To translate this website in different languages click here.

Genesis 39 en Genesis 40 - Jozef als slaaf en gevangene

Genesis 39

Jozef is door de Midianieten naar Egypte gebracht en daar was hij verhandeld, waarschijnlijk op een slavenmarkt, en zo als slaaf tewerk gesteld bij een zekere Potifar, een hoveling van de Farao.  Dan vermeldt de Bijbel: “de HEERE was met Jozef, zodat hij voorspoedig was”. En dat werd opgemerkt door Potifar. Wat Jozef deed dat lukte hem en dat was tot zegen van zijn “eigenaar”: Potifar.

Hetzelfde had Jozef’s vader Jacob ondervonden. Ook hij had de belofte dat God met hem was en Laban merkte ook dat hij omwille van Jacob gezegend werd. Hij zei: “ik heb waargenomen dat de HEERE mij omwille van jou gezegend heeft.”  Zo bemoedigde God de aartsvaders in ballingschap.

Potifar liet alles wat hij bezat in de hand van Jozef, zodat hij, met hem naast zich, nergens anders meer kennis van nam dan van het brood dat hij at.  Genesis 39:6.

Wat een vertrouwen!

Maar….. Jozef was ook mooi van gestalte en knap om te zien. En dat werd opgemerkt door de vrouw van Potifar. Zij probeerde hem iedere keer te verleiden om met haar naar bed te gaan. Maar Jozef luisterde gewoon niet naar haar.  Totdat ze op een dag haar kans schoon zag. Er waren geen andere mensen in huis en dus pakte ze Jozef bij zijn mantel en gebood haar slaaf: “slaap met me”.  Behalve dat dit een zonde op het terrein van echtbreuk zou zijn, wist Jozef dat hij ook het vertrouwen van zijn meester zou verliezen. Dus hij vluchtte weg, terwijl de vrouw zijn mantel in handen hield.

Jozef kende Paulus nog niet, die zou in veel latere tijden leven, maar Jozef kende God en handelde overeenkomstig wat Paulus later schreef:
1 Korinthiërs 6:18 Vlucht weg van de hoererij. Elke zonde die een mens doet, is buiten het lichaam, maar wie hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam.

 

Je merkt dat Jozef's reactie niet alleen was om te proberen haar te weerstaan ​​en zijn werk voort te zetten. Hij probeerde niet standvastig te zijn en daarop te vertrouwen. Nee! Hij rende weg. Hij is zelfs niet bij haar in het huis gebleven. Hij zorgde ervoor zo snel als hij kon bij haar uit de buurt te blijven.

Zo moet het ook zijn. Niet koketteren met de zonde, ermee spelen. Nee, meteen ermee breken, je er verre van houden.

Maar deze dame die, zoals men pleegt te zeggen, “de liefde wilde bedrijven” had geen echte liefde.  Als Jozef niet deed wat zij verlangde dan wist ze wel hoe ze wraak op hem kon nemen. Ze hield de mantel vast om een tegengestelde leugen te kunnen verkondigen. “Hij wilde me aanranden, maar toen ik begon te roepen vluchtte hij. Hier heb ik zijn mantel nog.” En Potifar geloofde dat verhaal van zijn vrouw.  En zo kwam Jozef in de gevangenis.  

Ook daar in de gevangenis was de HEERE met Jozef. Het wordt opnieuw duidelijk gezegd en ook daar kreeg het hoofd van de gevangenis zoveel vertrouwen in Jozef, dat hij alles aan hem overliet. Het hoofdstuk eindigt dan ook met: “Alles wat hij (Jozef) deed, liet de HEERE voorspoedig verlopen.”

Wie deze teksten op zichzelf leest zou haast jaloers op Jozef worden. Alles wat hij deed verliep voorspoedig en hij was gerespecteerd in de ogen van de gevangenisbewaarder en medegevangenen. Maar laten we niet vergeten welke verdrietige gebeurtenissen zich hadden voorgedaan in het leven van Jozef.

