English: click here!

Deuteronomium 4 - Inzettingen & Verordeningen

In het Torahgedeelte van deze week komen we vaak de woorden “inzettingen en verordeningen” (HSV) tegen. In het Hebreeuws “goeqiem” en “mishpatiem” חֻקִּים וּמִשְׁפָּטִים

Als er gesproken wordt over goeqiem worden er onveranderlijke wetten bedoeld, die niet altijd zijn te verklaren. Het gebod op de shabbat is zo’n onveranderlijke wet.

De mishpatiem geboden zijn van toepassing als er van  uit twee stellingen of situaties een besluit moet worden genomen, men noemt die “verordeningen”. Een verzamelnaam voor de geboden is “mitzwot”

 

Mozes herhaalt, voordat hij gaat sterven, de geboden en de manier waarop God deze aan Israël heeft gegeven. De generatie die onder de vloek van de ongehoorzaamheid 40 jaar in de woestijn had gezworven, was uitgestorven. Er was een nieuwe, jongere generatie die op het punt stond het Beloofde Land binnen te trekken. Zij moesten op de hoogte zijn van alles wat God aan hun ouders had geopenbaard. Ze kwamen als het ware in de plaats van de vorige generatie en kregen op die manier deel aan de indrukwekkende openbaring van YHWH op de Sinaï.

Mozes geeft bij zijn onderwijs dat hij namens God mag doorgeven de belangrijke waarschuwing, die ook wij ter harte dienen te nemen:

Deuteronomium 4:2 U mag aan het woord dat ik u gebied, niets toevoegen en er ook niets van afdoen, opdat u de geboden van de HEERE, uw God, die ik u gebied, in acht neemt.

Mozes herinnert vervolgens aan de zonde van deze huidige generatie bij Baäl Peor, wat voor de nieuwe generatie een vergelijkbare test was met de zonde van de vorige generatie bij het “gouden kalf”. Maar Mozes zegt hier dat God iedereen die achter Baäl Peor was aangegaan, had weggevaagd. Maar van degenen die hier staan te luisteren naar zijn woord zegt Mozes:

“U daarentegen, die zich aan de HEERE, uw God, vastgehouden hebt, bent heden allemaal nog in leven”.

Ook deze waarheden mogen ons voor ogen staan als wij in onze tijd verleid worden om mee te gaan in de zondige ontwikkelingen van de geest van de antichrist. God vaagt weg wie de antichrist gehoorzaamt en aanbidt, maar degenen die zich aan God vastgehouden hebben, zal Hij EEUWIG LEVEN schenken en naar het Beloofde Land brengen.

Het volk moet niet vergeten wat God aan hen gedaan heeft en men moet het doorvertellen aan de kinderen en kleinkinderen. Deze dingen moeten we net zo als Israël ter harte moeten nemen, juist nu de ontwikkelingen zodanig zijn dat de opvoeding al sinds jonge leeftijd steeds meer in handen komt van wereldse instituten of christelijke onderwijsinstituten die onder controle van de overheid staan. De opleidingen voor het onderwijzend personeel worden gekenmerkt door de gedragswetenschappen naar de mens. In de eindtijd draait alles om de mens omdat ook de “mens der wetteloosheid” verschijnt.

Als we in bovenstaande chiastische structuur de centrale as van dit gedeelte van Deuteronomium bekijken, zien we dat de nadruk valt op het “GROTE VOLK”!. Dat is wel merkwaardig, want in hoofdstuk 7:7 staat:

“Niet omdat u groter was dan al de andere volken heeft de HEERE liefde voor u opgevat en u uitgekozen, want u was het kleinste van al de volken.”

Hierin zien we hoe YHWH naar Zijn volk kijkt. Hij ziet voor ogen wat Hij van ze gaat maken! Zoiets zagen we onlangs ook in de studie van Balak en Bileam. God opende de mond van Bileam

En toen profeteerde hij:

Numeri 23: 1     Hij  aanschouwt geen onrecht in Jakob;

                                ook ziet Hij geen kwaad in Israël aan.

                                De HEERE, zijn God, is met hem,

                                en de jubelklank van de Koning is bij hem.

 

Dat beeld zal werkelijkheid worden in het komende Vrederijk, waar Yeshua Koning is. Zoals de jubelklank van de komende Koning al doorklonk in het juist geciteerde vers uit Numeri 23. God komt tot Zijn doel met Zijn volk. Dat wat in Deuteronomium 4:6 staat zal straks zichtbaar zijn voor heel de wereld. Als de geboden van God metterdaad worden uitgevoerd dan zal men verbaasd staan, over wat dat uitwerkt.

Deuteronomium 4:6 Neem de geboden in acht en doe ze; want dat zal uw wijsheid en uw inzicht zijn voor de ogen van de volken, die al deze verordeningen horen zullen en zullen zeggen: Werkelijk, dit grote volk is een wijs en verstandig volk!

