English & other languages: click here!

1 Korinthe 9 - de privileges van een apostel

Paulus gaat verder met de bespreking van de vraag over vlees van afgodenoffers (1 Kor. 8:8-9).  Paulus vraagt ​​hen afstand te doen van hun "recht" om vlees te eten dat aan afgoden is geofferd ten behoeve van twijfelende gelovigen (1 Kor. 8:13). Hij heeft ook zijn eigen rechten als apostel opgegeven. Paulus maakt van de gelegenheid gebruik om zijn apostolische positie te verdedigen. Hij wijst op zijn eigen voorbeeld: hij vraagt geen geld van gemeenten, hoewel hij daar recht op heeft. Hij geeft zijn voorrechten op ten gunste van anderen.

1 Korinthe 9:1-2 Ben ik niet een apostel? Ben ik niet vrij? Heb ik niet Jezus Christus, onze Heere, gezien? Bent u niet mijn werk in de Heere? 2. Als ik voor anderen geen apostel ben, dan ben ik het toch wel voor u, want u bent het zegel van mijn apostelschap in de Heere.

Ben ik niet een apostel.......? Onder apostel verstaan wij iemand die door Yeshua is uitgezonden om het evangelie te verspreiden. Paulus, die persoonlijk in Damascus daarvoor geroepen is, was dus inderdaad een apostel. Hoe voor de hand liggend dit voor ons is, het werd in twijfel getrokken en ontkend door sommige gelovigen in Korinthe.

Ben ik niet vrij? Heb ik niet Jezus Christus, onze Heere, gezien.......? Paulus stond niet 'onder gezag' van een kerk of organisatie. In dat opzicht was hij 'vrij'.  Hij stond rechtstreeks onder het gezag van Yeshua, de Messias, die hem persoonlijk tot die taak geroepen had. (Hand. 9:15; Hand.13:2)  Maar de gelovigen in Korinthe stonden onder apostolisch gezag.

Bent u niet mijn werk in de Heere.......? De gemeente van Korinthe was het bewijs dat God door hem heen werkte.

Handelingen 26:16-8 Maar richt u op en sta op uw voeten, want hiertoe ben Ik aan u verschenen: om u aan te stellen als dienaar en getuige zowel van de dingen die u gezien hebt als van die waarin Ik nog aan u verschijnen zal; 17. en Ik zal u verlossen van dit volk en van de heidenen, naar wie Ik u nu zend, 18. om hun ogen te openen en hen te bekeren van de duisternis tot het licht en van de macht van de satan tot God, opdat zij vergeving van de zonden ontvangen en een erfdeel onder de geheiligden door het geloof in Mij.

Sommigen beweren tegenwoordig, vanwege visioenen of ervaringen die ze zeggen te hebben gehad, apostelen te zijn zoals Paulus dat was. Paulus kreeg specifiek de opdracht als apostel toen Yeshua aan hem verscheen op de weg naar Damascus.

Maar dat gezegd hebbende weet Paulus ook dat hij de broeders moet prediken om uit liefde tot de 'zwakke gemeenteleden' niet zo strak op je rechten te staan. De broeders hebben het recht om vlees te eten, maar houd rekening met anderen die moeite hebben los te komen van de gedachte dat ze daardoor onder invloed komen van de afgoden.

1 Korinthe 9:3-6 Dit is mijn verdediging tegenover hen die mij beoordelen. 4. Hebben wij niet het recht om te eten en te drinken? 5. Hebben wij niet het recht om een zuster als vrouw mee te nemen, zoals ook de andere apostelen, en de broers van de Heere, en Kefas? 6. Of hebben alleen ik en Barnabas geen recht om niet te werken?

Hebben wij niet het recht om te eten en te drinken........? Paulus laat zien dat hij ook rechten kan laten gelden. Het zou helemaal passen als de gemeente zou voorzien in zijn levensonderhoud. 

