English & other languages: click here!
Jom Teruah met Robert Berns
In de podcast van Robert Berns worden alle Bijbelse gegevens met betrekking tot dit feest bijeen gebracht. Om het gesprokene rustig te kunnen overdenken heb ik het op schrift gesteld, in de verwachting dat ook anderen dit kunnen nalezen en toetsen aan de Bijbel. De podcast is gemaakt naar aanleiding van de Leerhuis uitzending van 15 september 2023. Dit jaar valt het Bazuinenfeest op een later tijdstip, maar de Bijbelse boodschap is ieder jaar weer van belang. Er is door mij ook nog een link toegevoegd van een youtube waarbij de verschillende shofar signalen beluisterd kunnen worden.
Bazuinendag Robert Berns 15/09/2023
Beste luisteraar, vandaag is het Jom Teruah, de dag van het bazuingesschal, waarop we naar het geluid van de shofar dienen te luisteren. Waarom juist op deze dag? Wat maakt deze dag zo bijzonder, dat de cyclus van de parashalezingen daardoor een week opschuift. Welke gedeelten worden vandaag dan gelezen en waarom? Wat is hun samenhang. De betreffende gedeelten zijn: Genesis 21:1–34, 1 Samuël 1:1–2:10 en Numeri 29:1–6, Openbaring 11:15 – 19.
Laten we enkele geschiedenissen lezen over het leven van Hannah, Elkana en Samuël en uit het leven van Abraham, Sara en Izaäk, zodat u zich een goed inzicht kan vormen. 1 Samuël 1 begint met de stamboom van Elkana. Waarin in de betekenis van de Hebreeuwse namen het familieverhaal wordt verteld.
1 Samuel 1:1-7
1. Er was een man (een integer man: iesh shel joeshrèh איש של יושרה) uit Ramathaïm-Zofim (dubbele hoogten voor de uitziende wachters, zoals Habakuk), uit het bergland van Efraïm, en zijn naam was Elkana (God heeft verworven), een zoon van Jeroham (Yahweh ontfermt zich), de zoon van Elihu (Hij is mijn God), de zoon van Tochu (de vernederde), de zoon van Zuf (honingraat), een Efrathiet.
2. En hij had twee vrouwen. De naam van de ene was Hanna (genade) en de naam van de andere Peninna (parel of robijn). Nu had Peninna kinderen, maar Hanna had geen kinderen.
3 Deze man ging van jaar tot jaar zijn stad uit om zich in Silo voor de HEERE van de legermachten neer te buigen en offers te brengen. Daar waren de twee zonen van Eli, Hofni en Pinehas, priesters van de HEERE.
4. Wanneer de dag kwam dat Elkana een offer bracht, gaf hij delen van het vlees aan Peninna, zijn vrouw, en aan al haar zonen en haar dochters.
5. Maar aan Hanna gaf hij een speciaal deel, want hij had Hanna lief; maar de HEERE had haar baarmoeder toegesloten.
6. Haar tegenpartij treiterde haar telkens weer om haar kwaad te maken, omdat de HEERE haar baarmoeder toegesloten had.
7 En zo ging het jaar op jaar (shena v’shena שָׁנָה בְשָׁנָה). Zo dikwijls als zij naar het huis van de HEERE ging, treiterde zij haar zo; dan huilde zij en at niet.
Elkana bracht elk jaar naar het voorschrift op de vastgestelde tijden zijn tienden zijn eerste en vrijwillige offergave. Er wachtte blijkbaar ook een vredeoffer, want zij aten hiervan.
1 Samuel 2:19-21
19. Zijn moeder maakte van jaar tot jaar een klein bovenkleed (kleine mantel SV) voor hem en bracht hem dat, wanneer zij met haar man kwam om het jaarlijkse offer te brengen.
20. Dan zegende Eli Elkana en zijn vrouw, en zei: Moge de HEERE u nageslacht geven uit deze vrouw, vanwege dat wat zij de HEERE gebeden heeft. Vervolgens gingen zij weer terug naar zijn woonplaats.