6b werkelijk DIT GROTE VOLK is een wijs en verstandig volk!

7  Want        WELK GROOT VOLK is er waar de goden zo dichtbij zijn als de HEERE, onze God, bij ons is, altijd als wij tot Hem roepen?

8 En               WELK GROOT VOLK is er dat zulke rechtvaardige verordeningen en bepalingen heeft als heel deze wet, die ik u heden voorhoud?

 

Mozes gaat verder de geschiedenis te herhalen en vermeldt het grootse moment dat YHWH zich openbaarde op de Sinaï, terwijl de berg brandde van vuur tot in de hemel. Dan lezen we in Deut.4:13:

Hij maakte u Zijn verbond bekend, dat Hij u beval te doen, de Tien Woorden, en Hij schreef ze op twee stenen tafelen.

Hier lezen we dus dat God zelf de tien geboden op de tafelen heeft geschreven. Dit is een bevestiging van wat vermeld is  in Exodus 31:18:
En toen de HEERE geëindigd had met hem te spreken op de berg Sinaï, gaf Hij Mozes de twee tafelen van de getuigenis, tafelen van steen, beschreven met de vinger van God.

Dan vertelt Mozes wat zijn opdracht was die hij op de Sinaï hoorde:

Deuteronomium 4:14 En mij gebood de HEERE in die tijd om u verordeningen en bepalingen te leren, om die te doen in het land waar u naartoe trekt om het in bezit te nemen.

En met die opdracht is hij hier bezig, de laatste dagen van zijn leven, nu ze vlak voor het oversteken van de Jordaan staan. De Jordaan, waarover Mozes niet mag oversteken omdat het volk hem geïrriteerd had in verband met tekort aan water, waardoor Mozes Gods opdracht op een onheilige manier had uitgevoerd. Je proeft het verdriet van Mozes. Het volk mag wel verder en hij niet. Nu achteraf begrijpen we wel de geestelijke toepassing van de wisseling van het leiderschap van Mozes. Via de weg van geboden en inzettingen moest het volk leren gehoorzamen en liefhebben om het beloofde land te kunnen bereiken. In het beloofde land moest Jozua, die in het Hebreeuws dezelfde naam had als Yeshua, de rol van de toekomstige Koning in het Beloofde Land vertegenwoordigen. Jozua had eerst de Amalekieten verslagen, die de satanische overheersing van de wereld uitbeelden. Zo zal Yeshua de leiding hebben bij het verslaan van het antichristelijk rijk en het doden van de antichrist.

Mozes en Jozua

"De strijd van de Eeuwige zal tegen Amalek zijn, van generatie op generatie"  staat er dan in Exodus en ook: de Eeuwige zal de herinnering aan Amalek van onder de hemel geheel uitwissen. Exodus 17:14-16).

Als de Eeuwige, uw God, u rust gegeven heeft van al uw vijanden van rondom, in het land dat de Eeuwige, uw God, u als erfelijk bezit geeft om dat in bezit te nemen, moet het zó zijn dat u de gedachtenis aan Amalek van onder de hemel uitwist. Vergeet het niet! Deuteronomium 25: 19

Toen Jozua en Kaleb terug kwamen van hun verspiederstocht, werd hun boodschap afgewezen door het volk. Zo zelfs dat de gemeenschap hen had willen stenigen, als God het niet verhoed had. Numeri 14:10  Maar deze rebellie, voortkomend uit ongeloof en wantrouwen, zorgde ervoor dat de eerste generatie in de woestijn moest sterven en begraven worden en het Beloofde Land niet bereikte. Ook dit is ter waarschuwing geschreven voor hen over wie het einde der eeuwen is gekomen. 1 Korinthe 10:11

 

Zo zien we dat zowel Mozes als Jozua, ieder op eigen wijze, het beeld van Yeshua vertoonden. Aan beiden werd ook een priester verbonden: Mozes gaf leiding aan het volk samen met de hogepriester Aäron en Jozua met de hogepriester Eleazar. Beide functies komen straks in het Vrederijk, in de éne Koning en Hogepriester Yeshua tot vervulling.

 

De waarschuwing tegen afgoderij klinkt de hele Bijbel door en zeker ook in dit hoofdstuk. Dat is iets wat iedere generatie zich ter harte moet nemen, want God laat niet met zich spelen. God komt op voor Zijn eer. Wie een andere macht de eer geeft ontheiligt de Naam van God. Mozes zegt dan ook:

Want YHWH, uw God, is een verterend vuur, een na-ijverig God. Deuteronomium 4:24

In het Nieuwe Testament wordt deze uitspraak bevestigd:

Hebreeën 12: 8 Laten wij daarom, omdat wij een onwankelbaar Koninkrijk ontvangen, aan de genade vasthouden en daardoor God dienen op een Hem welgevallige wijze, met ontzag en eerbied. 29 Want onze God is een verterend vuur.

