English & other languages: click here!

Romeinen 2 - Niemand is te verontschuldigen

  1. Geen uitzonderingen bij Gods oordeel (vers 1–11)
  • Paulus richt zich tot mensen die anderen veroordelen, maar zelf dezelfde dingen doen.
  • Hij benadrukt dat Gods oordeel rechtvaardig is en niet op uiterlijk vertoon of afkomst gebaseerd.
  • “Gods goedheid leidt tot bekering,” niet tot zelfgenoegzaamheid.
  1. Oordeel naar werken, niet naar afkomst (vers 6–11)
  • God beloont wie het goede zoekt en straft wie het kwaad doet—ongeacht of men Jood of heiden is.
  • Er is geen aanzien des persoons bij God.

Paulus vergelijkt voortdurend heidenen en Joden.

    Romeinen 2:1-3
    1. Daarom bent u niet te verontschuldigen, o mens, wie u ook bent die anderen oordeelt, want waarin u de ander oordeelt, veroordeelt u uzelf. U immers die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen.
    2. En wij weten dat het oordeel van God in overeenstemming met de waarheid is over hen die zulke dingen doen.
    3. En u, o mens, die hen oordeelt die zulke dingen doen, en ze zelf ook doet, denkt u dat u aan het oordeel van God zult ontkomen?

    1. De wet en het geweten (vers 12–16)
    • Heidenen zonder de wet worden geoordeeld naar hun geweten.
    • Joden met de wet worden geoordeeld naar hun gehoorzaamheid aan die wet.
    • Paulus introduceert het idee dat het geweten als een innerlijke wet functioneert.
    1. Schijnheiligheid onder de loep (vers 17–24)
    • Paulus spreekt de Joden aan die zich beroemen op de wet, maar haar niet naleven.
    • Hij stelt scherpe vragen: “Onderwijs je anderen, maar leer je jezelf niet?”
    • Hun gedrag brengt Gods naam in diskrediet onder de heidenen.
    1. Ware besnijdenis is innerlijk (vers 25–29)
    • De uiterlijke besnijdenis heeft alleen waarde als men de wet werkelijk naleeft.
    • Ware besnijdenis is die van het hart, door de Geest, niet door de letter.

    1. Geen uitzonderingen bij Gods oordeel

    Daarom bent u niet te verontschuldigen, o mens, wie u ook bent die anderen oordeelt......... Paulus spreekt hier in de eerste plaats tegen godsdienstige, religieuze mensen, die andere mensen met de ene maatstaf beoordelen, maar zichzelf met een andere. Anderen beoordelen is nodig. Daarom moedigt Paulus ook aan om zijn woorden of daden te toetsen aan het geschreven Woord, in dit geval het eerste testament (Hand. 17:11).  Als iemand een andere mening verkondigt die in strijd is met Gods Woord, dan moeten we die mening binnen de gemeente zelfs veroordelen. Dat moeten we dan duidelijk, maar wel broederlijk doen (2 Thess. 3:15). Maar het oordeel van een gelovige moet gebaseerd zijn op de Waarheid van Gods Woord. Degene die oordeelt moet zelf in de goede verhouding tot God staan. Anders ben je even schuldig als die ander. 

    wij weten dat het oordeel van God in overeenstemming met de waarheid is over hen die zulke dingen doen......  welke dingen worden hier bedoeld? Zijn dat die afschuwelijke zonden genoemd in Romeinen 1:18-32? Dan is het zeker terecht dat je dat duidelijk veroordeelt. Gods oordeel is in overeenstemming met de waarheid!  Maar als dat betekent dat je jezelf zoveel beter voelt? Dan is er trots in het spel en sta je niet in de goede verhouding tot God. We moesten zelf ook uit de duisternis getrokken worden (1 Petrus 2:9). Doet het ons verdriet dat de ander die weg gaat?

    O mens, die hen oordeelt die zulke dingen doen, en ze zelf ook doet...... hoe durf je ..... pas maar op, want de Dag des Oordeels zal zeker komen, met de bijbehorende ernstige gevolgen (vers 7-8), en je weet niet wanneer die zal zijn (1 Thess. 5:2). Denk maar niet dat je dan vrijuit gaat. 

