deelneemt aan de offermaaltijd in de heidense tempel. Door brood en wijn te nemen wordt de geestelijke éénheid met Yeshua uitgebeeld. We doen dat ter gedachtenis aan wat Yeshua hier op aarde heeft gedaan. We denken aan Hem en we doen dat om Hem te gedenken. Zo’n éénheid was er in de tijd van de Joodse tempeldienst ook. Door het eten van offervlees ontstond er een éénheid tussen het offer en de offeraar, omdat het vlees geheiligd was. In feite zag dat op de zuiverheid van Christus, het smetteloze lam, waaraan we deel mogen hebben. Dat is de éénheid met en in Christus. De drinkbeker spreekt ons van het reinigende bloed van Yeshua. Geen enkel ander middel is er om ons rein te maken voor God. Zonder bloedstorting is er geen vergeving (Hebr. 9:22b). Dat is een belijdenis die men ongedaan zou maken door deel te nemen aan een offerritueel aan demonen. Dit kan God niet verdragen. 

Omdat het brood één is, zijn wij, die velen zijn, één lichaam........  Net zoals de nieuw-testamentische praktijk van gemeenschap spreekt van éénheid en gemeenschap met Yeshua, zo spraken deze heidense maaltijden, gegeven ter ere van afgoden, van éénheid met demonen. Eten, verbonden aan een heidens tempelritueel was deelhebben aan het afgodenaltaar.
Of willen wij de Heere tot jaloersheid verwekken..........? 

Exodus 20:3-5 U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben. 4. U zult voor uzelf geen beeld maken, geen enkele afbeelding van wat boven in de hemel, of beneden op de aarde of in het water onder de aarde is. 5. U zult zich daarvoor niet neerbuigen, en die niet dienen, want Ik, de HEERE, uw God, ben een NA-IJVERIG (=jaloers) God, Die de misdaad van de vaderen vergeldt aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht van hen die Mij haten,

Dit is geen jaloezie omdat God iets wil hebben wat een ander heeft. Nee, het is jaloezie omdat wat Hem toekomt aan een ander wordt gegeven.  Het gaat hier over mensen die afgoden maken en aanbidden, in plaats van aan Hem die aanbidding en eer te geven. De aanbidding van de mens, die Hij zelf gemaakt heeft, behoort Hem alleen toe. De mens die dat doet en zich niet bekeert, gaat verloren, ook al doet die mens alsof hij sterker is dan God. De mens is voor Hem nog minder als een druppel aan een emmer en als een stofje aan een weegschaal. Wat denkt hij wel?  Jesjaa 40:15 


De vrijheid in Christus

1 Korinthe 10:23-24 Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen zijn nuttig. Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen bouwen op. 24. Laat niemand zijn eigen voordeel zoeken, maar ieder dat van de ander.

In 1 Korinthe 6:12 staat ongeveer dezelfde tekst. Dit heb ik er toen onder meer van gezegd:
"Wat wel de verklaring van deze woorden kan zijn, is dat, wanneer een wedergeboren persoon afgestorven is aan zijn zondige begeerten (1 Petrus 2:24), er in zijn geest voornamelijk zuivere verlangens ontstaan, die God welgevallig zijn. Dan hoeft hij zich niet meer bij alles krampachtig af te vragen “mag dat wel?”. Zo iemand wordt door Woord & Geest geleid, waardoor hij er ook op attent gemaakt zal worden als hij een verkeerde richting neigt in te gaan of daartoe verleid wordt. Hij zal zich dan ook heel graag laten corrigeren. Dan ben je eenswillend met de wil van God. Dan is alles geoorloofd omdat je verlangens overeenkomen met de wil van God. Zo’n situatie IS VRIJHEID! Maar daar is wel een periode van leren en oefenen, vallen en opstaan, aan vooraf gegaan. Wie die vrijheid kent wil zich ook nooit meer laten knechten door welke macht dan ook. Iemand die geen zin heeft om de geboden van de Tora te onderhouden zal een prachtig excuus vinden in deze woorden."