 

Het is bij God alles of niets. Heilig of onheilig , rein of onrein (Ezechiël 44:23), heet of koud Openbaring 3:16).  Maar wie kan dan bestaan?

Romeinen 8: 3-4 Want wat voor de wet onmogelijk was, krachteloos als zij was door het vlees, dat heeft God gedaan: Hij heeft Zijn eigen Zoon gezonden in een gedaante gelijk aan het zondige vlees en de zonde veroordeeld in het vlees, OPDAT DE RECHTVAARDIGE EIS VAN DE WET VERVULD ZOU WORDEN IN ONS, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest.

We weten dat het volk steeds weer de fout in ging. Men bedreef afgodendienst en het gehoorzamen van de Tora was een ondergeschikte opdracht. 

1 Johannes 3:4 Ieder die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid (Toraloosheid); want de zonde is de wetteloosheid (Toraloosheid).

Daarom gingen ze later in ballingschap. Dit wil zeggen dat Israël en Juda net zo als de klei in de hand van de pottenbakker (Jeremia 18) opnieuw moet worden gevormd door middel van de ballingschap. Mozes had het al lang geleden geweten en opgeschreven. Maar ook heeft hij geschreven wat de heilzame uitwerking hiervan zou zijn:


Deuteronomium 4:29-31 Dan zult u daar de HEERE, uw God, zoeken en u zult Hem vinden, als u Hem met heel uw hart en met heel uw ziel zoekt. 30. Wanneer u in benauwdheid zult zijn en al deze dingen u getroffen hebben, in later tijd, dan zult u terugkeren naar de HEERE, uw God, en Zijn stem gehoorzamen. 31. Want de HEERE, uw God, is een barmhartig God; Hij zal u niet loslaten, en u niet te gronde richten; Hij zal het verbond met uw vaderen, dat Hij onder ede met hen gesloten heeft, niet vergeten.


In de verzen 41 tot en met 43 worden de vrijsteden voor het land ten oosten van de Jordaan genoemd. Hier heeft iedere stam zijn eigen vrijstad. Voor de Rubenieten is dat Bezer, voor de Gadieten Ramoth en voor Manasse: Golan. In het gedeelte ten westen van de Jordaan waren er ook drie vrijsteden, maar die waren bestemd voor 9 stammen. Die verdeling heeft in de eerste plaats te maken met de afstand die afgelegd moet worden om de vrijstad op tijd te kunnen bereiken en heeft niet te maken met de bevolkingsdichtheid. Het was zelfs zo dat ook vreemdelingen daar terecht konden:

Jozua 20: 9 Dit zijn de steden die aangewezen zijn voor al de Israëlieten en voor de vreemdeling die te midden van hen verblijft, zodat iedereen die zonder opzet iemand om het leven brengt, daarheen kan vluchten, zodat hij niet door de hand van de bloedwreker hoeft te sterven, totdat hij voor de gemeenschap terechtgestaan heeft.

 

Als we verder gaan in dit hoofdstuk vinden we in de verzen 44-49 ongeveer dezelfde informatie als in de eerste vijf verzen van het boek Deuteronomium. In het overzicht zie je lege vakken, omdat de volgorde van de Bijbelteksten is aangehouden. Let je op de Hoofdletters die ieder blok markeren, dan zie je aan beide zijden dezelfde informatie, weliswaar in een andere volgorde.

Het gebied dat in vers 48 van Deuteronomium 4 wordt genoemd is in Deuteronomium 1:2 uitvoeriger beschreven. Niet alle genoemde plaatsnamen zijn te herleiden, maar de betekenis van deze namen refereren blijkbaar meer naar situaties tijdens de hele woestijnreis.

Deuteronomium 1: 1…… op de Vlakte tegenover Suf, tussen Paran enerzijds en Tofel, Laban, Hazeroth en Dizahab anderzijds.

2 Vanaf de Horeb in de richting van het Seïrgebergte, tot aan Kades-Barnea, is het elf dagen reizen.

 

Suf  is het Hebreeuwse woord voor “riet” en wijst dan naar de Rietzee waar men doorgetrokken is

Paran is de woestijn van waaruit de verspieders vertrokken

Kades Barnea is een oase in de woestijn – Kades betekent “heilig”,  de betekenis van Barnea is onbekend.

Tofel betekent dwaas, maar ook flauw of smakeloos, gecombineerd met lavan = wit, zou dit verwijzen naar het manna.

In Hazeroth vond de opstand van Korach, Datan en Abiram plaats

Dizahab (naam komt verder niet voor in de Tenach) betekent “genoeg goud” en zou kunnen verwijzen naar de zonde met het gouden kalf.

 

Overzicht van de hele reis in één zin. De uitleg over deze plaatsnamen hoorde ik in een Leerhuis uitzending van Radio Israël.

 

Ida