21. En inderdaad zag de HEERE naar Hanna om. Zij werd zwanger en baarde drie zonen en twee dochters, en de jonge Samuel werd groot bij de HEERE.
De jonge Samuel groeide intussen op bij Eli. De Schrift benadrukt dat Samuel onder Gods bescherming opgroeide, ondanks de onreinheid die de zonen van Eli aankleefden, waarom de HEERE hen wilde doden.
1 Samuel 2:25. Wanneer een mens tegen een mens zondigt, zullen de goden hem oordelen; maar wanneer een mens tegen de HEERE zondigt, wie zal dan voor hem bidden? Maar zij luisterden niet naar de stem van hun vader, want de HEERE wilde hen doden.
De uitdrukking ‘het jaarlijkse (slacht)offer’ betreft een vredeoffer. We komen deze uitdrukking ook tegen in 1 Samuel 20:5 als David Jonathan antwoordde:
1 Samuel 20:5-6
5. David zei tegen Jonathan: Zie, morgen is het nieuwemaan; dan moet ik beslist met de koning aan tafel zitten om te eten. Laat mij dus gaan, dan verberg ik mij in het veld tot aan de avond van de derde dag.
6. Wanneer je vader mij echt mist, moet je zeggen: David heeft mij dringend gevraagd snel naar zijn stad Bethlehem te mogen gaan, want daar is een jaarlijks offer voor het hele geslacht.
Het jaarlijkse offerfeest bracht de koning en het volk blijkbaar op de eerste twee dagen van de nieuwe maand. De vraaag is vervolgens ‘welke maand’? Welke dag, welke mo’ed, vangt aan met het begin van een nieuwe maand?
Leviticus 23 noemt alle vastgestelde tijden in hun onderlinge samenhang. Vanaf vers 24 lees je dan
Leviticus 23:24-25
24. Spreek tot de Israëlieten en zeg: In de zevende maand, op de eerste dag van de maand, moet u een rustdag houden, een gedenkdag aangekondigd door bazuingeschal, een heilige samenkomst.
25. U mag geen enkel dienstwerk doen en u moet de HEERE een vuuroffer aanbieden.
Twee vragen kun je volgens deze tekst beantwoorden. De eerste: welk vuuroffer? En de tweede: op welke feestdag werd het jaarlijkse feestoffer gebracht? Er zijn geen andere feestdagen vastgesteld op de eerste van een maand dan op de 1e van de zevende maand. Dus het offer van Jom Teruah werd op de 1e van 7e maand gebracht = een vredeoffer. Het vuuroffer waarover hier gesproken wordt is een vrijwillig offer. Want Saul en zijn geslacht aten daarvan gedurende de twee dagen, evenals Elkana en zijn gezin. Alleen van een vredeoffer mocht de offeraar zelf ook eten. Wat overbleef moest met vuur verbrand worden en mocht beslist niet op de derde dag gegeten worden, want dat was de HEERE niet aangenaam, lezen we in Leviticus 7:
Leviticus 7:18-19
18. want als er op de derde dag ook maar een deel van het vlees van zijn dankoffer gegeten wordt, dan komt het hem die het aangeboden heeft, niet ten goede; het wordt hem niet toegerekend. Het is onrein vlees: de persoon die daarvan eet, moet zijn ongerechtigheid dragen.
19. Ook het vlees dat met iets onreins in aanraking is gekomen, mag niet gegeten worden. Het moet in het vuur verbrand worden. Maar wat het andere vlees betreft, ieder die rein is, mag dat vlees eten.
Lied van Hannah – lees: 1 Samuel 2
We lezen verder vanaf 1 Samuël 1:11: de Gelofte van Hannah:
1 Samuel 1:11 Zij legde een gelofte af; zij zei: HEERE van de legermachten, wanneer U werkelijk de ellende van Uw dienares aanziet, aan mij denkt en Uw dienares niet vergeet, maar aan Uw dienares een mannelijke nakomeling geeft, dan zal ik die voor al de dagen van zijn leven aan de HEERE geven, en er zal geen scheermes op zijn hoofd komen.
