Ga naar hoofdstuk: inleiding/index - 1/2  -3/4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9/10 - 11/12 - 13 -13/14 - 14/15 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19  - 20a - 20/22

22-25 - 23/24 - 25 - 25-30 - 26 -  27 - 28/29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35/36  

English: click here!

Numeri 19 de rode jonge koe

Dan zal iemand die niet onrein is, de as van de verbrande jonge koe verzamelen en die naar een reine plaats buiten het kamp brengen, waar het zal worden bewaard om voor het volk Israël het water te bereiden, dat nodig is bij de reinigingsceremonies voor de afwassing van zonden. (Numeri 19:9 Het Boek)

 

De Tora beschouwt een overleden mens als hoogste bron van onreinheid. Als iemand in Israël in aanraking was geweest met een dode was hij onrein. Hij kon niet in de tabernakel of in de tempel komen waar God woonde. De dood past niet bij God, die LEVEN is en LEVEN geeft. Het zou zijn dood betekenen als hij in onreine toestand in Gods heilige aanwezigheid kwam. Ook anderen zou hij onrein kunnen maken.

Zo zijn we in wezen allemaal onrein voor God door onze zonden. Maar God had daarvoor een manier bedacht waardoor we rein konden worden:

Een andere oplossing die in alle opzichten heen wees naar dit ultieme offer van Gods Zoon. God verlangde ernaar om bij de mensen te wonen en daarom moesten er dierenoffers gebracht worden die dat voorlopig mogelijk maakten.

Iemand die in contact geweest was met een dode hoefde daarom naar menselijke maatstaven geen zondaar te zijn. Maar hij was daardoor wel zeven dagen onrein. Zo iemand mocht beslist niet in Gods nabijheid, in de tabernakel komen. Daarom was er maar één mogelijkheid: hij moest naar de priester gaan om zich te laten reinigen.

God had aan Mozes voorschriften gegeven om de onreine persoon te reinigen met de as van een verbrande jonge rode koe (de rode vaars). Die as werd met levend (stromend) water vermengd. Het dier moest gaaf en rood zijn. Het gave dier ziet op de zondeloosheid van Yeshua en de rode kleur naar zondigheid en de onreinheid van de mens dat aan haar werd overgedragen. Maar het wijst ook naar het bloed van Yeshua dat verzoening bewerkt. Deze koe werd geslacht buiten het tentenkamp dat om de tabernakel stond opgesteld en dit verwijst weer naar het offer van Yeshua die “buiten de legerplaats” geslacht werd.

Alle elementen hebben parallellen met Yeshua.

Hebreeën 13:12-13 Daarom heeft ook Jezus, om door Zijn eigen bloed het volk te heiligen, buiten de poort geleden. Laten wij dan naar Hem uitgaan buiten de legerplaats en Zijn smaad dragen.

Dit zegt de bijbel in Numeri 19:17-19 (Het Boek) erover:

“Om weer rein te worden, moet as van de jonge koe die als zondoffer is verbrand, worden toegevoegd aan water uit een bron of rivier en in een ketel worden gedaan. Dan moet een rein iemand een bundel hysop nemen, die in de pot met water dopen en het water sprenkelen over de tent en over alle potten en pannen in de tent. Hij moet het ook sprenkelen op ieder die verontreinigd is door zijn aanwezigheid in de tent, door het aanraken van een bot, het aanraken van iemand die is gedood of gestorven of die een graf heeft aangeraakt. Dit zal plaatshebben op de derde en zevende dag. Daarna moet de onreine persoon zijn kleren wassen en zich baden en die avond zal hij van zijn onreinheid zijn verlost."

De hysop die moest worden gebruikt heeft genezende en reinigende eigenschappen. David die zich van zijn zonde bewust was bad in Psalm 51 “Wilt U met hysop de zonde van mij afwassen, dan zal ik helemaal schoon zijn.” Hysop werd ook gebruikt om in Egypte het bloed aan de deurposten aan te brengen, waardoor men van de dood gered werd. Ook dat verwijst naar het offer van Yeshua.

2 Kor. 5:21 Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem.

Dat het dier verbrand moest worden betekent eigenlijk dat de onreine in plaats van het dier verbrand had moeten worden. Die plaats heeft Yeshua ingenomen aan het kruis. Het water waarin de as van de stier moest worden gemengd, werd reinigingswater waarmee de besmette persoon ontzondigd werd. In vers 9 staat:

“Die as is voor de gemeenschap van de Israëlieten om te bewaren, bestemd voor reinigingswater. Het is een middel tot ontzondiging.” Hieruit blijkt dat er altijd as in voorraad was voor voorkomende situaties.  

Het hele gebeuren van het offeren van de rode koe ging buiten de normale offerdienst om. Het gebeurde niet in de tempel, ook de hogepriester kwam er niet aan te pas.

Dat er in dit hoofdstuk sprake is van de derde en de zevende dag heeft een profetische betekenis, die men in die tijd nog niet kon begrijpen.

Ik denk dan aan wat Hosea profeteerde voor Israël:

Hosea 6:2 Na twee dagen zal Hij ons levend maken, op de derde dag zal Hij ons doen opstaan en zullen wij voor Zijn aangezicht leven.

Als we de dagen van de week koppelen aan de zeven millenia, dan weten we dat de derde dag/millenium, die ook verwijst naar het levend worden (de opstanding) van Yeshua HaMashiach, de tijd moet zijn dat de zondaar zich gereinigd moet hebben met het Levende Water, oftewel het reinigingswater, anders is hij niet rein om de zevende dag/millenium - het VREDERIJK, de eeuwige Shabbat, binnen te gaan

Numeri 19:12b Als hij zich echter op de derde dag niet ontzondigt, is hij op de zevende dag niet rein.

Alleen het besprenkelen met water van het Rode Vaars maakt de volledige verandering van hart en geest mogelijk:

Ezechiël 36: 25 Ik zal rein water op u sprenkelen en u zult rein worden. Van al uw onreinheden en van al uw stinkgoden zal Ik u reinigen. Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven.
Dit is de belofte voor Israël

Zie hier een powerpoint presentatie van Rico Cortes over dit onderwerp. Hierin zijn ook elementen uit de Joodse literatuur verwerkt. Dus onderscheid is nodig. 

Ida