English & other languages: click here!

Psalm 78:56-72 God (Elohim) en Zijn Volk (5)

Omertelling dag 34

Psalm 78:56-72
56. Maar zij stelden God, de Allerhoogste, op de proef en tergden Hem, en namen Zijn getuigenissen niet in acht.
57. Zij werden afkerig en handelden trouweloos, zoals hun vaders, zij keerden zich om als een bedrieglijke boog.
58. Zij verwekten Hem tot toorn door hun offerhoogten, verwekten Hem tot na-ijver door hun afgodsbeelden.
59. God hoorde het en werd verbolgen, Hij verachtte Israël zeer.
60. Daarom verliet Hij de tabernakel te Silo, de tent waarin Hij woonde onder de mensen.
61. Hij gaf Zijn macht over in gevangenschap, Zijn luister in de hand van de tegenstander.
62. Hij leverde Zijn volk over aan het zwaard en werd verbolgen op Zijn eigendom.
63. Het vuur verteerde hun jongemannen, hun jonge vrouwen werden niet geprezen.
64. Hun priesters vielen door het zwaard, hun weduwen weenden niet.
65. Toen ontwaakte de Heere als iemand die slaapt, als een held die juicht van de wijn.
66. Hij sloeg Zijn tegenstanders vanachter, Hij deed hun voor eeuwig smaad aan.
67. Hij verwierp de tent van Jozef, de stam Efraïm verkoos Hij niet.
68. Maar Hij verkoos de stam Juda, de berg Sion, die Hij liefhad.
69. Hij bouwde Zijn heiligdom, als hoogten, en vast als de aarde, die Hij voor eeuwig grondvestte.
70. Hij verkoos Zijn dienaar David en haalde hem bij de schaapskooien vandaan.
71. Van achter de zogende schapen deed Hij hem komen om te weiden Jakob, Zijn volk, en Israël, Zijn eigendom.
72. Hij heeft hen geweid met een oprecht hart en hen geleid met zeer bekwame hand.

In dit laatste deel van deze psalm wordt verteld hoe het na de woestijnreis ging, toen het volk Israël in het Beloofde Land woonde. Dit deel begint er weer mee dat het volk God, de Allerhoogste op de proef stelde. Dat wordt hier voor de derde keer gezegd in deze psalm.

Zij tergden God door op 'hoogten' afgodenoffers te ontsteken. Opnieuw is het de afgodendienst waarom God zich terecht boos maakte. Er was geen vertrouwen meer in de Herder die Zijn kudde leidde. Men dacht niet meer aan de grote daden die God voor Zijn volk gedaan had. Wat is het dan belangrijk dat die steeds weer worden doorverteld, zoals Asaf dit op het hart van het volk drukte in het begin van deze psalm. Maar zoals God in Hosea 4:6 zegt: “Mijn volk gaat te gronde door gebrek aan kennis”.  Wat verdrietig dat in vers 59 vermeld wordt " Hij verachtte Israël zeer." Maar God zij dank is dit niet het einde van deze geschiedenis.

Maar de gevolgen daarvan werden pijnlijk voelbaar. YHWH verliet de tabernakel te Silo. Hij wilde onder de mensen wonen, hen zegenen, gemeenschap met hen hebben. Maar de liefde moet van twee kanten komen, anders “beperk je de Heilige van Israël” (psalm 78:41).

Toen ging de Heerlijkheid van God (de Talmoed noemt dat de 'Shechina') weg uit Silo. God kon zo niet meer bij Zijn volk wonen. Hij bepaalde dat het volk in ballingschap moest gaan en dat zij te maken kregen met het zwaard van de vijand. 

Asaf herinnerde zich de tragedie in Silo, waar de Filistijnen de tabernakel veroverden, de priesters doodden en de ark van het verbond buitmaakten (1 Samuël 4). Er vielen 30.000 doden in een bloedig gevecht. Hieronder waren veel priesters. 

De schoondochter van priester Eli stierf bij de bevalling van haar zoon Ikabod. De naam van het kind betekent: de eer is uit Israël weggevoerd. Maar de eer is niet alleen de ark. Het grootste verlies van de eer is God die zich terugtrok, die hen verachtte. 