Zij doet hier een nazireeër belofte over een zoon die nog geboren, gespeend en verwekt moet worden. Elkana stemt daarmee in.
1 Samuel 1:21
21. Die man Elkana ging met zijn hele gezin op weg om de HEERE het jaarlijkse offer en ook zijn gelofteoffer te brengen.
22. Hanna ging echter niet mee maar zei tegen haar man: Als de jongen van de borst af is, zal ik hem brengen, zodat hij voor het aangezicht van de HEERE verschijnt en daar voor eeuwig blijft.
23. En Elkana, haar man, zei tegen haar: Doe wat goed is in jouw ogen; blijf hier totdat hij van de borst af is; moge de HEERE Zijn woord gestand doen. Zo bleef de vrouw thuis en zoogde haar zoon, totdat hij van de borst af was.
Hannah speende haar zoon op deze jaarlijkse feestdag en bracht hem naar het Huis van YAHWEH. Onder toezicht van Eli. Elk jaar op dit zelfde feest bracht zij Samuel een kleine mantel. Op welke leeftijd wordt een kind gespeend? Afhankelijk van allerlei factoren.
Er komt een moment dat het hart de woorden gaat beproeven. Kan een kind (Samuel) zaken onderscheiden die in en buiten hemzelf omgaan? Ontwikkelt zich al een eigen moreel besef, zelfstandigheid, van het eigen geweten. Leren we van de woorden van Elihu….
Job 34:3 Want het oor beproeft woorden, zoals het gehemelte voedsel proeft. 4. Laten wij voor onszelf kiezen wat recht is; laten wij onder elkaar erkennen wat goed is.
Er is een moment dat het oor de morele ontwikkelingen gaat onderscheiden. Dit is in overeenstemming met mijn hart, dat laat ik toe. Wat daarvan afwijkt weer ik uit mijn hart.
De geschiedenis van het spenen van het kind van Abraham beschrijft dat hij op die dag een maaltijd aanricht. Ismaël vernedert zijn halfbroer juist op die dag. Op welk moment Izak geboren en gespeend werd, is bij een eerste lezing niet zo duidelijk. Was dit op een door YAHWEH vastgesteld tijdstip (Mo’ed)?
Genesis 21:1
1. De HEERE nu zag om naar Sara zoals Hij gezegd had; de HEERE deed bij Sara zoals Hij gesproken had.
2. Sara werd zwanger en baarde Abraham een zoon in zijn ouderdom, op de vastgestelde tijd die God hem genoemd had.
Dit laatste slaat terug op het bezoek van de drie mannen
Genesis 18:13-14
13. En de HEERE zei tegen Abraham: Waarom heeft Sara toch gelachen en gezegd: Zou ik ook werkelijk baren, nu ik oud geworden ben?
14. Zou er iets voor de HEERE te wonderlijk zijn? Op de vastgestelde tijd, over een jaar, zal Ik bij u terugkomen, en Sara zal een zoon hebben!
Dit gebeurde toen ze richting Sodom keken en Abraham voorbede deed. Dat alles bepaalt me bij herstel van de relaties onderling en met de Schepper, de oproep tijdens de 10 ontzagwekkende dagen, de dag van de verzoeningen en de grote dag van de HEERE, de oordeelsdag, het oordeel ten leven en ten dode: Jom Bikoerim.
Om die reden versta ik uit de Schrift dat Izaäk op of rond Jom Teru’ah geboren is. Hoe dankbaar zullen Abraham en Sara geweest zijn. Zij zullen dat met vrijwillige Vredeoffers gemarkeerd hebben, zals bij het spenen van Izaäk vermeld wordt. Gen. 21:10. Gen. 21:1-8
Ik ga van een vredeoffer uit, vanwege die uitdrukkelijke vermelding van die grote maaltijd, uit dankbaarheid naar Hem die alles – met humor – zo wonderwel gemaakt had. Psalm 131 sluit aan op het spenen van de kinderen.