Hebben wij niet het recht om een zuster als vrouw mee te nemen, zoals ook de andere apostelen........? Natuurljk heeft Paulus recht daarop. Maar hij wil de gemeente niet te zwaar belasten en daarom maakt hij tenten met zijn eigen handen, om in zijn onderhoud te voorzien. Dat Paulus hier het meenemen van een vrouw ter sprake brengt heeft ook wel iets te zeggen in onze tijd. We weten maar al te goed wat de gevolgen zijn van het instellen van het celibaat voor werkers in de religie.

1 Korinthe 9:7-14 Wie dient ooit in het leger en betaalt zijn eigen soldij? Wie plant een wijngaard en eet niet van zijn vrucht? Of wie weidt een kudde en voedt zich niet met de melk van de kudde? 8. Spreek ik dit naar de mens? Of zegt ook de wet niet hetzelfde? 9. Want in de wet van Mozes staat geschreven: U mag een dorsende os niet muilbanden. Bekommert God Zich alleen maar om de ossen? 10. Of zegt Hij dit vooral om ons? Jawel, om ons is geschreven dat wie ploegt, in hoop hoort te ploegen, en dat wie in hoop dorst, het deel waarop hij hoopt, hoort te krijgen. 11. Als wij bij u het geestelijke gezaaid hebben, is het dan te veel als wij van u het stoffelijke oogsten? 12. Als anderen aan dit recht over u deelhebben, waarom wij niet des te meer? Wij hebben echter van dit recht geen gebruik gemaakt, maar wij verdragen alles, opdat wij geen enkele hindernis opwerpen voor het Evangelie van Christus. 13. Weet u niet dat zij die de tempeldienst verrichten, van het heilige eten? En dat zij die steeds bij het altaar verkeren, hun deel ontvangen van de offers van het altaar? 14. Zo heeft de Heere ook met het oog op hen die het Evangelie verkondigen, opgedragen dat zij van het Evangelie leven.

Wie dient ooit in het leger en betaalt zijn eigen soldij........?  Als de gelovigen zouden tegensputteren heeft Paulus nog wel wat voorbeelden. Een soldaat hoeft ook zijn eigen onderhoud niet te betalen. Een landbouwer of melkveehouder eet en drinkt ook van zijn eigen opbrengst.

Paulus beroept zich zelfs op de wet van Mozes: Deuteronomium 25:4 Een rund mag u niet muilkorven als hij aan het dorsen is. Hij voegt eraan toe dat God niet alleen oog heeft voor de dieren, het is ook geen politiek propagandapunt voor "de rechten van het dier". Het behoort een normaal gedrag te zijn. Een boer, zoals Paulus, die geestelijk gezaaid heeft, mag ook gebruik maken van de oogst. Als andere predikers gebruik maken van dit recht, dan mag hij dit toch zeker ook? Maar Paulus ziet er van af. Het is zelfverloochening terwille van de gemeente die hij niet te zwaar wil belasten wat de evangelieverkondiging in de weg zou kunnen staan. 

Hier zien we het echte hart van Paulus. Of hij nu loon krijgt of niet, het maakt hem niet uit. Hij deed afstand van zijn recht. Waar het hem om ging, was dat het evangelie ingang zou vinden. Hij verdroeg alles opdat hij zijn Zender met inzet van alles zou dienen, zodat hij verloren zielen Gods redding mocht aanbieden. Had Hij die hem gezonden had niet tegen Zijn discipelen gezegd: "U hebt het voor niets ontvangen, geef het voor niets." Matth. 10:8b  Niettemin heeft de Heere ook met het oog op hen die het Evangelie verkondigen, opgedragen dat zij van het Evangelie leven. (vers 14) Evangelieverkondigers mogen niet in armoede leven als hun toehoorders in rijkdom verkeren. Wat gaat er op dit punt veel mis. Ze zijn er in onze tijd, veel 'broodprofeten' die rijkdom, comfortabele villa's, dure auto's en zelfs helicopters hebben 'verdiend' aan het evangelie. Ze vliegen de hele wereld over. In de Bijbel komen we ze ook tegen. Micha 3:11 en de Schriftgeleerden en Farizeeën die de huizen van de weduwen opaten. Matth. 23:14. Simon de tovenaar die wel handel zag in de verkondiging van de apostelen en hen geld aanbood om de gave van de Heilige Geest te ontvangen. Petrus zei tegen hem: "Laat uw geld met u naar het verderf gaan...." (Hand. 8:18-21) Toch mochten de apostelen leven van het evangelie, net zo als de priesters en Levieten mochten leven van de offers in het heiligdom.

