English & other languages: click here!

1 Thessalonicenzen 3


 Samenvatting van 1 Thessalonicenzen 3

  • Bezorgdheid van Paulus: Paulus maakt zich grote zorgen over het geloof van de gelovigen in Thessalonica, vooral vanwege de vervolgingen die zij ondergaan. Omdat hij het niet langer kon verdragen, besloot hij Timotheüs naar hen toe te sturen om hen te versterken en te bemoedigen in hun geloof.
  • Timotheüs’ verslag: Timotheüs keert terug met goed nieuws: de gelovigen zijn standvastig gebleven in hun geloof en liefde. Dit vervult Paulus met grote vreugde en dankbaarheid.
  • Paulus’ gebed: Paulus bidt dat hij hen weer persoonlijk mag bezoeken om hun geloof verder te versterken. Hij vraagt God om hun liefde voor elkaar en voor anderen te laten groeien, en dat zij heilig en zuiver mogen zijn bij de wederkomst van Christus.

1 Thessalonicenzen 3:1
1. Daarom, toen wij dit verlangen niet langer konden verdragen, leek het ons beter om alleen in Athene achtergelaten te worden,
2. en hebben we Timotheüs gestuurd, onze broeder en Gods dienaar en onze medearbeider in het Evangelie van Christus, om u in uw geloof te versterken en te bemoedigen,
3. opdat niemand in verwarring gebracht zou worden in deze verdrukkingen. Want u weet zelf dat wij hiertoe bestemd zijn.

Daarom, toen wij dit verlangen niet langer konden verdragen, leek het ons beter om alleen in Athene achtergelaten te worden....... ook dit hoofdstuk sluit weer aan op het vorige, vandaar het woordje 'daarom'. Waarom? Nou, omdat Paulus geen kans had gezien om naar zijn geliefde gemeente toe te komen. Hij werd door satan verhinderd.  We hebben Timotheüs gestuurd, onze broeder en Gods dienaar en onze medearbeider in het Evangelie...... dat zorgde ervoor dat Paulus in Athene alleen achter gelaten moest worden. Hij zou hem erg missen. Timotheüs was een zeer gewaardeerd medewerker in de verkondiging van het Evangelie van Christus en zeker geschikt om het geloof van de gemeenteleden van Thessalonica te bemoedigen en te versterken. Want dat hadden ze nodig in hun verdrukkingen. Het was de bedoeling om te helpen, niet om te controleren.

niemand moest in verwarring gebracht worden in deze verdrukkingen........ als gelovigen moeten we weten dat dit bij een kind van God hoort. De waarheid van Gods Woord, roept tegenstand op. We moeten er niet door van streek raken. Tegelijkertijd is dit een beproeving van het geloof, waaruit de echtheid ervan zal blijken. Dat zal tot verheerlijking van onze Messias Yeshua zijn, die dit alles heeft moeten doorstaan, terwijl Hij, het smetteloze Lam, puur en zondeloos was.  

1 Petrus 4:12,13 NBG
12. Geliefden, laat de vuurgloed, die tot beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwame.
13. Integendeel, verblijdt u naarmate gij deel hebt aan het lijden van Christus, opdat gij u ook met vreugde zult mogen verblijden bij de openbaring zijner heerlijkheid.

u weet zelf dat wij hiertoe bestemd zijn....... dat werd ons vroeger veelal niet verteld. We wisten dat dit in sommige landen het geval was. De prediking was in menige kerk gericht op een stil en rustig leven met welvaart als zegening. De strijd die er wel gestreden werd was 'kerkstrijd'.

Waarom zijn we bestemd voor ellende en verdrukking? Waarom kan het leven niet gewoon gemakkelijk zijn? In het begin was het leven gemakkelijk. Adam en Eva hadden het gemakkelijk zolang ze Gods enige gebod gehoorzaamden. De dag dat ze dat gebod overtraden, verdween het gemak, de vreugde van het leven.

God leert ons hiermee iets over Zijn geboden. Hij geeft geboden niet om ons te belasten, zoals tegenwoordig vaak ten onrechte wordt gedacht, maar om ons terug te voeren naar hoe het begon en ons leven te beschermen ! Echter in deze eindtijd komen er geestelijke krachten vrij die hun weerga niet hebben. De wereld, maar vooral de wereld in kerken die onder leiding van satan staan, komen in opstand tegen hen die tot Gods Koninkrijk behoren. Dat moet botsen. We moeten, net als de gemeente van Thessalonica, daarop voorbereid zijn en God vragen om ons voor die strijd klaar te maken door Zijn Heilige Geest.   

1 Thessalonicenzen 3:4-5
4. Toen wij bij u waren, zeiden wij u immers van tevoren dat wij verdrukt zouden worden, zoals ook gebeurd is – en u weet het.
5. Daarom heb ik, omdat ook ik dit verlangen niet langer kon verdragen, hem gestuurd om ten aanzien van uw geloof te weten te komen of de verzoeker u misschien niet verzocht had en onze inspanning tevergeefs zou zijn geweest.

Wij zeiden u immers van tevoren dat wij verdrukt zouden worden....... op dezelfde manier dat Paulus de gemeente had voorbereid op verdrukkingen, moeten ook wij onze tijdgenoten daarop voorbereiden. We verkondigen geen welvaartsevangelie, wat menigeen graag wil horen. Maar we moeten met elkaar de realiteit onder ogen zien. De Thessaloniërs waren ervoor gewaarschuwd, zoals het ook gebeurd is. Dat weten ze maar al te goed.

omdat Paulus dit verlangen naar die gemeente niet langer kon verdragen, heeft hij Timotheüs gestuurd om te weten of de verzoeker geen roet in het eten heeft gestrooid......... Paulus maakte zich grote zorgen over het geloof van de gelovigen in Thessalonica, hij kent de strategieën van satan, die niet stil zit en alles in het werk stelt om het evangelie van zijn kracht te beroven. Dan zou alle inspanning, alle vreugde die er was in de HEERE, teniet zijn gedaan.