Psalm 131:2 Voorwaar, ik heb mijn ziel tot rust en tot stilte gebracht, als een kind dat de borst ontwend is, bij zijn moeder, mijn ziel is in mij als een kind dat de borst ontwend is.
Waarom vallen deze gebeurtenissen samen met de geboorte van deze kinderen met Jom Teruah? Het jaarlijkse Vredeoffer? Hanna zingt over de overwinningen op Gods vijanden in 1 Samuel 2:1-4. Dat is de kern van Jom Teruah. Het doet Gods Koningsschap gedenken. De Heer overwint al Zijn vijanden, zelfs de laatste vijand… en dat is de dood. Yeshua, de Koning der Joden heeft de dood overwonnen! Psalm 27: 6 getuigt daarvan:
Psalm 27:6 Nu heft mijn hoofd zich omhoog boven mijn vijanden, die mij omringen. Ik zal in Zijn tent offers brengen onder geschal van trompetten; (זִבְחֵי תְרוּעָה zivigi teru’áh) ik zal zingen, ja, ik zal psalmen zingen voor de HEERE.
In Numeri 29:1-6 wordt geschreven over dit feest en de offers aangekondigd door bazuingeschal.
Numeri 29:1-6
2 Dan moet u een brandoffer bereiden, als een aangename geur voor de HEERE: één jonge stier – het jong van een rund – één ram en zeven lammeren van een jaar oud, zonder enig gebrek,
3 en het bijbehorende graanoffer van meelbloem, met olie gemengd: drie tiende efa bij de jonge stier, twee tiende efa bij de ram,
4 en één tiende efa per lam bij de zeven lammeren;
5 en als zondoffer één geitenbok, om verzoening voor u te doen, 6 naast het maandelijkse brandoffer en het bijbehorende graanoffer, en het voortdurende brandoffer en het bijbehorende graanoffer, met de bijbehorende plengoffers, volgens de bepaling, als een aangename geur, een vuuroffer voor de HEERE.
Vers 1: Het is voor u een dag aangekondigd door bazuingeschal.
Let wel: voor de nieuwe maan, voor de sabbat en het dagelijks offer. Daarmee krijgt Jom Teruah de uitzonderlijke aandacht waarmee Yahweh van jaar tot jaar hier aandacht aan wil geven. De offers werden met het geschal van de zilveren trompetten gebracht.
Ook ten tijde van de strijd klonken deze trompetsignalen.
Numeri 23:20-21
20. Zie, ik kreeg opdracht om te zegenen: als Hij zegent, kan ik het niet keren.
21. Hij aanschouwt geen onrecht in Jakob; ook ziet Hij geen kwaad in Israël aan.
De HEERE, zijn God, is met hem, en de jubelklank van de Koning וּתְרוּעַת מֶלֶךְ (teroejat Melech) is bij hem.
Een voorbeeld daarvan zien we in Numeri 31:6:
Numeri 31:6 Mozes liet hen ten strijde trekken, duizend per stam, hen en Pinehas, de zoon van Eleazar, de priester, ten strijde, met de heilige voorwerpen en de trompetten voor het geschal in zijn hand.
Een ander voorbeeld is koning Abia, de kleinzoon van Salomo, die te strijden had tegen het opkomende 10-stammenrijk:
2 Kronieken 13:8-12
8. En nu denkt u dat u zich sterk kunt maken tegen het koningschap van de HEERE, dat in de hand van de zonen van David is. U bent weliswaar met een grote troepenmacht, maar u hebt gouden kalveren bij u, die Jerobeam voor u tot goden gemaakt heeft.
9. Hebt u de priesters van de HEERE, de nakomelingen van Aäron, en de Levieten niet verdreven en voor uzelf priesters gemaakt, zoals de volken in andere landen? Ieder die komt om zich te laten wijden met een jonge stier en zeven rammen, kan priester worden voor wat geen goden zijn.
