English & other languages: click here!

2 Timotheüs 4 - De laatste woorden van Paulus

Paulus spoort zijn geestelijke zoon Timotheüs nog een keer aan om trouw het Evangelie te blijven verkondigen. Het Woord van God is het enige middel tegen afval. Gods dienaren zullen verantwoording moeten afleggen over de wijze waarop zij met Gods Woord zijn omgegaan. De apostel weet dat zijn dood dichtbij is. Hij zegt dat hij als plengoffer wordt geofferd. Er wordt een tegenstelling gemaakt tussen menselijke ontrouw, zoals Paulus die had meegemaakt voor de troon van de keizer, toen iedereen hem verlaten had, en Gods trouw. De HEERE stond hem terzijde en gaf hem kracht. Paulus vraagt aan Timotheüs om hem spoedig te bezoeken en besluit de brief met enkele instructies en groeten.

2 Timotheüs 4:1 Ik bezweer u, ten overstaan van God en de Heere Jezus Christus, Die levenden en doden zal oordelen bij Zijn verschijning en in Zijn Koninkrijk:

Ik bezweer u, ten overstaan van God en de Heere Jezus Christus........ Paulus geeft Timotheüs nadrukkelijk opdracht en doet dat met een beroep op God en Yeshua, die hij als aanwezig in zijn gevangeniscel ervoer. Na alles wat hij sedert zijn roeping had meegemaakt wist hij met een innerlijke zekerheid dat deze God werkelijk de God is die levenden en doden zal oordelen bij Zijn verschijning in Zijn Koninkrijk. Het oordeel kan niet uitblijven!

2 Timotheüs 4:2-4 predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen. Weerleg, bestraf, vermaan, en dat met alle geduld en onderricht. 3. Want er zal een tijd komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar dat zij zullen zoeken wat het gehoor streelt, en voor zichzelf leraars zullen verzamelen overeenkomstig hun eigen begeerten. 4. Ze zullen hun gehoor van de waarheid afkeren en zich keren tot verzinsels.

Predik het Woord.........! Steeds weer hamert Paulus erop om Gods woord door te geven. 2 Tim. 1:8; 2 Tim. 1:13; 2 Tim. 22:2; 2 Tim. 2:24; 2 Tim. 3:16. Het zijn de belangrijkste woorden om ons leven op aarde tot zijn doel te laten komen. Alleen hierdoor kunnen we de Schepper van dit leven leren kennen. Door het kennen van Hem leren we Hem lief te hebben en ontvangen we het eeuwige leven. We begrijpen dat Zijn instructies ons tot eeuwig heil zijn in een wereld waarin satan de dienst lijkt uit te maken. Door de verbondenheid met de Schepper gaan we ook begrijpen dat alleen Hij degene is die de aarde kan en zal herstellen (Ezechiël 47:7-12). 

Volhard daarin, gelegen of ongelegen...... Timotheüs moet zich volledig storten op die taak, of het hem nu gelegen komt of niet, Hij moet daarin volharden, ondanks tegenstand. De prediking heeft voorrang. Het is van het allergrootst belang!

Weerleg, bestraf, vermaan, en dat met alle geduld en onderricht.........  Timotheüs moet ook 'weerleggen', dat is het overtuigend bewijs leveren van het verkeerde in leer of leven (Joh. 16:8). Als dat bewijs is geleverd, moet er 'bestraffing' volgen. De bestraffing, of het  aan de kaak stellen, het openlijk benoemen, maakt duidelijk hoe verkeerd de persoon heeft gesproken of gehandeld. Het gaat natuurlijk ook over dwaalleer. Het weerleggen moet gepaard gaan met alle geduld en onderricht. Dus streng en geduldig. Als zij (en wij!) het Woord van God omhoog houden, daar niet van afwijken, kan God Zijn doel in de mens uitwerken. 