    Romeinen 2:4-5
    4. Of veracht u de rijkdom van Zijn goedertierenheid, verdraagzaamheid en geduld, zonder te weten dat de goedertierenheid van God u tot bekering leidt?
    5. Maar in overeenstemming met uw hardheid en uw onbekeerlijke hart hoopt u voor uzelf toorn op tegen de dag van de toorn en van de openbaring van het rechtvaardig oordeel van God,

    Of veracht u de rijkdom van Zijn goedertierenheid, verdraagzaamheid en geduld........ de man heeft zelf Gods goedertierenheid, verdraagzaamheid en geduld ervaren, zijn zondeverleden zou hem nu toch nederig moeten maken. In plaats daarvan stelt hij zich boven de zondaar. 
    zonder te weten dat de goedertierenheid van God een mens tot bekering leidt......?  

    Maar in overeenstemming met uw hardheid en uw onbekeerlijke hart hoopt u voor uzelf toorn op....... de grote dag van de almachtige God’, zal samenvallen met ‘de grote dag van Zijn toorn’ (Opb. 6:17) en met zo'n hardheid en onbekeerlijkheid maakt u de maat van uw zonden vol en dan is er geen weg terug. Dan zult u Gods toorn ondergaan. 

    2. Oordeel naar werken, niet naar afkomst

    Romeinen 2:6-11
    6. Die ieder vergelden zal naar zijn werken,
    7. namelijk hun die met volharding het goede doen en heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid zoeken: het eeuwige leven.
    8. Hun echter die twistziek zijn en ongehoorzaam aan de waarheid, maar gehoorzaam aan de ongerechtigheid, zal gramschap en toorn vergolden worden.
    9. Verdrukking en benauwdheid zullen komen over de ziel van ieder mens die het kwade teweegbrengt, eerst over de Jood, en ook over de Griek,
    10. maar heerlijkheid en eer en vrede over ieder die het goede werkt, eerst over de Jood, en ook over de Griek.
    11. Want er is geen aanzien des persoons bij God.

    Die ieder vergelden zal naar zijn werken, want er is geen aanzien des persoons bij God..... God is een rechtvaardig God en maakt in Zijn oordeel geen onderscheid tussen rijk en arm, tussen goede komaf en lage klasse, tussen intelligentie en minder begaafden. God ziet het hart aan en aan het houden van Zijn geboden kan Hij iemands liefde tot Hem afmeten (Joh. 15:10; 1 Joh. 5:3; 2 Joh. 1:6) . 

    die met volharding het goede doen en heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid zoeken: zij ontvangen het eeuwige leven....... het goede doen (dat wat overeenkomt met Gods geboden) is niet zo nu en dan een bevlieging, maar het behoort een levensinstelling te zijn, dus volhardend. Dit is een kerngedachte met betrekking tot Gods oordeel. 

    Hun echter die twistziek zijn en ongehoorzaam aan de waarheid, maar gehoorzaam aan de ongerechtigheid, zal gramschap en toorn vergolden worden.......Gods wraak en toorn komt op degenen wier daden hun gebrek aan vertrouwen in Hem tonen. Dat kan zich op allerlei manieren uiten, maar in deze tekst worden drie redenen voor toorn genoemd, die duidelijk zijn. 

    Verdrukking en benauwdheid zullen komen over de ziel van ieder mens die het kwade teweegbrengt........ degenen die Gods wil tegenstaat zal verdrukking en benauwdheid ervaren. 

    eerst over de Jood, en ook over de Griek...... die verdrukking begint ook bij Israël, het huis van God (1 Petrus 4:17-18 ). Met de aanduiding "Griek" in combinatie met "Jood" genoemd, bedoelt de Bijbel: de heidenvolken. We kunnen dus verwachten dat wat in Israël als verdrukking wordt ervaren, dit in het vervolg ook het lot van de overige volken zal zijn. In Afrika worden regelmatig grote getalen gelovigen afgeslacht.

    maar heerlijkheid en eer en vrede over ieder die het goede werkt, eerst over de Jood, en ook over de Griek....... maar het tegenovergestelde gebeurt ook als Yeshua hier als Vredevorst regeert. Dan zullen zij die het goede doen heerlijkheid en vrede erven. In dezelfde volgorde: God begint bij Israël en van daaruit naar de heidenen. 

