English & other languages: click here!

Leviticus 14 en Leviticus 15 Reiniging

Bij het lezen van Leviticus 14 en 15 leren we zien dat JAHWEH Zijn gemeente wil heiligen en reinigen omdat dit de voorwaarde is om gemeenschap met Hem te hebben. Daarom werden er regels opgesteld die moesten worden gevolgd om de Tabernakel binnen te gaan, de plaats waar JAHWEH Zijn volk wilde ontmoeten. Tegelijk was die Tabernakel, en de regels die daarvoor van toepassing waren, een beeld van de geestelijke werkelijkheid in de omgang met God.

Enkele hoofdstukken eerder sprak Jahweh:

 Ik ben de HEERE, uw God. U moet zich heiligen en heilig zijn, want Ik ben heilig. U mag uzelf niet verontreinigen met …..

 Lev. 11:44

Het gaat in dit hoofdstuk om het eten van kruipende dieren, maar bij “verontreinigen” kun je alles invullen wat Gods Woord als onrein bestempelt.

Daarom moesten er offers voor de zonden gebracht worden, want er moest verzoening met God plaatsvinden. De mens is sinds Adam helemaal onrein. Daarom is de mens ook uit Gods tegenwoordigheid verdreven. Zo gingen Adam en Eva als het ware in ballingschap. In feite waren ze geestelijk melaats, zoals ook wij allen geestelijk gezien melaats zijn. De dood was in de mens gekomen.

Israël had op de Horeb de geboden gekregen. Maar ze moesten ook leren om zich hieraan te houden om weer omgang te kunnen hebben met God en om gezegend te worden in het dagelijks leven. God wilde wonen te midden van een heilig en gereinigd volk. De zonde moest worden uitgedelgd. Het was niet goed om de zonde door de vingers te zien of daar luchthartig mee om te gaan, zoals dat ook in onze tijd zo veel gebeurt.

Verborgen zonde

Er waren openbare zonden die voor iedereen duidelijk zichtbaar waren en waarvoor men een offer moest brengen. Maar er waren ook zonden die verborgen waren, of die waren begaan zonder erbij na te denken. Maar Jahweh wilde dat deze zonden aan het licht kwamen, want als hiermee de hand gelicht werd, zou het zuurdesem van de zonde het hele volk doordringen. Melaatsheid, (tza’arat) was een aandoening die het gevolg was van deze verborgen zonden.

Tijdens het eerste testament moest men met bepaalde huidproblemen naar de priester, die moest vaststellen of het hier om melaatsheid ging. Het was Gods manier om die verborgen zonde in de gemeente aan te wijzen, zo dat de gemeente heilig zou zijn. De priesters kregen  van God onderscheidingsvermogen om deze aandoening vast te stellen. Melaatsheid laat zien dat de zonde verontreinigend werkzaam is in de gelovige. Het is geen tijdelijke kwaal die wel weer over gaat, maar een levensverwoestende ongeneeslijke kracht.

We moeten niet denken dat allen die melaats werden in onze ogen verschrikkelijke zondaars waren. We staan allemaal bloot aan verleidingen die uit ons eigen zondige hart voortkomen. Het is nodig op elkaar toe te zien en dat we elkaar helpen op het goede pad te komen of te blijven.

Galaten 6:1 Broeders, ook als iemand onverhoeds tot enige overtreding komt, moet u die geestelijk bent, zo iemand weer terechtbrengen, in een geest van zachtmoedigheid. Houd intussen uzelf in het oog, opdat ook u niet in verzoeking komt.

Jakobus 3:2 Want wij struikelen allen in veel opzichten. Als iemand in woorden niet struikelt, is hij een volmaakt man, die bij machte is om ook het hele lichaam in toom te houden.

De mens bij wie melaatsheid is vastgesteld mag niet meer in het kamp wonen:

Leviticus 13:46 Onrein is hij, hij moet afgezonderd wonen. Buiten het kamp moet zijn woongebied zijn.