10. Maar wat ons betreft, de HEERE is onze God, en wij hebben Hem niet verlaten. En de priesters die de HEERE dienen, zijn nakomelingen van Aäron, en de Levieten staan hen bij in het werk.
11. Zij laten elke morgen en elke avond voor de HEERE brandoffers in rook opgaan, en reukwerk van geurige specerijen. Zij zorgen voor het uitgestalde brood op de reine tafel, en voor de gouden kandelaar en zijn lampen, om die elke avond aan te steken. Wij vervullen immers onze taak ten behoeve van de HEERE, onze God, maar ú hebt Hem verlaten.
12. En zie, bij ons staat God aan het hoofd, en Zijn priesters met de trompetten voor het geschal, (zie Numeri 10) om alarm over u te slaan. Israëlieten, strijd niet tegen de HEERE, de God van uw vaderen, want u zult er niet in slagen.
De geschiedenis van de strijd tegen de machten van Jericho lezen we in Jozua 6:8-10
Jozua 6:8-10
En het gebeurde zoals Jozua tot het volk gesproken had. De zeven priesters die de zeven ramsbazuinen (shofarot שׁוֹפְרוֹת shofars) droegen, trokken voor het aangezicht van de HEERE uit en bliezen op de bazuinen (shofarot שׁוֹפְרוֹת shofars) , en de ark van het verbond van de HEERE kwam achter hen aan.
9. Wie toegerust was voor de strijd, ging voor de priesters uit die de bazuinen (shofarot שׁוֹפְרוֹת shofars) bliezen, en de achterhoede kwam achter de ark aan, terwijl men al lopend op de bazuinen (shofarot שׁוֹפְרוֹת shofars) blies.
10. Jozua had het volk echter geboden: U mag niet juichen, u mag uw stem niet laten horen en geen woord mag er uit uw mond gaan, tot op de dag dat ik tegen u zeg: Juich! Dan moet u juichen.
Er waren verschillende aanleidingen om op de bazuinen en hoorns te blazen. Ten tijde van de strijd, zoals hier: ten tijde van Jozua en bij de Gideonbende, maar ook bij de kroning van de koning, zoals in
1 Koningen 1:39-40
39. De priester Zadok nam de oliehoorn uit de tent en zalfde Salomo. Ze bliezen op de bazuin, en heel het volk zei: Leve koning Salomo! (De priester Zadok had de hoorn met olie uit de tent meegenomen.)
40 En achter hem trok heel het volk de stad binnen. Het volk blies op fluiten en verblijdde zich ten zeerste, zodat de aarde opengespleten werd door hun geluid.
Psalm 89:16-19
16. Welzalig het volk dat de klank van de bazuin kent,
zij wandelen, HEERE, in het licht van Uw aangezicht.
17. Zij verheugen zich de hele dag in Uw Naam
en worden door Uw gerechtigheid verheven.
18. Want U bent het sieraad van hun kracht;
door Uw welbehagen zal onze hoorn opgeheven worden.
19. Want ons schild is van de HEERE,
onze koning van de Heilige van Israël.
Kennen wij als deel van Gods volk de jubelroep (de klank van de bazuin)?
[יֹדְעֵי תְרוּעָה Joedé Teroe’ah]
Hebben wij het geluid, de stem van de shofar lief? De stem die op de Sinaï bij de toetreding tot het verbond zichtbaar was. Het voorschrift Is niet zozeer om op de shofar te blazen, maar allereerst om naar het geluid van de shofar te horen. Dat geldt ook voor de shofarblazer zelf. De zegen over het blazen van de shofar noemt.
L'shamo kol shofar לשמוע קול שופר
Het gaat om het horen van de shofar met onverdeelde aandacht. Zo luistert de HEERE ook naar de roep van ons hart. Niet in de eerste plaats naar de woorden die we uiten. Zo lezen we in Genesis 21:16-17 van Hagar als ze ten einde raad is en Ismaël onder een struik in de woestijn moet achterlaten en zij op een afstand ging zitten, zover ‘als een boogschot reikt’.