    3. De wet en het geweten

    Romeinen 2:12-16
    12. Want zij die zonder wet gezondigd hebben, zullen ook zonder wet verloren gaan, en zij die onder de wet gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld worden.
    13. Niet de hoorders van de wet zijn immers rechtvaardig voor God, maar de daders van de wet zullen gerechtvaardigd worden.
    14. Want wanneer heidenen, die de wet niet hebben, van nature doen wat de wet zegt, zijn zij, hoewel zij de wet niet hebben, zichzelf tot wet.
    15. Zij tonen dat het werk van de wet geschreven is in hun hart. Daar getuigt ook hun geweten van, en hun gedachten onderling beschuldigen of ook verontschuldigen elkaar.
    16. Zo zal het gaan op de dag wanneer God de verborgen dingen van de mensen zal oordelen door Jezus Christus, overeenkomstig mijn Evangelie.

    Want zij die zonder wet gezondigd hebben, zullen ook zonder wet verloren gaan......... mensen die gezondigd hebben gaan verloren... dat is het uitgangspunt. De Schrift laat zien dat iedereen heeft gezondigd en daarom gescheiden is van de gemeenschap met God (Jesaja 59:2). Degenen die de wet niet kenden worden dan ook niet op grond van de wet veroordeeld. 

    zij die onder de wet gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld worden......... degenen die hun redding van de wet verwachten krijgen geen genade. Ze wilden loon door werken d.w.z. ze hadden geen behoefte aan genade door het offer van Yeshua, maar konden het zelf wel verdienen door de wet te houden. 

    Helaas zijn ze niet in staat gebleken de wet volkomen te houden en worden veroordeeld door diezelfde wet (ze zullen door de wet geoordeeld worden). Dit is wat we veel zien onder Gods uitverkoren volk en waardoor ze ook in benauwdheid komen. 

    Lukas 19:41-43
    41. En toen Hij dichtbij kwam en de stad (Jeruzalem) zag, weende Hij over haar.
    42. Hij zei: Och, dat u ook nog op deze uw dag zou onderkennen wat tot uw vrede dient! Nu echter is het verborgen voor uw ogen.
    43. Want er zullen dagen over u komen dat uw vijanden een wal rondom u zullen opwerpen, u zullen omsingelen en u van alle kanten in het nauw zullen brengen.

    Niet de hoorders van de wet zijn immers rechtvaardig voor God........ de religieuze mens – denkt misschien dat hij gered is omdat hij de wet heeft; maar heeft hij die ook gehouden? De gelovige heiden denkt misschien dat hij gered is omdat hij de wet niet hoeft te houden. Nou, vergeet het maar!

    maar de daders van de wet zullen gerechtvaardigd worden........  Dat is vreemd, klopt dit wel? Word je gerechtvaardigd door het houden van de wet?  Paulus zegt hier, dat - hoewel we gered zijn door de genade - God de mensen die Zijn Wet houden rechtvaardig noemt, en dat ze gerechtvaardigd worden. Ze zijn niet gerechtvaardigd vanwege hun werken, of omdat ze Gods Wet perfect hebben gehouden, maar ze zijn gerechtvaardigd  omdat ze geloven dat het Woord van God de waarheid is en ze daarom Gods wil willen leren kennen en Zijn Wet willen houden. Omdat ze zich door hun geloof gered weten, willen ze graag doen wat God behaagt. Als we niet meer voor onszelf leven, dan kunnen we net als David in Psalm 119:47 zeggen "Ik verblijd mij in Uw geboden, die ik liefheb". De daders van de wet worden gerechtvaardig omdat ze uit geloof de wet houden!

    wanneer heidenen, die de wet niet hebben, van nature doen wat de wet zegt, zijn zij zichzelf tot wet....... uiteindelijk is het luisteren naar hun nog ongerepte geweten: de wet van God, de Tora (Grieks: nomos). Hun leven laat zien dat hun gedrag Gods wet "in hun hart geschreven staat".

    Zij zijn zichzelf tot wet. Zij tonen dat het werk van de wet geschreven is in hun hart........ Paulus legt uit dat de basisprincipes van de Wet van God  van nature op hun hart is geschreven. In de Bijbel leren we dat God de wet in het hart van de mensen schrijft. Dat God op die manier gekend kan worden lazen we ook al in Romeinen 1:19-20.

    Het in het hart schrijven van de wet wordt vaker in de Bijbel genoemd.  Het is een belofte voor Israël die vervuld wordt in het Vrederijk. Dit verwijst naar de belofte in Jer. 31:33. 