In de gemeente van het vernieuwde verbond geldt dezelfde maatregel:

Doe de kwaaddoener uit uw midden weg. 1 Kor. 5:13b

De Bijbel vertelt dat, als er geconstateerd is dat de melaatsheid is genezen, er een reinigingsritueel moest worden uitgevoerd met twee duiven, waarvan er één gedood werd als beeld van Yeshua die onze zonden, onze onreinheid, op zich nam. Zowel de duif die, na onderdompeling in het aarden vat werd vrijgelaten, als de gedode duif, zijn een beeld van Yeshua. Het beeld van de twee duiven spreekt ook van de zondaar die eigenlijk had moeten sterven en die bevrijd het leven weer mag ingaan. Een beeld dat wij, die leven na de komst van Yeshua, waarschijnlijk beter kunnen begrijpen dan de mensen destijds in de woestijn. Het is ook voor ons geschreven, opdat wij ons de betekenis ervan zouden realiseren en ter harte nemen.

Wie buitengesloten was uit de gemeenschap kon niet zomaar naar de priester gaan. De priester ging na een week naar de getroffen zondaar toe om de zaak te beoordelen. Een priester is een middelaar tussen God en mensen. Wie wedergeboren is in het Koninkrijk van God behoort tot een geestelijk priesterschap, van waaruit we ook die bemiddelende functie mogen uitoefenen in de gemeente. Als er iemand ziek is dan is het goed dat hij betrouwbare gelovigen vraagt bij hem te komen. De ziekte kan het gevolg zijn van zonden. Wie naar de zieke gaat zal bidden voor de zieke. We lezen dat in Jakobus 5. Het behoort onder gelovigen zo te zijn dat er onderling vertrouwen en veiligheid in God ervaren wordt, zodat de weg open is om eventuele zonden te belijden.


Jakobus 5:15 En het gelovige gebed zal de zieke behouden en de Heere zal hem weer oprichten. En als hij zonden gedaan heeft, zal hem dat vergeven worden. 16 Belijd elkaar de overtredingen en bid voor elkaar, opdat u gezond wordt. Een krachtig gebed van een rechtvaardige brengt veel tot stand.

Het gaat niet in de eerste plaats om genezing, maar vooral om reiniging, uitdelging van de zonde in de gemeente en als daar dan genezing op volgt, is dat alleen maar iets om je over te verheugen en God ervoor te danken. Maar des te meer mogen we verblijd zijn omdat we in de verzoening van het bloed rein voor God mogen staan. Dit wordt niet bereikt met wat er voorheen in het systeem van de “biechtstoel” plaatsvond.

De Geest, het water en het bloed

Het bloed van de gedode duif werd vermengd met levend bronwater waaraan cederhout (kruis), scharlaken (bloed) en hysop (reiniging) werd toegevoegd.

In de aarden pot wordt dus het levend water vermengd met het bloed van de duif. De combinatie van water en bloed heeft ons veel te zeggen.

1 Johannes 5:6-8 Hij is het Die kwam door WATER EN BLOED, Jezus, de Christus; niet door het WATER alleen, maar door HET WATER EN HET BLOED. En de GEEST is het Die getuigt, omdat de Geest de waarheid is. Want drie zijn er die getuigen in de hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze drie zijn één.
En drie zijn er die getuigen op de aarde: de GEEST, HET WATER EN HET BLOED; en deze drie zijn tot één.

In het ritueel met de duiven komt dit getuigenis op aarde wel heel duidelijk naar voren: De duif symboliseert de Heilige Geest en met het bloed en water vormen ze samen een éénheid.

In Hebreeën 2:14a Omdat nu die kinderen van vlees en bloed zijn, heeft Hij eveneens daaraan deel gehad.

Het was nodig voor Yeshua om mens te worden, om ook deel van dat vlees en bloed te worden om en te kunnen redden. Zijn bloed is krachtig tot de dag van vandaag en nog veel verder. Zijn bloed was echter niet verontreinigd, omdat Hij niet door een menselijke vader, maar door de Heilige Geest is verwekt. De bloedcirculatie van een zwangere moeder is helemaal afgescheiden van die van het kind dat zij verwacht.

