1 Thessalonicenzen 2


Hoofdstuk 2 – Paulus’ persoonlijke herinneringen

  • Paulus herinnert de gemeente aan zijn eerdere bezoek, ondanks tegenstand en lijden.
  • Hij benadrukt dat hij het evangelie niet uit eigenbelang bracht, maar met oprechtheid en liefde.
  • Paulus vergelijkt zijn zorg voor hen met die van een moeder en vader: teder, maar ook vermanend.
  • Hij verdedigt zich tegen beschuldigingen van tegenstanders en benadrukt dat de Thessalonicenzen het evangelie hebben aangenomen als Gods Woord, niet als menselijke boodschap.
  • Hij spreekt zijn verlangen uit om hen weer te zien, ondanks hindernissen.

1 Thessalonicenzen 2:1-2
1. Want u weet zelf, broeders, van onze komst bij u dat die niet tevergeefs is geweest.
2. Maar, hoewel wij tevoren geleden hadden en in Filippi smadelijk behandeld waren, zoals u weet, hebben wij toch in onze God vrijmoedigheid gekregen om het Evangelie van God tot u te spreken, te midden van veel strijd.

Want u weet zelf, broeders, van onze komst bij u dat die niet tevergeefs is geweest......... Over het bezoek waarvan hier sprake is kun je lezen in Handelingen 17:1-9. In het vorige hoofdstuk werd ook naar dit bezoek verwezen. Het woordje 'want' waarmee dit gedeelte begint legt ook die verbinding. 

hoewel wij tevoren geleden hadden en in Filippi smadelijk behandeld waren........   deze geschiedenis wordt verhaald in Handelingen 16:11-40. Dat was na de doop van Lydia de purperverkoopster, toen er  onlusten ontstonden en Paulus en Silas gevangen werden genomen.

Handelingen 16:25 En omstreeks middernacht baden Paulus en Silas en zongen lofzangen voor God. En de gevangenen luisterden naar hen.

Voordat Paulus en Silas in Thessalonica kwamen hadden ze al een "strafblad" opgelopen in Filippi. Zoiets wordt ook door kwade monden doorgegeven in de regio. 

zoals u weet, hebben wij toch in onze God vrijmoedigheid gekregen om het Evangelie van God tot u te spreken, te midden van veel strijd...... het had echter de verkondiging van het evangelie geen kwaad gedaan.  

Integendeel God had hen vrijmnoedigheid gegeven. Juist daar waar strijd is kan de Geest van God vrijmoedigheid en overwinning bewerken. 

1 Thessalonicenzen 2:3-5
3. Want onze vermaning kwam niet voort uit dwaling, of uit onzuivere motieven, en ging ook niet met bedrog gepaard,
4. maar, zoals wij door God beproefd zijn om ons het Evangelie toe te vertrouwen, zo spreken wij, niet om mensen te behagen, maar God, Die onze harten beproeft.
5. Want wij hebben nooit vleiende woorden gebruikt, zoals u weet, en ook geen voorwendsel voor hebzucht. God is getuige!

onze vermaning kwam niet voort uit dwaling, of uit onzuivere motieven, en ging ook niet met bedrog gepaard...... de boodschap van  Paulus' was puur, want hij vertegenwoordigde een God die zuiver is. Zijn boodschap maakte duidelijk dat er geen bedrog, onreinheid of list in zijn bediening zat. Zijn optreden was naar het beeld van God, naar de wijsheid van boven:

Jacobus 3:17 De wijsheid van boven daarentegen is vóór alles zuiver, en verder vredelievend, mild en meegaand; ze is vol ontferming en brengt niets dan goede vruchten voort, ze is onpartijdig en oprecht.

zoals wij door God beproefd zijn om ons het Evangelie toe te vertrouwen...... zo'n houding leer je niet door theologische studie, of het volgen van een Bijbelschool. Deze houding ontstaat door beproevingen die God op je weg brengt. Die beproevingen heeft Paulus dan ook ruimschoots doorstaan. Het heeft hem gevormd. Zo kon God hem het evangelie toevertrouwen

zo spreken wij, niet om mensen te behagen, maar God, Die onze harten beproeft......... Wie eer en erkenning zoekt bij mensen is niet werkelijk een dienstknecht van Yeshua, maar zoekt de bevestiging van zichzelf!  Yeshua zegt: „Hoe kunt gij tot geloof komen, gij, die eer van elkander behoeft en de eer, die van de enige God komt, niet zoekt?” (Joh.5:44). Paulus en zijn medestrijders zijn zich ervan bewust dat God hun harten beproeft.