er zal een tijd komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen....... Paulus spreekt hier het wooordje 'zal' uit. Dat betekent hier 'in de toekomst'. Nu, in die tijd leven wij. Het gaat hier om het Evangelie van Yeshua de Messias, dat centraal hoort te staan in de prediking. Wat wordt die prediking verduisterd door de getallenleer de boventoon te laten voeren, of de Hebreeuwse ontleding van woorden, zo dat de boodschap zelf vrijwel geen aandacht krijgt. Het doorspekken van de prediking met wijsheden van ongelovige rabbi's is ook zo'n voorbeeld. Sommige zaken zijn op zichzelf niet verkeerd, maar het middel wordt tot doel. Het ontaardt in een verslaving die de prediking van de boodschap naar de achtergrond laat verdwijnen! 

zij zullen zoeken wat het gehoor streelt...... vooral de mensen die amper in de Bijbel lezen bouwen hun geloof op, uit wat ze horen van sprekers. Ze toetsen niets. Als het goed in het gehoor ligt, dan vormt dat de leer die je aanhangt. Je geniet van dat wat zo goed lijkt. Maar dan kun je er wel eens helemaal naast zitten. Dat wordt bedoeld met het zoeken wat het gehoor streelt: die voor zichzelf leraars zullen verzamelen overeenkomstig hun eigen begeerten. Koning David verdiepte zich voortdurend in Gods Woord, maar hij bad niettemin ook nog: 

Psalm 139:24 Zie of er bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg.

Ze zullen hun gehoor van de waarheid afkeren en zich keren tot verzinsels....... zulke mensen vervallen in dwaalleringen en de  Bijbel noemt dat 'verzinsels'.  Die dwaalleraren lijken zo wijs, vriendelijk en ze kunnen het zo mooi zeggen. Kijk maar uit!!

2 Timotheüs 4:6-8 Ik word immers reeds als een plengoffer uitgegoten en het tijdstip van mijn heengaan is aanstaande. 7. Ik heb de goede strijd gestreden. Ik heb de loop tot een einde gebracht. Ik heb het geloof behouden. 8. Verder is voor mij weggelegd de krans van de rechtvaardigheid die de Heere, de rechtvaardige Rechter, mij op die dag geven zal. En niet alleen mij, maar ook allen die Zijn verschijning hebben liefgehad.

Ik word immers reeds als een plengoffer uitgegoten...... Tijdens de offerdienst in het eerste testament werd het offeren van een dier altijd vergezeld van een 'plengoffer': een drankoffer van wijn.  Paulus zegt hier dus: ,,Ik heb de Heer mijn werk geofferd: ik heb gemeenten gesticht, en door mijn bediening is menigeen een volgeling van Yeshua geworden... Nu ga ik dit offer afronden door mijn eigen leven uit te gieten als een drankoffer. De tijd is gekomen voor mijn afscheid van deze wereld.” In Filippenzen 2:16 gebruikt Paulus op dezelfde manier het beeld van een plengoffer. (Exodus 29:40-41; Numeri 28:7 en 9)

het tijdstip van mijn heengaan is aanstaande...... Paulus 'weet' dat hij spoedig zal sterven. Het is nergens officieel vermeld, maar men neemt aan dat hij rond het jaar 67, tijdens de regering van keizer Nero, is onthoofd.

Ik heb de loop tot een einde gebracht. Ik heb het geloof behouden.......  Paulus vergeleek zijn taak vaker met een atleet. Hij spande zich in tot het uiterste om de prijs te behalen (Filippenzen 3:14). Die prijs houdt in 'de opstanding vanuit de doden' (Filippenzen 3:11). Een statement tegen de leer van de gnostici die niet daarin geloven. Paulus heeft zijn geloof door alles heen vastgehouden. Hiermee geeft hij aan dat hij zijn opdracht als voltooid ziet, hoewel hij zich echt niet op een successtory kan beroepen. Naar wereldse maatstaven zou al zijn werk voor niets zijn geweest. In 2 Timotheüs 1:15 schrijft hij: "dit weet u dat allen die in Asia zijn, zich van mij afgekeerd hebben." Wat is er uiteindelijk overgebleven van al die gemeentes in Klein Azië? Toch is hij getrouw geweest de moeilijke opdracht die God hem gaf. Het evangelie heeft zich naar alle volken verspreid!    