    (Zie ook: Psalm 37:31; Psalm 51:11-12; Jes. 51:7)

    Voor hen die in hun leven de Tora tot hun beschikking hebben ligt het voor de hand dat zij daarvan kennis nemen met een ontvankelijk hart. Zo kan de Heilige Geest in hun hart het geloof versterken. Neem bijvoorbeeld Ezra een priester uit het geslacht Levi. Hij was in ballingschap in Babel. Veel van zijn collega's gingen mee met de afgodische offerdienst van Babel. De heidense omgeving werd aanleiding om zich aan te passen. Maar “Ezra had er zijn hart op gezet om de wet des HEREN te onderzoeken en haar te volbrengen” (Ezra 7:10). God zei tot Ezechiël: “Mensenkind, neem al de woorden die Ik tot u spreken zal, in uw hart op en hoor ze aan met uw oren'' (Ezechiël 3:10). Het is onze verantwoordelijkheid om ons uit te strekken naar wat God tot ons te zeggen heeft. Daarom is het goed als wij er een gewoonte van maken ons regelmatig in Gods Woord te verdiepen en te vragen om de leiding van de Heilige Geest. Mozes zei daarom in Deut. 6:6 Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn. Zoals Maria de woorden in haar hart bewaarde,  woont Gods Woord in ons hart (Lukas 2:19).

    Daar getuigt ook hun geweten van, en hun gedachten onderling beschuldigen of ook verontschuldigen elkaar......... als ons geweten nog niet dichtgeschroeid is door wereldse of religieuze denkbeelden, zullen we die strijd van gedachten in ons geweten herkennen. 

    Zo zal het gaan op de dag wanneer God de verborgen dingen van de mensen zal oordelen door Jezus Christus......  het spreekt vanzelf dat God die de harten kent in staat is een heel rechtvaardig oordeel te vellen, waarvoor Hij Yeshua als rechter heeft aangewezen. Dit is het evangelie van Paulus, en dat kan hij zeggen omdat het Woord van Christus rijkelijk in hem woont.

    Handelingen 17:31 en wel omdat Hij een dag vastgesteld heeft, waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen door een Man Die Hij daartoe aangesteld heeft. Daarvan heeft Hij aan allen het bewijs geleverd door Hem uit de doden te doen opstaan.

    4. Schijnheiligheid onder de loep

    Romeinen 2:17-20
    17. Zie, u wordt Jood genoemd. U steunt op de wet en roemt in God,
    18. en kent Zijn wil en onderscheidt wat wezenlijk is, omdat u uit de wet bent onderwezen.
    19. En u bent van uzelf overtuigd dat u een gids voor de blinden bent, een licht voor hen die in duisternis zijn,
    20. een opvoeder van onverstandigen, een leermeester van jonge kinderen, omdat u in de wet de belichaming van de kennis en van de waarheid hebt.

    Zie, u wordt Jood genoemd. U steunt op de wet en roemt in God........ Hier wordt de schijnwerper op de religieuze Jood gericht. Een man recht in de leer. Hij spreekt vaak over de wet en geeft God de eer. Zo iemand die bij ons de titel 'eerwaarde' zou krijgen en waar met respect naar op zou worden gekeken. 

    hij kent Zijn wil en onderscheidt wat wezenlijk is, omdat hij uit de wet is onderwezen...... de man heeft een goede opleiding gehad waarbij de Tora centraal staat. Je mag ervan uitgaan dat hij Gods wil dan ook kent en dat hij heel goed begrijpt waar het in de godsdienst op aan komt. Zo zijn mensen gevormd die in de wet zijn onderwezen.  

    u bent van uzelf overtuigd dat u een gids voor de blinden bent........ u weet van uzelf dat u goed bezig bent, een gids voor blinden. Nou dat liegt er niet om! Ze mogen wel blij met u zijn, u die een licht bent voor hen die in de duisternis zijn.  

    Wat kun je daar nu op aanmerken?

    Zulke mensen zijn met een lantaarntje te zoeken. Maar er is nog meer dat in uw voordeel is......

    een opvoeder van onverstandigen, een leermeester van jonge kinderen..... nou, daar moet je wel talent voor hebben. Zo'n staat van dienst, daar kan menigeen een puntje aan zuigen.

    omdat u in de wet de belichaming van de kennis en van de waarheid hebt......... inderdaad is de Tora de belichaming van de kennis en van de waarheid. Maar dan moet ook je levensstijl daarnaar zijn. Deze scherpe sarcastische opmerkingen ontleent Paulus aan zijn eigen ervaring uit de tijd dat hij deel uitmaakte van dat college. Na zijn bekering was het in zijn ogen als vuilnis. 