wij hebben nooit vleiende woorden gebruikt....... iemand een complimentje geven kan als bemoediging gebruikt zijn en daar is niets mis mee. Dat deed Paulus bij zijn begroeting in Thessalonica ook. Maar iemand vleien om hem over te halen om Gods Koninkrijk binnen te gaan, maar ook om iets anders te bereiken, is ten enenmale verwerpelijk. Dat is het kenmerkende gedrag van de komende antichrist (Daniël 11:21,22 en 34). Op die manier zal hij zich geliefd maken. In Jesaja 30:10 vroegen de Joden hun waarzeggers en valse profeten: "spreek tot ons vleierijen".  Een ongeestelijk mens wil dat wel horen. Maar het luisteren daarna had wel de ballingschap tot gevolg. Zulke boodschappers zijn geliefd, ook in onze tijd. Het is een manier om je zelf te promoten of een voorwendsel voor hebzucht. Daarom zijn geliefde predikers in onze cultuur vaak zo rijk. En wat zal het gevolg in onze tijd zijn? Het oordeel staat voor de deur.

God is getuige! Er zijn altijd kwaadsprekers die redenen bedenken waardoor ze een ander kunnen beschuldigen. Maar Paulus weet dat God getuige is van wat hij heeft gezegd en gedaan. Hij is ervan overtuigd dat hij steeds naar eer en geweten tewerk is gegaan en God weet dat. 

1 Thessalonicenzen 2:6. Wij zochten ook geen eer van mensen, niet van u, ook niet van anderen, hoewel wij, als apostelen van Christus, u tot last hadden kunnen zijn, 7. maar wij zijn in uw midden vriendelijk geweest, zoals een voedster haar kinderen koestert.

Wij zochten geen eer van mensen, niet van u, ook niet van anderen........ Zo vaak maken we ons zorgen over wat andere mensen van ons zullen denken, alsof dat er uiteindelijk toe doet. Paulus houdt zijn opdracht die hij van God ontving voor ogen:  "want deze is voor Mij een uitverkoren instrument om Mijn Naam te brengen naar de heidenen en de koningen en de Israëlieten." Dan telt eigen eer niet meer.

Dan weet je dat de mensen je zullen afwijzen, maar hen die door God geroepen zijn, zullen tot Yeshua komen, zoals ook de gemeente in Thessalonica Yeshua als Verlosser aanvaard heeft. 

maar wij zijn in uw midden vriendelijk geweest, zoals een voedster haar kinderen koestert....... Paulus vergelijkt zijn liefde voor de gelovigen met de liefde van een moeder voor haar kinderen. Dat is een liefde die heel ver gaat. die niet eist, maar die geeft. Dezelfde liefde zagen wij bij Yeshua voor de gelovigen in Jeruzalem. Helaas moest Yeshua vaststellen dat ze Hem niet wilden aanvaarden. Hoe groot moet dat verdriet zijn geweest. Maar gelukkig is dat niet het eind van het verhaal, want Yeshua wacht op het moment dat de haat van de wereld zo groot wordt, dat ze om Hem gaan roepen. Als ze gaan zien dat de antichrist waarop ze hun vertrouwen stelden, een bedrieger is. Dan zullen ze berouw maar ook blijdschap hebben, als ze in hun Koning hun Joodse broeder herkennen, net zoals bij Jozef!

Zijn vleugels zijn groot genoeg voor gelovigen uit Israël en uit de heidenen. Het zal worden één kudde, één Herder! (Joh. 10:16).

1 Thessalonicenzen 2:8-9
8. Wij waren zo vol verlangen naar u dat wij graag met u niet alleen het Evangelie van God wilden delen, maar ook onszelf, omdat u ons lief geworden was.
9. U herinnert zich immers onze inspanning en moeite, broeders. Want terwijl wij nacht en dag werkten om niemand van u tot last te zijn, hebben wij u het Evangelie van God gepredikt.

8. Wij waren zo vol verlangen naar u dat wij graag met u niet alleen het Evangelie van God wilden delen, maar ook onszelf, omdat u ons lief geworden was.
9. U herinnert zich immers onze inspanning en moeite, broeders. Want terwijl wij nacht en dag werkten om niemand van u tot last te zijn, hebben wij u het Evangelie van God gepredikt.