1 Korinthe 9:15 Ik heb hiervan echter geen gebruik gemaakt. En ik schrijf dit niet opdat dit mij alsnog ten deel zal vallen, want ik zou liever sterven dan dat iemand mijn roem van zijn inhoud zou ontdoen. 16. Als ik het Evangelie verkondig, is er voor mij namelijk geen reden tot roem. De noodzaak daarvan is mij immers opgelegd. En wee mij, als ik het Evangelie niet verkondig! 17. Want als ik dat vrijwillig doe, heb ik recht op loon, maar als ik het onwillig doe, is het beheer van het Evangelie mij toch toevertrouwd. 18. Wat voor loon heb ik dan? Dat ik, bij de evangelieverkondiging, het Evangelie van Christus kosteloos maak, om geen gebruik te maken van mijn recht als verkondiger van het Evangelie.

Ik heb hiervan echter geen gebruik gemaakt...... Paulus maakte geen gebruik van dit recht. Hij zei dit niet om op te scheppen over zijn belangeloosheid, maar het was bedoeld om de Korinthiërs aan te moedigen dezelfde houding aan te nemen tegen wie 'de zwakke broeders'  genoemd worden, om  af te zien van het vlees, terwille van hen. 

En ik schrijf dit niet opdat dit mij alsnog ten deel zal vallen, want ik zou liever sterven dan dat iemand mijn roem van zijn inhoud zou ontdoen....... Paulus zegt dit niet omdat ze hem alsnog moeten uitbetalen. Hij zou nog liever sterven. Dan zou de bedoeling van wat hij wilde duidelijk maken verloren gaan. 

wee mij, als ik het Evangelie niet verkondig.......!   Paulus moet gewoon het evangelie brengen aan de heidenen. Het is een nood die hem door God is opgelegd. (Rom. 1:14)  Paulus was niet ambitieus, hij had er zelf niet voor gekozen. Het was een heilig moeten, dat strijd, tegenstand en moeite met zich mee bracht. Paulus weet dat er voor hem de krans der rechtvaardigheid klaar ligt, welke te dien dage de Here, de rechtvaardige rechter, hem zal geven, doch niet alleen aan Paulus, maar ook aan allen, die de verschijning van Yeshua hebben liefgehad. (2 Tim. 4:8) Het doet denken aan de zware taak van Yeshua die om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen en de schande veracht heeft en nu  aan de rechterhand van de troon van God zit. (Hebreeën 12:2)

Want als ik dat vrijwillig doe, heb ik recht op loon...... als..... maar Paulus doet het niet vrijwillig. Hij predikt het evangelie kachtens een opdracht. Paulus is echter wel gewillig. Daar zal God hem zeker voor belonen. maar als ik het onwillig doe.....Als hij onwillig zou zijn blijft de opdracht gelden, maar zal hij zich moeten verantwoorden tegenover zijn Opdrachtgever.

dat ik het Evangelie van Christus kosteloos maak..... Paulus kosteloze werkwijze is helemaal in lijn met de uitnodiging van de Heilige Geest:

1 Korinthe 9:19-23 Want terwijl ik vrij ben van allen, heb ik mijzelf toch voor allen tot slaaf gemaakt om meer mensen te winnen. 20. En ik ben voor de Joden geworden als een Jood, om Joden te winnen. Voor hen die onder de wet zijn, ben ik geworden als onder de wet, om hen die onder de wet zijn te winnen. 21. Voor hen die zonder de wet zijn, ben ik geworden als zonder de wet – hoewel niet zonder de wet van God, want ik sta onder de wet van Christus – om hen te winnen die zonder de wet zijn. 22. Ik ben voor de zwakken geworden als een zwakke, om de zwakken te winnen. Voor allen ben ik alles geworden, om in ieder geval enigen te behouden. 23. En dit doe ik ter wille van het Evangelie, opdat ik daarvan ook zelf deelgenoot zou worden.

Want terwijl ik vrij ben van allen....... Paulus weet zich helemaal vrij. Hij is niet gestuurd door mensen, een gemeente, een organisatie, niet gehuwd of wat dan ook. De Enige aan wie hij verantwoording schuldig is, is Yeshua.

heb ik mijzelf toch voor allen tot slaaf gemaakt....... Paulus heeft zich voorgenomen om zichzelf tot slaaf (= dienstknecht)van anderen te maken, zoals ook Yeshua zich vernederde en de gestalte van een slaaf aannam. (Filippenzen 2:5-11)

om meer mensen te winnen........ Paulus zegt  met moeite, dat, als hij meer voor zichzelf zou opkomen, het leven een stuk soepeler zou verlopen. Een houding die van nature best bij hem zou passen. Toch kiest hij er bewust voor om zich in te leven in anderen en hen  te dienen in hun behoeften. Hij doet dit in de gezindheid van Christus, om zoveel mogelijk mensen voor Hem  te winnen. Hij stelt zich daarmee als voorbeeld in verband met de zwakke broeders, zie 1 Korinthe 8:13.

ik ben voor de Joden geworden als een Jood, voor hen die onder de wet zijn, als onder de wet........... Paulus probeert zich te identificeren met mensen. Hij stelt zichzelf niet boven mensen, maar daalt af op hun niveau en probeert te begrijpen waar ze zijn. Hij hield zich samen met die persoon aan Gods wet. Degene die Jood en onder de wet was probeerde door het houden van die wet gerechtvaardigd te worden, wat ten enenmale onmogelijk is.  Paulus deed hetzelfde overeenkomstig Gods wet, want die is in uitvoering niet anders dan Gods wet. Het is en blijft dezelfde wet, maar er zijn binnen die wetgeving enkele wetmatigheden:

"de wet van zonde die de eeuwige dood tot gevolg heeft"  - De mens die zondigt, díe zal sterven  Ezechiël 18:20. 

 

nu heeft Christus ervoor betaald. Zo is Yeshua de vervulling van de wet. Niemand anders kan voor ons betalen en niemand anders kan bij het oordeel de zegels openen. (Openbaring 5:9 en Openbaring 6:1) Maar Paulus plaatste die wet vanuit het inmiddels volbrachte werk van Yeshua. Zo stond hij onder de wet van Christus en dat was prediking van de genade door het offer van Yeshua!

Romeinen 8:1-4 Dus is er nu geen verdoemenis voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest. 2. Want de wet van de Geest van het leven in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet van de zonde en van de dood. 3. Want wat voor de wet onmogelijk was, krachteloos als zij was door het vlees, dat heeft God gedaan: Hij heeft Zijn eigen Zoon gezonden in een gedaante gelijk aan het zondige vlees en dat omwille van de zonde, en de zonde veroordeeld in het vlees, 4. opdat de RECHTVAARDIGE EIS VAN DE WET vervuld zou worden IN ONS, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest.