Afgewezen door zijn broers, weggehaald bij zijn vader die hem liefhad, die het plan hadden om hem te doden, weggeworpen in een put, verkocht als een slaaf en vals beschuldigd door de vrouw van zijn meester. Zijn werkomgeving  in de gevangenis was ook verre van ideaal. Hoe bestaat het dat iemand dan toch nog evenwichtig en toegewijd zijn werk kan doen? Dat er geen boosheid en wraakzucht ontstaat? Dat je het niet afreageert op je omgeving? Je zou eerder verwachten dat die omstandigheden een slechte invloed hadden op je prestaties.

Het antwoord lezen we in Genesis 39:21: YHWH WAS ZELF MET JOZEF EN BEWEES HEM GOEDERTIERENHEID.

Genesis 40

Jozef en de droom van de bakker en de schenker

 

Ook dit deel van de geschiedenis van Jozef heeft weer allerlei parallellen met het leven van Yeshua. Het maakt dat Jozef dus ook echt een voorafschaduwing van Yeshua vertoont. We komen in dit verhaal het getal DRIE tegen (9 x in dit hoofdstuk) en dat verwijst naar het sterven en de opstanding na drie dagen van Yeshua.

 

  • er waren DRIE ranken aan de wijnstok in de droom van de schenker. Volgens vers 12 betekent dit DRIE dagen.
  • Er waren DRIE manden in de droom van de bakker, wat DRIE dagen betekent. (vers 18)
  • De Farao was op de DERDE dag jarig.

 

In Jesaja 53:12 wordt geprofeteerd “Hij is onder de overtreders (misdadigers) gerekend”.

 

Datzelfde zien we hier bij Jozef. De schenker ontving LEVEN, overeenkomstig Jozef’s uitleg van de droom. De bakker daarentegen kreeg de DOOD door ophanging aan het עֵץ etz, dat boom of hout betekent. Ook hier weer de verwijzing naar het kruis.

Bij de kruisiging van Yeshua hing aan beide zijden een misdadiger, waarvan één werd vrijgesproken van de eeuwige dood en daardoor LEVEN ontving en de ander zijn oordeel, zijn eeuwige DOOD tegemoet ging. De bakker en de schenker vertegenwoordigen bovendien het BROOD en de WIJN. Het brood dat LEVEN geeft is Yeshua en het bloed dat door Zijn DOOD vergoten werd bewerkte onze verlossing.

Dit leven in de gevangenis is te vergelijken met het neerdalen in een graf. Het Hebreeuwse woord “bor” בּוֹר betekent: kuil, put, graf of gevangenis.
Later omschreef Jozef de gevangenis met een woord dat letterlijk „de regenput” betekent, waaruit op te maken valt dat het een donkere en troosteloze plek was (Genesis 40:15). Ook in Exodus 12:29 wordt dit woord voor een Egyptische gevangenis gebruikt.  In de Psalmen staat dat Jozef nog meer kwellingen te verduren kreeg:

Psalm 105:17 Hij zond een man voor hen uit: Jozef werd als slaaf verkocht.

  1. Men drukte zijn voeten vast in de boeien, hijzelf kwam in de ijzers.

In hoofdstuk 37:29 werd het woord “bor” בּוֹר gebruikt voor de put waarin Jozef gegooid werd. In Spreuken 28:17 wordt het gebruikt voor “graf”. De gevangenissen in die tijd waren ondergrondse ruimten waarin de mensen werden vastgehouden en dat heeft raakvlakken met een graf. Ook dat past in de vergelijking met Yeshua, die uit het graf opstond.

Soms werden gevangenen met hun armen achter hun rug bij de ellebogen vastgeketend of kregen ze een ijzeren band om hun nek. Wat moet Jozef onder die behandeling hebben geleden, terwijl hij zo’n straf helemaal niet verdiend had!

Dit alles was een voorbereiding voor de Koninklijke rol die Jozef moest gaan vervullen om zijn volksgenoten en de Egyptenaren van brood te kunnen voorzien. Dit is eveneens een heenwijzing naar de grote Koning die de wereld van het Levende Brood voorziet. Beiden waren koningen gesteld onder een hogere Macht, maar met alle volmacht. Zijn die overeenkomsten niet bijzonder!

Onze Vader in de Hemel, Uw Naam worde geheiligd, Uw Koninkrijk kome, Uw wil geschiede zoals in de Hemel ook op aarde. Geef ons heden en in de toekomst Uw dagelijks Brood. Amen.

 

Ida