Psalm 78:32-39 God (Elohim) en Zijn volk (3)

Omertelling dag 32
Psalm 78:32-39
32. Ondanks dit alles zondigden zij nog
en geloofden zij niet door middel van Zijn wonderen.
33. Daarom deed Hij hun dagen vergaan in vergankelijkheid,
en hun jaren in verschrikking.
34. Wanneer Hij hen doodde, vroegen zij naar Hem
en keerden terug en zochten God ernstig.
35. Dan dachten zij eraan dat God hun rots was
en God, de Allerhoogste, hun Verlosser.
36. Maar zij vleiden Hem met hun mond
en logen tegen Hem met hun tong.
37. Want hun hart was niet standvastig bij Hem,
en zij waren niet trouw aan Zijn verbond.
38. Maar Hij was barmhartig en verzoende de ongerechtigheid,
Hij richtte hen niet te gronde,
maar wendde dikwijls Zijn toorn af,
en wekte Zijn volle grimmigheid niet op.
39. Hij dacht eraan dat zij broze schepselen waren,
een windvlaag, die gaat en niet terugkeert.
Onze God Adonai had zoveel wonderen verricht voor Zijn volk Israël, zowel in Egypte als in de woestijn. Maar deze wonderen hadden geen geloof uitgewerkt. O, ze konden wel mooie woorden spreken tot God en over God. Maar hun hart was er niet bij betrokken. En dan zijn die mooie woorden in feite leugens. Wat herkenbaar….. ook in onze tijd.
Ondanks dit alles zondigden zij nog steeds..... Dit is misschien wel de meest tragische regel van deze psalm. Ondanks alle zegeningen en de bestraffingen, zondigden ze nog steeds.
Wat zal dat een enorme teleurstelling zijn voor de God die de mens geschapen heeft, die het volk Israël had uitverkoren. Hij heeft de mens naar Zijn evenbeeld geschapen, Hij maakte hen tot een kroon van de Schepping (psalm 8). Hoe klinkt Gods liefde voor Zijn volk door in wat er in Jeremia 29:11 geschreven staat: “Ik immers, Ik ken de gedachten die Ik over U koester, spreekt YHWH. Het zijn gedachten van vrede en niet van kwaad, namelijk om u toekomst en hoop te geven.”
Maar Israël zag het niet en vertrouwde God niet. Ja, en dan komen de moeiten, dan komt er verschrikking en….. dood. Blijkbaar de enige weg waardoor men tot bezinning komt. Dat YHWH ertoe overging om mensen te doden, betekent niet per definitie dat diegenen voor eeuwig verloren zijn. Het dient tot afschrikking en als een manier om duidelijk te maken dat het God menens is.
Toen we onlangs het gedeelte in Exodus bestudeerden, dat ging over de periode vlak na het “gouden kalf”, bepaalde dat me erbij, dat die straffen wel iets uitwerkten. Er werden drieduizend man gedood (hetzelfde aantal dat met Pinksteren/Shavuot de eerstelingen waren in geloof).
Psalm 78 34-35 Ze keerden terug en zochten God ernstig. Dan dachten zij eraan dat God hun rots was en God, de Allerhoogste, hun Verlosser.
Daarna was er een groot ontzag voor God en een liefde en bewogenheid om de tabernakel te bouwen in een diepe eensgezindheid, bewerkt door Gods Heilige Geest. (Zie Exodus 35 en deze overdenking daarover.)
Psalm 78 vervolgt:
Hun hart was niet standvastig bij Hem, en zij waren niet trouw aan Zijn verbond. Psalm 78:36
Hun zoeken naar God was oprecht, maar van korte duur. Al snel kwamen ze alleen tot God met vleiende, onoprechte woorden. Wat was dat steeds weer verdrietig, teleurstellend. Toch weten we, dat er alle tijden door, steeds een kleine rest is die getrouw de God van Israël liefheeft, dient en vertrouwt.
En bij alle teleurstelling zijn er in de Bijbel prachtige getuigenissen van hen die God trouw zijn. Yeshua, die met Zijn volk de naam Israël draagt (Jesaja 49:3), staat garant voor de heropleving van Israël, die Hij losgekocht heeft uit de macht van satan, door Zijn kostbaar bloed. Ze zullen Hem herkennen die ze doorstoken hebben en diep berouw hebben (Zach. 12:9-14). Hij zal, na nog een korte tijd van benauwdheid en moeite, ze in Sion begroeten en hen als Zijn schapen weiden en het zal hen aan niets ontbreken. Hij bereikt Zijn doel met Zijn volk, alle beloften komen tot vervulling, ook al lijkt het de andere kant op te gaan. Uit vers 38 van deze psalm weten we Hij is barmhartig en verzoent de ongerechtigheid, Hij richt hen niet te gronde, maar wendt Zijn toorn af.


Ida