ik sta onder de wet van Christus – om hen te winnen die zonder de wet zijn.......  Als Paulus zegt dat hij werd als iemand zonder wet, zodat hij degenen zou kunnen winnen die zonder wet zijn, heeft hij het over de heidenen, die zonder de Tora zijn – ze weten niet eens wat de definitie van rechtvaardigheid en zonde is volgens God! Hij handelde dus niet als een farizeeër om hen heen, maar als een heiden. Maar dan, opdat we hem niet verkeerd begrijpen, verduidelijkt hij zijn bedoeling:

“….. niet zonder de wet van God, want ik sta onder de wet van Christus – om hen te winnen die zonder de wet zijn. …” (1 Kor 9:21) 

Paulus gaf zijn gehoorzaamheid aan God niet op. Wat God door de wet voor ons heeft bepaald, hoe gehoorzaamheid aan Hem er uitziet, wat rechtschapen gedrag en onrechtvaardig gedrag is, dat onderscheid was in zijn hart. Van daaruit leefde hij en dat bepaalde zijn omgang met de heidenen. Om heidenen te winnen, begon hij niet met aanbidden in tempels, of werken op de sabbat, of liegen of bedriegen, of wat dan ook dat wetteloos is. Hij was niet zonder wet tegenover God. Maar hij bleef onder de wet ten opzichte van Christus, de wet die in zijn hart was verankerd. Gods Geest in hem bewerkte de gehoorzaamheid aan de wet van God. De rechtvaardige eis van de wet werd door God zelf in hem vervuld. Het was het werk van Gods Geest. Zie Romeinen 8:4. Hij bediende zich niet van krachtige, overtuigende overredingskracht naar de heidenen. Hij ging niet boven hen staan. Hij was slechts instrument van Gods Geest en liet zich daardoor leiden. Zo werd Paulus als een zwakke, om de zwakken te winnen.  Zo hoopte hij ook dat de sterke broeders de zwakke broeders zouden winnen.

Jullie weten wel dat álle mensen die aan een hardloopwedstrijd meedoen, moeten rennen. Toch kan er maar één de prijs winnen. Leef dan alsof jullie een wedstrijd moeten winnen!   1 Korinthe 9:24 Basisbijbel

1 Korinthe 9:24-27 Weet u niet dat zij die in de renbaan lopen, allen wel lopen, maar dat slechts één de prijs ontvangt? Loop dan zo dat u die verkrijgt. 25. En iedereen die aan een wedstrijd deelneemt, beheerst zich in alles. Zij nu doen dat om een vergankelijke krans te ontvangen, maar wij om een onvergankelijke te ontvangen. 26. Ik loop daarom niet zonder duidelijk doel en ik vecht zó met de vuist dat ik niet maar wat in de lucht sla. 27. Maar ik oefen mijn lichaam op harde wijze en maak het dienstbaar, opdat ik niet misschien, na anderen gepredikt te hebben, zelf verwerpelijk word.


Ik loop..... ik vecht......in de tijd van Paulus en ook in onze tijd waren Sportevenementen groot .Dit was vooral van betekenis voor de Korinthiërs, omdat hun stad het centrum was voor de Isthmische Spelen, op de tweede plaats qua prestige na de oude Olympische Spelen.

Paulus maakt gebruik van een voorbeeld uit die sportwereld en wel van een hardloopwedstrijd. Alle deelnemers bereiden zich voor, ze oefenen hard, ze werken aan hun conditie, want ze willen allemaal graag de eerste prijs hebben, Paulus vergelijkt zijn geestelijk leven hiermee. Ook hij traint voortdurend, Hij bedwingt zijn lichaam. Zijn hele leven is bezig met dat éne doel.  Hij wil toch zeker niet afgekeurd worden.  Stel je voor dat hij het eeuwige leven misloopt waarover hij tot zoveel andere mensen gesproken heeft. Zo moeten ook wij in de dienst van God alles op alles zetten om dat doel te halen. Gelukkig zijn er neer prijzen, maar om die te bereiken moet je er echt veel voor doen. 

Ida