In Mattheüs 3:15-17 lezen we dat de Geest op Yeshua neerdaalt, en dat God daaraan Zijn getuigenis verbindt: 16 En nadat Jezus gedoopt was, kwam Hij meteen op uit het water; en zie, de hemelen werden voor Hem geopend, en Hij zag  de Geest van God als een duif neerdalen en op Zich komen. 17 En zie, een stem uit de hemelen zei: “Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!”

In deze tekst komen water en Geest naar voren, en Yeshua was de Drager van het zuivere onbesmette bloed.

Toen Yeshua stierf aan het kruis werd er bevestigd dat hij een echt mens was, die echt gestorven was. Hier de combinatie water en bloed, zonder de Geest:

Johannes 19: 34 Maar een van de soldaten stak met een speer in Zijn zij en meteen kwam er bloed en water uit.

De genezen melaatse werd zeven maal besprenkeld met het water uit de aarden kruik en dus met water en bloed. Het doden van de duif gebeurde niet in de tabernakel en ook niet op een altaar. In die zin behoorde het niet tot de reguliere offerdienst. Na dit ritueel moest de gereinigde persoon zich baden, zijn kleren wassen en zijn haar afscheren. Het lijkt op de beëindiging van een wijdingsperiode van een Nazireeër.

Het afscheren van het haar had te maken met het feit dat melaatsheid meestal ontstond bij een haarvat, wat ontstoken raakt. Vandaar dat de priester steeds de kleurvervorming van het haar op de aangedane plek in de gaten hield.

De gereinigde persoon mocht weer onder de mensen komen, maar nog zeven dagen lang niet in zijn tent verblijven. Een week later moest hij zich opnieuw baden, zijn kleren wassen en zijn haar afknippen. Maar dan, op de achtste dag moet hij een schuldoffer, een zondoffer en een graanoffer aanbieden in de tabernakel. De priester doet vervolgens verzoening voor het aangezicht van Jahweh en dan is hij rein. De achtste dag is een nieuw begin! Alles gaat naar de 8ste dag, hetgeen verwijst naar het 8ste millennium: de Nieuwe Hemel en de Nieuwe Aarde. Daar zal Jahweh alles zijn in allen. Daar komt alles tot zijn doel en is de reiniging geheel tot stand gekomen.

Melaatsheid van de huizen

Maar nu is het van belang dat wij ons hart en onze levensstijl uitsluitend op Yeshua richten. En dat komt tot uiting in de reiniging van de melaatsheid aan de huizen. Want dit ziet op het leven als gemeente.

In Leviticus 14:34 zegt Jahweh tot Mozes en Aäron:

Wanneer u komt in het land Kanaän, dat Ik u tot bezit geef, en Ik de ziekte van de melaatsheid toedeel aan een huis in het land dat u bezit, dan moet hij van wie het huis is, komen en de priester vertellen: Er lijkt een ziekte aan het huis te zijn.

We zien hierin dus dat dit niet van toepassing was in de woestijn omdat God duidelijk aangeeft dat dit geldt als ze in het land Kanaän zouden komen. In de woestijn woonde men immers in tenten. Verder lezen we in deze tekst heel duidelijk dat God bewust de ziekte toedeelt. Het is niet iets waarvan we zeggen dat zulke dingen nu eenmaal voorkomen in een gevallen wereld. Een ziekte aan de huizen klinkt ons vreemd in de oren. Maar God wilde daarmee duidelijk maken dat er zonde in een gemeenschap was. Zonde is rebellie tegen God en heeft een verwoestende uitwerking. Zonde leidt tot de dood, als niet het verzoenende bloed van Yeshua redding biedt.

De gemeente als huis van God

Een gemeente is ook een huis, of een tempel. Het is een gebouw.

1 Petrus 2: 5 dan wordt u ook zelf, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterschap, om geestelijke offers te brengen, die God welgevallig zijn door Jezus Christus.

We zijn levende stenen van zo’n gebouw en als er één zieke steen niet vervangen wordt, zal het hele gebouw melaats worden en  moet het omver gehaald worden. We hebben het gezien aan het Huis van Israël, wat Yeshua afwees en waarvan Hij zei: 

Mattheüs 23: 38 Zie, uw huis wordt als een woestenij voor u achtergelaten.