    Romeinen 2:21-24
    21. U dan die een ander onderwijst, onderwijst u uzelf niet? U die predikt dat men niet stelen mag, steelt u zelf?
    22. U die zegt dat men geen overspel mag plegen, pleegt u zelf overspel? U die de afgoden verfoeit, pleegt u zelf tempelroof?
    23. U die in de wet roemt, onteert u God door de overtreding van de wet?
    24. Want de Naam van God wordt, zoals geschreven is, door uw toedoen gelasterd onder de heidenen.

    U dan die een ander onderwijst, onderwijst u uzelf niet.........? Aan het begin van dit hoofdstuk sprak Paulus ook al over het anderen bekritiseren van zonde terwijl de criticus zich zelf er aan schuldig maakte. Dit is net zoiets. Kinderen en jongeren onderwijzen het goede te doen en het zelf niet in praktijk brengen. Het maakt iemand ongeloofwaardig en het is duidelijk dat God zich hierover vertoornt. Zo breng je de naam van God, maar ook de hele gemeenschap in diskrediet. 

    U die predikt dat men niet stelen mag, steelt u zelf.......? zo kan Gods volk geen voorbeeld zijn voor de andere volkeren. Hadden ze dat dan niet in hun Tora gelezen? 

    Deuteronomium 4:5-8
    5. Zie, ik heb u de verordeningen en bepalingen geleerd, zoals de HEERE, mijn God, mij geboden heeft; om zo te handelen in het midden van het land waarin u zult komen om het in bezit te nemen.
    6. Neem ze in acht en doe ze; want dat zal uw wijsheid en uw inzicht zijn voor de ogen van de volken, die al deze verordeningen horen zullen en zullen zeggen: Werkelijk, dit grote volk is een wijs en verstandig volk!
    7. Want welk groot volk is er waar de goden zo dichtbij zijn als de HEERE, onze God, bij ons is, altijd als wij tot Hem roepen?
    8. En welk groot volk is er dat zulke rechtvaardige verordeningen en bepalingen heeft als heel deze wet, die ik u heden voorhoud?

    U die zegt dat men geen overspel mag plegen, pleegt u zelf overspel.........?  Deze zonde komt ook steeds weer naar voren. En niet alleen onder Joden. Maar hoe kan een rabbi dan staande blijven in zijn herderlijk werk? Ze moeten ook eerst wedergeboren zijn. zoals Yeshua dat aan Nicodemus uitlegde. Hoeveel verdriet geeft deze zonde in gezinnen. 

    U die de afgoden verfoeit, pleegt u zelf tempelroof.........? Wat dit inhoudt is niet helemaal duidelijk. Misschien nam men van het geld dat voor de armen werd ingezameld. Maar dan werd niet de tempel, maar werden de armen beroofd. 
    U die in de wet roemt, onteert u God door de overtreding van de wet........ ? Het antwoord op deze vraag kan alleen maar "ja" zijn. Natuurlijk wordt God daardoor van Zijn eer beroofd. Maar er is nog meer. Paulus schrijft vervolgens:

    Want de Naam van God wordt, zoals geschreven is, door uw toedoen gelasterd onder de heidenen....... wat was Mozes daar ook benauwd voor dat Gods naam gelasterd zou worden onder de heidenen (Exodus 32:11-12; Numeri 14:13-16). Deze religieuze Joden, die altijd zo trots op Mozes waren, gaan niet in zijn voetsporen. Zo'n Jood, die zo handelt blijkt verre van een "licht voor de heidenen" te zijn (Jesaja 42:6, 49:6), zoals hij zou moeten zijn. Hij stort hen juist verder in de duisternis. waardoor ze hun hart verharden: vanwege jullie... wordt Gods naam gelasterd door de heidenen.  Men zou eraan kunnen toevoegen dat, met de nodige veranderingen, dezelfde beschuldiging kan worden geuit tegen sommigen die "zichzelf" (vers 17) christenen noemen: door een leven te leiden dat God te schande maakt. Zo zorgen ze ervoor dat Joodse mensen de Messias verachten en zich nog verder van Hem distantiëren.