Verder is voor mij weggelegd de krans van de rechtvaardigheid ...... Paulus gaat helemaal door met de vergelijking van een atleet. Je zou ook kunnen zeggen dat hem de rechtvaardigheid in Christus wordt toegerekend als een liefelijke geestelijke krans. Zoals Yeshua dat verwoordde:  "Goed gedaan, goede en trouwe dienaar, over weinig bent u trouw geweest, over veel zal ik u aanstellen; ga in, in de vreugde van uw heer." (Mattheüs 25:21)  Een krans die allen zullen ontvangen die Zijn verschijning hebben liefgehad.

2 Timotheüs 4:9-13 Beijver u om spoedig naar mij toe te komen, 10. want Demas heeft mij verlaten, omdat hij de tegenwoordige wereld heeft liefgekregen. Hij is naar Thessalonica vertrokken, Krescens naar Galatië, Titus naar Dalmatië. 11. Alleen Lukas is bij mij. Haal Markus op en breng hem met u mee, want hij is voor mij van veel nut voor de ambtelijke bediening. 12. Maar Tychikus heb ik naar Efeze gestuurd. 13. Breng, wanneer u komt, de reismantel mee die ik in Troas bij Karpus achtergelaten heb, en de boeken, vooral de perkamenten.

Beijver u om spoedig naar mij toe te komen..... Paulus verlangt naar gezelschap van iemand waarmee hij van hart tot hart kan spreken vanuit het geloof in Yeshua de Messias. Dat is goed te begrijpen van iemand die zich, vol met gedachten, in een eenzame kelder gevangenis bevindt. 

Demas heeft mij verlaten, omdat hij de tegenwoordige wereld heeft liefgekregen..... Demas was blijkbaar ook in Rome. Demas werd in de eerdere brieven van Paulus genoemd als een medewerker (Kolossenzen 4:14 en Filemon 24).  Het zal een diepe teleurstelling voor Paulus zijn geweest op deze manier een medestrijder in Gods Koninkrijk kwijt te raken.

Krescens naar Galatië, Titus naar Dalmatië...... deze broeders werden voor een taak elders geroepen. Lukas is gelukkig nog wel bij Paulus. De eenzaamheid vormde een aanzienlijk contrast met Paulus' eerste Romeinse gevangenschap tien jaar daarvoor, waar hij veel bezoekers ontving (Handelingen 28:30-31).

Haal Markus op en breng hem met u mee...... eerder had Paulus Markus niet mee willen hebben op zijn reizen omdat hij hem een keer verlaten had (Hand. 15:37). Maar nu vraagt Paulus om zijn komst, want hij kan hem van veel nut zijn.

Tychikus heb ik naar Efeze gestuurd.......  Tychikus was een medewerker van Paulus uit Klein-Azië (Handelingen 20:4). Paulus had o.m. van zijn diensten gebruik gemaakt om de brief aan de Kolossenzen en de Efeziërs te versturen. 

Breng, wanneer u komt, de reismantel, en de boeken, vooral de perkamenten mee..... in vers 9 gebruikt Paulus de 'gebiedende  wijs', het is dus een opdracht. Uit vers 21 blijkt dat dit voor het invallen van de winter moet gebeuren. Timotheüs moet per boot reizen en dan Troas onderweg aandoen om de mantel te halen. Met de boeken (boekrollen) en perkamenten zijn naar alle waarschijnlijkheid de Bijbelse geschriften van het eerste testament bedoeld. De tijd die Paulus nog rest wil hij klaarblijkelijk benutten om zich te voeden met Gods Woord. 