Laat niemand zijn eigen voordeel zoeken, maar ieder dat van de ander....... Deze aanvulling laat zien dat de voorgaande tekst betrekking heeft op het probleem van het afzien van geofferd vlees ten bate van de 'zwakke broeder'.  Als ik naar eigen inzicht vindt dat iets juist is, wil dat nog niet zeggen dat ik het moet doen. Mijn eigen 'rechten' of datgene waarvan ik weet dat ik er geen kwaad mee doe, vormen niet de maatstaven waaraan ik mijn handelen afmeet.  Ik moet overwegen wat liefdevol is om te doen ten opzichte van mijn broeders en zusters in de Heer.

1 Korinthe 10:25-30 Eet alles wat in de vleeshal verkocht wordt, zonder naar iets navraag te doen omwille van het geweten. 26. Van de Heere immers is de aarde en haar volheid. 27. En als iemand van de ongelovigen u uitnodigt, en u wilt naar hem toe gaan, eet dan alles wat u wordt voorgezet, zonder naar iets navraag te doen omwille van het geweten. 28. Indien echter iemand tegen u zegt: Dat is een afgodenoffer, eet het dan niet, omwille van hem die u dat te kennen gaf en omwille van het geweten. Van de Heere immers is de aarde en haar volheid. 29. Ik heb het echter niet over uw eigen geweten, maar over dat van de ander. Immers, waarom zou mijn vrijheid onder het oordeel vallen van het geweten van een ander? 30. En als ik door genade aan de maaltijd deelneem, waarom word ik dan gelasterd om iets waarvoor ik dank?

Eet alles wat in de vleeshal verkocht wordt, zonder naar iets navraag te doen......... Dit wordt wel eens gebruikt om te zeggen dat je in zo'n geval wel varkensvlees kunt eten, maar daar gaat er hier niet om. Het heeft ermee te maken of dit offervlees is of niet.  Daarnaar hoef je niet te vragen, ook niet als je bij een ander eet. Dat blijkt ook duidelijk uit de opmerking, als iemand zegt: "dat is een afgodenoffer". Dan moet je het niet eten om het geweten van die ander niet te belasten. Dit gaat namelijk niet over je eigen geweten.            Van de Heere immers is de aarde en haar volheid........

 Deze regel uit Psalm 24:1 werd gebruikt als een Joodse zegen tijdens de maaltijden. Paulus brengt het ook van toepassing op dit voedsel.  Hij wil ermee zeggen dat het om dezelfde koe gaat die nog in de wei stond. De rituele slachting verandert daar niets aan.
als iemand van de ongelovigen u uitnodigt....... vraag dan niet of het om offervlees gaat. Eet gewoon wat je wordt voorgezet. 

waarom zou mijn vrijheid onder het oordeel vallen van het geweten van een ander....... als ik met een zuiver geweten kan eten en niemand anders zijn geweten kwets, waarom wordt er dan kwaad over mij gesproken?  Het voedsel is niet het probleem, maar het geweten. Daarom geldt de vrijheid binnen de grenzen van de liefde. 

1 Korinthe 10:31-33 Of u dus eet of drinkt of iets anders doet, doe alles tot eer van God. 32. Geef geen aanstoot, niet aan de Joden en de Grieken, en ook niet aan de gemeente van God, 33. zoals ik ook in alles allen behaag, door niet mijn eigen voordeel te zoeken, maar dat van velen, opdat zij behouden worden.

Of u dus eet of drinkt of iets anders doet, doe alles tot eer van God........ Deze verzen geven een samenvatting van dit gedeelte. Zonder ergernis te geven aan anderen moeten de Korinthiërs alles doen tot Gods eer.  God eren komt neer op Hem gehoorzamen en de naaste dienen.

geen aanstoot, niet aan de Joden en de Grieken, en ook niet aan de gemeente van God....... het lijkt dat het hier om drie groepen gaat. Joden en heidenen hebben beiden redding nodig, en in dit opzicht is er geen verschil tussen hen.,  In Galaten 3:28 staat dat het niet van belang is of men Jood of Griek is, ze zijn één in Christus. Ze zijn een nieuwe schepping (Galaten 6:15).  De tussenmuur is weggenomen (Efeze 2:14). Toch wist de  redding hun identiteit als Joden en heidenen niet. Gods gemeente bestaat uit geredde Joden die Joden blijven en geredde heidenen die heidenen blijven, maar één in Christus. En laten we elkaar geen aanstoot geven! 

Ida