    5. Ware besnijdenis is innerlijk

    Romeinen 2:25-29
    25. Want de besnijdenis heeft wel nut als u de wet houdt, maar als u een overtreder van de wet bent, is uw besneden zijn tot onbesneden zijn geworden.
    26. Als dan een onbesnedene de verordeningen van de wet in acht neemt, zal zijn onbesneden zijn dan niet tot besnijdenis gerekend worden?
    27. En zal hij die overeenkomstig de natuur onbesneden is, maar die de wet volbrengt, u dan niet oordelen, die mét de letter van de wet en de besnijdenis een overtreder van de wet bent?
    28. Want niet híj is Jood die het in het openbaar is, en niet dát is besnijdenis die in het openbaar in het vlees plaatsvindt,
    29. maar híj is Jood die het in het verborgene is, en dát is besnijdenis, die van het hart is, naar de geest, niet naar de letter. Zijn lof is niet uit mensen maar uit God.

    Want de besnijdenis heeft wel nut als u de wet houdt, maar als u een overtreder van de wet bent...... Paulus zegt hier dat de besnijdenis wel nut heeft, maar alleen als je de Tora houdt. Maar als je een overtreder van de Tora bent dan is de waarde van die besnijdenis weg. Dan ben je net als een onbesnedene.

    Als dan een onbesnedene de verordeningen van de wet in acht neemt, zal zijn onbesneden zijn dan niet tot besnijdenis gerekend worden......? De  besnijdenis vertegenwoordigt het verbond dat werd gesloten tussen God en de aartsvader Abraham. In het bijbelboek 'Genesis', hoofdstuk 17, wordt beschreven hoe Abraham, als teken van dit verbond, zichzelf op 99-jarige leeftijd besnijdt. Door de besnijdenis werd Israël een geheiligd volk, waaruit de Messias zou worden geboren. Wij als heidenen behoren niet tot dat verbond dat speciaal met Abraham, in de lijn van Izaäk en Jakob werd gesloten. Maar door ons geloof in Yeshua zijn we wel kinderen van Abraham en delen we in de besnijdenis van Yeshua in Hem zijn we besneden. En zo kunnen we door Yesua geënt worden op de Edele Olijf van Israël. Romeinen 11.

    Galaten 3:29 En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen.

    Yahweh koos Abraham  'omdat Abraham Mij gehoorzaamd heeft en Mijn voorschriften, Mijn geboden, Mijn verordeningen en Mijn Wetten in acht genomen heeft.' (Genesis 26:5). Abraham kwam in het verbond in zijn onbesneden staat, want hij geloofde en dat werd hem tot rechtvaardigheid gerekend (Genesis 15:6; Romeinen 4:3; Jakobus 2:23). Besnijdenis redt niet. Er is een apart artikel over de besnijdenis.

    En zal hij die overeenkomstig de natuur onbesneden is, maar die de wet volbrengt, u dan niet oordelen, die mét de letter van de wet en de besnijdenis een overtreder van de wet bent? Ja, de gelovige die niet besneden is en wel de wet volbrengt (de besnijdenis behoort niet tot de wet van Mozes) die zal zeker een besnedene erop aanspreken die met de letter van de wet zonden begaat. 

    Want niet híj is Jood die het in het openbaar is, en niet dát is besnijdenis die in het openbaar in het vlees plaatsvindt....... niet die uiterlijke tekenen maken iemand tot een Israëliet/Jood.

    maar híj is Jood die het in het verborgene is, en dát is besnijdenis, die van het hart is, naar de geest, niet naar de letter....... De apostel stelt hier letter en geest tegenover elkaar, maar ook (de lof van) mensen en (de lof) van God. De mens wiens heil enkel van God, van Gods Geest komt, en wie dat weet en belijdt, neemt ook een onafhankelijke positie in onder zijn medemensen en is niet gebonden aan hun oordeel. Hij hoeft zich niet te gedragen volgens de regels van een kerk of instituut en zal daardoor vrijer in het leven staan. 

    Zijn lof is niet uit mensen maar uit God......... Uiterlijke tekenen van religie kunnen ons lof van mensen opleveren, maar ze zullen ons geen lof van God opleveren. Het bewijs van onze rechtvaardigheid voor God is niet te vinden in uiterlijke tekenen of daden, en het is niet verzekerd door onze afkomst. Het bewijs is te vinden in het werk van God in ons hart, dat zich uit in vruchten van geloof.

    Ida