En met de christelijke kerk is het niet anders gesteld. We zijn zonden gaan tolereren op zogenaamde humanistische gronden. We hebben onze moderne afgoden en we zijn met elkaar melaats geworden als huis. Zelfs onze fundamenten zijn aangetast. Het is niet meer vanzelfsprekend het fundament van Gods verbond met Abraham, Izak en Jacob. Of het fundament van apostelen en profeten. Is Yeshua nog de Hoeksteen, of is deze naam alleen nog geschikt voor naamgeving van een gebouw?

We zien in deze tijd geen melaatsheid meer aan mensen of gebouwen. Er is nog wel een Koninkrijk van God in ballingschap in deze wereld.  Melaatsheid gaf God juist onder gelovigen, om hen ervan bewust te maken dat ze reiniging nodig hebben om als Zijn volk met Jahweh op te trekken. Sinds het offer van Yeshua, het veranderde priesterschap, kunnen de gelovigen aanspraak maken op het verzoenende offer dat Yeshua in Zijn liefde en genade heeft gebracht.. Want er zijn nog steeds zoveel situaties waarvoor reiniging nodig is. Jahweh heeft zich tot op zekere hoogte teruggetrokken van een lauwe kerk die de wereld binnen laat en de zonde in haar midden niet oordeelt. God heeft de wereld overgelaten aan degene door wie men zich liever wil laten leiden: de overste van deze wereld, d.w.z. de satan. Als we de brieven aan de zeven gemeenten in Openbaring lezen, zien we dat vrijwel iedere kerk wel een “melaatse steen” had. Dan zei God: Ik heb tegen u…..

Het rein verklaren van een huis kan alleen, net als bij een gelovige, door het van harte welkom heten van de persoon Yeshua de Messias, de Enige die het Huis kan reinigen en herstellen. Laat Hem, de Levende Tora, de Leidsman en Verzoener zijn, zoals het in de offers wordt uitgebeeld.

 

Onreinheid voortkomend uit de natuur van de gevallen mens

In Leviticus 15 worden we bepaald bij onreinheid, die niet met zonde te maken heeft. Het heeft wel te maken met de degradatie van ons menselijk bestaan tengevolge van de zonde. Er was reiniging nodig na menstruatie, geboorte, de geslachtelijke éénheid tussen man en vrouw, zaadlozing, vloeiingen, het aanraken van een dode of een kadaver. Het waren situaties die je niet kon voorkomen. Hierdoor kon je een zeker tijdsbestek onrein zijn en ook dan waren er voorschriften van afzonderen, baden en kleren wassen en soms offers brengen na de reiniging. Zoals Maria na de geboorte van Yeshua naar de tempel ging met twee duiven voor de reiniging.

Lukas 2: 22-24 En toen de dagen van haar reiniging volgens de wet van Mozes vervuld waren, brachten zij Hem naar Jeruzalem om Hem de Heere voor te stellen.  – zoals geschreven staat in de wet van de Heere: al wat mannelijk is dat de moederschoot opent, zal heilig voor de Heere genoemd worden –  en om een offer te brengen volgens wat gezegd is in de wet van de Heere, een paar tortelduiven of twee jonge duiven.


Maar je hoefde niet naar de priester om dit te laten vaststellen. Het bepaalt de mens erbij dat ons hele leven zo zeer onrein is geworden en dat deze situaties voortkomen uit de natuur van de in zonde gevallen mens. Wie gelooft mag weten dat onze Hogepriester in de hemel ons vergeving, reiniging en verzoening heeft geschonken door Zijn bloed.

Johannes 15: 14 Elke rank die in Mij geen vrucht draagt, neemt Hij weg; en elke rank die vrucht draagt, reinigt Hij, opdat zij meer vrucht draagt.U bent al rein vanwege het woord dat Ik tot u gesproken heb.

Hebreeën 1:3 Hij (Yeshua), Die de afstraling van Gods heerlijkheid is en de afdruk van Zijn zelfstandigheid, Die alle dingen draagt door Zijn krachtig woord, heeft, nadat Hij de reiniging van onze zonden door Zichzelf tot stand had gebracht, Zich gezet aan de rechterhand van de Majesteit in de hoogste hemelen.

Ida