In het voorgaande van de psalm hebben we Gods Trouw en bemoeienis met Zijn volk kunnen lezen. Hij leidde ze door de woestijn, met liefde en zorg, als een Herder zijn schapen. Nu zou je verwachten dat, omdat ze nu in een eigen land kunnen wonen, het land Kanaän, dat ze dankbaar en blij hun Elohim zouden dienen. Maar nee, ze ruilden YAHWE|H in voor de gesneden beelden van de heidenen van Kanaän. Dat voelt voor God net zo als een Bruidegom, waarvan de bruid zich op andere mannen richt. Ze had zich van haar wettige man afgekeerd. Asaf had het in vers 57 over een bedriegelijke boog. In die tijd werden oorlogen met pijl en boog gevoerd. Maar Israël leek op een bedriegelijke boog met een slag afwijking daarin (vergelijk het met een slag in een fietswiel). Daardoor bereikt geen enkele pijl die erop afgeschoten wordt zijn doel.

In vers 9 werden de nakomelingen van Efraïm “gewapende boogschutters” genoemd, die zich omkeerden op de dag van de strijd. Ze waren als een onbetrouwbare, 'foute boog' die verkeerd schiet op het kritieke moment.

Hosea 7:16a Zij keren niet terug naar de Allerhoogste, zij zijn als een bedrieglijke boog.

Maar dan, vanaf Psalm 78:65, verandert de God die zich terugtrok. Elohim ontwaakte als een held uit de slaap, die zich verfrist met wijn om Zelf de strijd ter hand te nemen, hetgeen de Efraïmieten hadden nagelaten. De psalmist maakt een vergelijking met een 'held' ( gibbor) die zich heldhaftiger voelt als hij verfrist (niet dronken) is door wijn. Toen de Filistijnen de ark van het verbond veroverden, plaatsten ze deze als een trofee in de tempel van hun heidense god Dagon. Zelfs terwijl het symbool van Zijn aanwezigheid gevangen zat in een heidense tempel, toonde God daar Zijn heerlijkheid. Hij ging achter de Filistijnen aan, drong ze terug. God bewaakte Zijn eigen eer, toen Zijn volk die eer verwaarloosden. Hij zette de vijanden voor schut, door het afgodenbeeld Dagon op zijn gezicht ter aarde te laten vallen vóór de ark van YAHWEH. Dagons beide handpalmen lagen afgehakt op de drempel; alleen Dagons romp was op zijn plaats overgebleven.(1 Samuel 5).

De psalm eindigt met een tijdelijke opzijzetting van Efraïm, maar met een hoopvolle profetie. Er staat in vers 65-66 dat God Efraïm (het tienstammenrijk) verwierp en Juda (het tweestammenrijk) verkoos. Maar dat was niet omdat Juda beter was dan Efraïm. (Jeremia 3:8-10) Er is een belofte dat God de beide rijken weer zal verenigen en iets daarvan gaat nu al in vervulling.

God komt tot Zijn doel met Zijn volk, ook al lijkt alles soms in tegengestelde richting te gaan. Vertrouw op Zijn belofte! Laten we dat ook in deze tijd voor ogen houden!

Ezechiël 37:15-17 “De HEER richtte zich tot mij: ‘Mensenkind, neem een stuk hout en schrijf daarop: “Juda, en de Israëlieten die bij hem horen.” Neem dan nog een stuk hout en schrijf daarop: “Jozef” – dat is het stuk hout van Efraïm – “en heel het volk van Israël dat met hem verbonden is.” Voeg die twee samen tot één geheel, zodat ze in je hand één stuk hout vormen.”

Verkiezing is niet, zoals ons in het verleden geleerd is, een eeuwig voornemen van wie in de hemel zal komen en wie naar de hel gaat. God verkiest tot een bepaald doel of opdracht in de heilsgeschiedenis. YHWH koos Juda om Zijn plan in vervulling te doen gaan, om de berg Sion waar Gods hart naar uitgaat. (Psalm 132:13-14 en Jeremia 31-3). Vandaar zal de wet uitgaan. (Jesaja 2:3 - Micha 4:2)

We lezen over de keuze van de berg Sion te Jeruzalem, over David die achter de schapen werd weggehaald om Elohim's volk te leiden en over het Zaad dat uit hem voortkwam: Uit Juda zou het Heilige Zaad, de beloofde Zoon van David: Yeshua komen, die als een Herder Zijn volk zal leiden. Een Herder die voor Zijn kudde uitgaat! Van die beloofde Zoon van David mocht koning David al een voorafschaduwing zijn. En daarmee eindigt Asaf deze psalm..