2 Timotheüs 4:14-15 Alexander, de kopersmid, heeft mij veel kwaad aangedaan. Moge de Heere hem vergelden naar zijn werken. 15. Wees ook zelf voor hem op uw hoede, want hij is krachtig tegen onze woorden ingegaan.

Alexander, de kopersmid, heeft mij veel kwaad aangedaan...... Alexander de kopersmid (niet te verwarren met de Efezische Messiaanse Jood van Hand. 19:33) werd ook terloops in 1 Timotheüs 1:20 genoemd. Omdat hij in dat hoofdstuk in één adem wordt genoemd met Hymeneüs lijkt het erop dat het een gnostische dwaalleraar was die de opstanding loochende. In ieder geval had hij Paulus veel kwaad gedaan, door zijn woorden te ontkrachten. Paulus waarschuwt ernstig voor deze man. Paulus durft ook ronduit te oordelen door te zeggen 'Moge de Heere hem vergelden naar zijn werken". In onze tijd zijn we, onder invloed van het humanisme, veel  te terughoudend met ons oordeel.  "Oordeel niet, opdat u niet geoordeeld wordt;" (Matth. 7:1-3). Dit is de bijbeltekst die vaak wordt gebruikt om te duiden dat wij onze verantwoording hebben naar God toe en niet naar mensen. Dat is niet helemaal de betekenis van deze tekst. Als er zonde in de gemeente is MOET je oordelen. Niet door boven iemand te gaan staan, maar vanuit een bewogenheid met de ander en in het besef dat je zelf ook van zonde bevrijd moest worden. (Galaten 6:1) En vooral in de brieven van Paulus zien we de strijd tegen dwaalleraren. Daarvan kun je niet zeggen "ach ze bedoelen het ook goed...). Nee, ze beledigen God, ze maken de gemeente kapot, ze veroorzaken de afval, d.i. de ondergang van de mens. Paulus levert zulke mensen over aan de satan opdat zij zouden leren niet meer Gods waarheid te lasteren. (1 Timotheüs 1:20). 

2 Timotheüs 4:16-18 Bij mijn eerste verdediging was er niemand die mij bijstond, maar zij hebben mij allen verlaten. Moge het hun niet toegerekend worden. 17. Maar de Heere heeft mij bijgestaan en heeft mij kracht gegeven, opdat door mij de prediking volbracht zou worden en alle heidenen die zouden horen. En ik ben uit de muil van de leeuw verlost. 18. En de Heere zal mij bevrijden van alle boze opzet en mij verlossen tot de komst van Zijn hemels Koninkrijk. Hem zij de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid. Amen.

er was niemand die mij bijstond, maar zij hebben mij allen verlaten........ dit overkwam Paulus bij zijn eerste verdediging voor het gerecht. Hiervan zegt Paulus, in tegenstelling tot zijn oordeel over Alexander de kopersmid:  "Moge het hun niet toegerekend worden". Hij was niet verbitterd. De klacht had betrekking op de broeders die uit angst, zwakheid of wegens meningsverschillen (2 Timotheüs 1:15) niet op de rechtszitting waren verschenen om voor Paulus te getuigen of om hem te verdedigen. Demas had hem verlaten (vers 10). Hij staat zonder vrienden en alleen voor zijn aanklagers.   Deze uitspraak van Paulus doet denken aan wat Jesaja over Yeshua profeteerde:  "Ik heb de pers alleen getreden; er was niemand uit de volken met Mij". Jesaja 63:3a

Maar de Heere heeft mij bijgestaan en heeft mij kracht gegeven..... In zijn teleurstelling over het wegblijven van de broeders die hem bij konden staan, kwam daar de tegenwoordigheid van Yeshua om hem kracht te geven. Hij liet Zijn dienstknecht niet in de steek. Hij gaf hem kracht en wijsheid! De Heilige Geest heeft de woorden gegeven die gezegd moesten worden. Zijn verdedigingsrede was de bekroning van zijn arbeid als prediker. Tot het einde toe, met de dood voor ogen, krijgt hij de gelegenheid om redding te verkondigen aan alle naties.