Genesis 21:16-17
16. Zij ging op een afstand zitten, zo ver als men met een boog kan schieten, want zij zei: Laat ik het kind niet zien sterven. Terwijl zij op een afstand zat, begon ze luid te huilen.
17. En God hoorde de stem van de jongen. De Engel van God riep tot Hagar vanuit de hemel en zei tegen haar: Wat is er met u, Hagar? Wees niet bevreesd, want God heeft naar de stem van de jongen, die daar ligt, geluisterd.
Het is niet vanzelfsprekend dat wij naar Zijn stem willen horen.
Jeremia 6:16-17
16. Zo zegt de HEERE: Ga staan op de wegen, en zie, vraag naar de aloude paden, waar toch de goede weg is, en bewandel die. Dan zult u rust vinden voor uw ziel.
Maar zij zeggen: Wij bewandelen die niet.
17. Ik heb wachters over u aangesteld: Sla acht op het geluid van de bazuin!
Maar zij zeggen: Daar slaan wij geen acht op.
Jeremia 42:13-14
13. Maar als u zegt: Wij blijven niet in dit land, en daarmee niet luistert naar de stem van de HEERE, uw God,
14. door te zeggen: Nee, maar wij zullen het land Egypte binnengaan, waar wij geen oorlog zullen zien, niet het geluid van de bazuin zullen horen, niet zullen hongeren naar brood, dáár willen wij wonen –
Daarom waarschuwt de HEERE. Ook in Ezechiël 33
Ezechiël 33:2-6
2. Mensenkind, spreek tot uw volksgenoten, en zeg tegen hen: Wanneer Ik een zwaard over een land breng, en de bevolking van dat land neemt een man ergens uit hun omgeving en stelt die voor zichzelf tot wachter aan,
3. en die ziet het zwaard over het land komen, en blaast op de bazuin en waarschuwt het volk,
4. als dan hij die het geluid van de bazuin hoort, die wel hoort, maar zich niet laat waarschuwen, en het zwaard komt en neemt hem weg, dan zal zijn bloed op zijn eigen hoofd rusten.
5. Hij heeft het geluid van de bazuin gehoord en zich niet laten waarschuwen. Zijn bloed zal op hem rusten. Hij echter, die zich laat waarschuwen, redt zijn leven.
6. Als de wachter echter het zwaard ziet komen en niet op de bazuin blaast, zodat het volk niet gewaarschuwd wordt, en het zwaard komt en neemt een leven onder hen weg, dan is dat leven wel in zijn ongerechtigheid weggenomen, maar zijn bloed eis Ik van de hand van de wachter.
Vandaag de dag klinkt de shofar steeds vaker. Maar maken we ons gereed? Weet Israël nog wat het moet doen?
Jesaja 27:12-13
12. Op die dag zal het gebeuren dat de HEERE de aren zal uitkloppen vanaf de rivier tot aan de Beek van Egypte; en ú, Israëlieten, zult worden opgeraapt, één voor één.
13. Op die dag zal het gebeuren dat op een grote bazuin geblazen zal worden. Dan zullen zij komen die verloren waren in het land van Assyrië, die verdreven waren naar het land Egypte. En zij zullen zich voor de HEERE neerbuigen op de heilige berg in Jeruzalem.
De opdracht blijft om naar het geluid van de shofar te blijven luisteren en de signalen te onderscheiden. Kunnen wij de diverse geluiden van de trompet en de shofar nog wel onderscheiden. Als de stem van de shofar klinkt zullen we dan horen en Zijn Koningschap gedenken? Onze wandel beteren en tot Hem terugkeren?
Jesaja 18:3 Alle inwoners van de wereld en bewoners van de aarde, wanneer men de banier omhoogheft op de bergen, zult u het zien; en wanneer men op de bazuin blaast, zult u het horen!
Zoals de aaneengesloten stoot ‘tekiah’ die oproept om recht te zijn, Gods koningschap te aanvaarden door naar Zijn stem te horen. En het onderbroken signaal, het alarmsignaal terua (link naar youtube met shofar signalen) (Tekiah, Shevarim, Teruah, and Tekiah Gedolah).
Dan het onderbroken signaal ‘teruah’ of de ‘shevarim’, ‘teruah’ om terug te keren, het kamp op te breken en op de weg van de HEERE verder te gaan. De langzame,aanzwellende lange toon ‘tekiah gedolah’ die nodigt om op weg te gaan naar het doel, naar het einddoel der heiligen, de berg van de HEERE. Het blazen op de zilveren trompetten was voorbehouden aan de zonen van Aäron, zo lezen we in Numeri 10:6b over deze zilveren trompetten het volgende:
Numeri 10:6-10
6. Als u voor de tweede keer met een onderbroken klank blaast, moeten de kampen die aan de zuidkant hun kamp opgeslagen hebben, opbreken; van rustplaats tot rustplaats moeten ze met een onderbroken klank blazen.
7. Bij het bijeenroepen van de gemeente moet u echter wel blazen, maar geen onderbroken klank laten horen.
8. En de zonen van Aäron, de priesters, moeten op die trompetten blazen. Het zal voor u tot een eeuwige verordening zijn, al uw generaties door.
9. Wanneer u dan in uw land ten strijde trekt tegen de tegenstander die u benauwt, moet u met die trompetten een onderbroken klank laten horen. DAN ZAL AAN U GEDACHT WORDEN VOOR HET AANGEZICHT VAN DE HEERE, UW GOD, EN U ZULT VAN UW VIJANDEN VERLOST WORDEN.
10. En op de dag van uw blijdschap, op uw feestdagen en aan het begin van uw maanden moet u ook op de trompetten blazen, bij uw brandoffers en bij uw dankoffers. Ze dienen u tot gedachtenis voor het aangezicht van uw God. Ik ben de HEERE, uw God.
Een voorbeeld hiervan staat voorop in:
Numeri 31:6 Mozes liet hen ten strijde trekken, duizend per stam, hen en Pinehas, de zoon van Eleazar, de priester, ten strijde, met de heilige voorwerpen en de trompetten voor het geschal in zijn hand.
Een voorbeeld in het Nieuwe Testament vinden we in Openbaring bij de uiteindelijke overwinning ten tijde van de eindstrijd want dan zal de zilveren trompet opnieuw klinken.
Openbaring 11:15-19
15. En de zevende engel blies op de bazuin, en er klonken luide stemmen in de hemel, die zeiden: De koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid.
16. En de vierentwintig ouderlingen, die voor God op hun troon zitten, wierpen zich met hun gezicht ter aarde en aanbaden God,
17. en zeiden: Wij danken U, Heere, God de Almachtige, Die is en Die was en Die komt, omdat U Uw grote kracht ter hand hebt genomen en Koning geworden bent.
18. En de volken zijn toornig geworden, en Uw toorn is gekomen en daarmee ook het tijdstip voor de doden om geoordeeld te worden, en om het loon te geven aan Uw dienstknechten, de profeten, en aan de heiligen en aan hen die Uw naam vrezen, de kleinen en de groten, en om hen te vernietigen die de aarde vernietigden.
19. En de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van Zijn verbond werd zichtbaar in Zijn tempel. En er kwamen bliksemstralen, stemmen, donderslagen, een aardbeving en grote hagel.
Luisterende naar de stem van de shofar en de bazuin stemmen we in met Zijn koningsschap, zoals ook de tekst van Psalm 98:5 zegt:
Psalm 98:5-6
5. Zing psalmen voor de HEERE met de harp, met de harp en met luid psalmgezang,
6. met trompetten en bazuingeschal, JUICH voor het aangezicht van de Koning, de HEERE.
Het juichen voor de HEERE mag klinken als dat van de stem van de shofar, dan zal de HEERE gedenken en voor ons strijden. Want de strijd is van de HEER.