Filippenzen 1:12 En ik wil dat u weet, broeders, dat wat er met mij is gebeurd, veeleer tot bevordering van het Evangelie heeft gediend, 13. zodat in het hele gerechtsgebouw en aan alle overigen bekend is geworden dat ik een gevangene ben om Christus' wil,

Zo werd door mij de prediking volbracht aan alle heidenen die zouden horen. Hier in de toenmalige wereld, in het gerechtsgebouw van Rome, werd de proclamatie van het evangelie uitgesproken voor alle volken.

ik ben uit de muil van de leeuw verlost........ dit hoeft niet te betekenen dat Paulus bang was voor de leeuwen te worden geworpen. 'Uit de muil van de leeuw' was een gangbare uitdrukking voor redding uit het grootste gevaar. Zie 1 Korinthe 15:32.  Paulus citeert Psalm 22:22 - zie ook Psalm 7:3; Daniël 6:21). 

de Heere zal mij bevrijden van alle boze opzet...... Paulus is ervan overtuigd dat, welk onheil mensen ook tegen hem beramen, niets hem kan deren. God zou hem immers bewaren voor de komst van het hemels Koninkrijk. Hij zal met Christus zijn, die hem op de weg naar Damascus geroepen heeft, hem heeft bijgestaan voor de rechtbank van Rome!

2 Timotheüs 4:19 Groet Prisca en Aquila, en het huis van Onesiforus. 20. Erastus is in Korinthe gebleven en Trofimus heb ik in Milete ziek achtergelaten. 21. Beijver u om voor de winter te komen. U groeten Eubulus, Pudens, Linus, Claudia en alle broeders. 22. De Heere Jezus Christus zij met uw geest. De genade zij met u allen. Amen.

Groet Prisca en Aquila..... dit echtpaar kwam oorspronkelijk uit Rome. Het waren Messiasbelijdende Joden die verdreven waren door keizer Claudius, Paulus woonde bij hen in Korinthe en deed hetzelfde handwerk. Het waren net als hij tentenmakers (Handelingen 18:1-3). 

Groet het huis van Onesiforus......  Het gaat hier om het gezin van Onesiforus, die blijkbaar al gestorven is. Hij heeft Paulus vaak bemoedigd en hem in de gevangenis bezocht (2 Timotheüs 1:16-18).

Erastus is in Korinthe gebleven..... dit las ik erover in de Studiebijbel: Erastus kan mogelijk geïdentificeerd worden met de stadsrentmeester in Romeinen 16:23, die waarschijnlijk uit Korinthe kwam. (De met hem genoemde Gajus komt namelijk ook uit Korinthe. (Zie Hand. 19:29; 1 Korinthe 1:14) Verder werd Erastus samen met Timotheüs naar Macedonië gezonden (Hand. 19:22). Het is dus niet te verwonderen dat Erastus juist in Korinthe is achtergebleven. 

Trofimus heb ik in Milete ziek achtergelaten......  Trofimus was één van Paulus medewerkers in Efeze (Hand. 20:4; Hand, 21:29).
Beijver u om voor de winter te komen........... uit de zinsbouw is op te maken dat Paulus dit zeer nadrukkelijk zegt. Gedurende het winterseizoen (eind oktober tot half februari) werden er geen reizen over zee gemaakt, vanwege het grote stormrisico. (Hand. 27:9 ev).  De gevangenissen werden niet of nauwelijks verwarmd, daarom had Paulus ook belang bij zijn mantel. 

U groeten Eubulus, Pudens, Linus, Claudia en alle broeders...... dit zijn vrij onbekende personen, maar voor Paulus belangrijk om te groeten als een soort afscheid. De Heere Jezus Christus zij met uw geest!. Hij wenst hen allen Gods genade toe!

 

Ida