1 Thessalonicenzen 3:6-7
6. Maar nu is zojuist Timotheüs bij u vandaan bij ons teruggekomen en heeft ons de goede boodschap gebracht van uw geloof en liefde, en dat u altijd een goede herinnering aan ons hebt en vurig verlangt om ons te zien, zoals wij ook u.
7. Daardoor zijn wij over u bemoedigd, broeders, bij al onze verdrukking en nood, vanwege uw geloof.

Timotheüs is zojuist bij u vandaan bij ons teruggekomen en heeft ons de goede boodschap gebracht van uw geloof en liefde....... wat een heerlijk nieuws. Er is wederzijds een goede herinnering aan elkaar en een vurig verlangen om elkaar weer te zien. Timotheüs sprak over het geloof en de liefde van die gemeente. In Galaten 5:6 verbindt Paulus deze begrippen aan elkaar als geloof dat door de liefde werkzaam is.

Daardoor zijn wij over u bemoedigd, broeders, bij al onze verdrukking en nood, vanwege uw geloof...... Bij alle verdrukking en nood wordt Paulus vertroost. Daarmee laat de apostel zien dat hij een dienaar van God is in veel volharding: in verdrukkingen, in noden, in benauwdheden en toch is bemoedigd (2 Korinthe 6:4) door geloof dat door liefde werkt!

1 Thessalonicenzen 3:8-10
8. Want nu leven wij, indien u staande blijft in de Heere.
9. Want welke dank kunnen wij God voor u teruggeven, vanwege al de blijdschap waarmee wij ons over u verblijden voor het aangezicht van onze God?
10. Wij bidden nacht en dag meer dan overvloedig om uw gezicht te mogen zien en om te volmaken wat aan uw geloof ontbreekt.

Want nu leven wij, indien u staande blijft in de Heere..... Paulus schrijft deze brief vanuit Korinthe waar hij zijn zwakheid voelde omdat hij werkte met schrik en beven (1 Korinthe 2:3).  Maar nu hij dit bericht van Timotheüs ontvangen heeft over de standvastige band, geworteld in de Heere, nu leeft hij weer echt. Hij beseft dat de inspanningen die hij voor de Heer verricht, nooit tevergeefs zijn.

Want welke dank kunnen wij God voor u teruggeven...... vreugde en blijdschap voeren in Paulus de boventoon, een blijdschap voor het aangezicht van God. Ook David sprak over zo'n blijdschap: overvloed van blijdschap is bij Uw aangezicht (Psalm 16:11).

Wij bidden nacht en dag meer dan overvloedig om uw gezicht te mogen zien........ Paulus had ongetwijfeld een intensief gebedsleven, maar de gemeente van Thessalonica had een speciaal plekje in dat geheel. Hij zag hoe God hem gebruikte voor Zijn heerlijk doel. Maar Paulus was zich er ook van bewust dat deze gemeente nog meer leiding en onderwijs nodig had. Daarom verlangde hij ernaar om te volmaken wat nog aan hun geloof ontbrak.

1 Thessalonicenzen 3:11-13
13. Maar onze God en Vader Zelf, en onze Heere Jezus Christus, moge onze weg naar u toe leiden.
12. En ú moge de Heere doen toenemen en overvloedig maken in de liefde tot elkaar en tot allen, zoals ook wij dat zijn tot u,
13. opdat Hij uw harten zou versterken om onberispelijk te zijn in heiliging voor het aangezicht van onze God en Vader, bij de komst van onze Heere Jezus Christus met al Zijn heiligen.

Onze God en Vader Zelf, en onze Heere Jezus Christus, moge onze weg naar u toe leiden......... Paulus stelt zich afhankelijk van de Godheid: Vader en de Zoon die de weg zal banen om elkaar weer te ontmoeten. Hij kan geestelijke struikelblokken opruimen.  Deze zin die twee 'Personen' aanspreekt wordt in het enkelvoud geschreven. Samen vormen ze de Godheid YAHWEH en ook dit toont aan dat ze één: 'ECHAD' zijn.

Moge de Heere u doen toenemen en overvloedig maken in de liefde tot elkaar en tot allen, zoals ook wij dat zijn tot u.......... het zou goed zijn als wij in onze onderlinge verbanden dit ook voor elkaar zouden bidden en niet als een formaliteit, maar gemeend uit het hart, zoals Paulus dat laat merken in dit hoofdstuk. Dat is geloof dat door de liefde werkt.

opdat Hij uw harten zou versterken om onberispelijk te zijn in heiliging voor het aangezicht van onze God en Vader....... "onberispelijk zijn in heiliging voor Gods aangezicht", wat is dat belangrijk! Zonder heiligmaking zal niemand de Heere zien (Hebreeën 12:14). We hebben de verlossing door de genade verkondigd, en Gods geboden opzij gelegd. Er is nog veel te verkondigen aan hen die hun zondige gewoontes voortzetten opdat zij volmaken wat nog aan hun geloof ontbreekt (vers 10). Het is allemaal het werk van de Heilige Geest in ons, wiens hart zich naar Yeshua uitstrekt. Het geloof dat ons behoudt, brengt altijd vruchten voort. Zonder dat kan het niet. 

inleiding Eerste boek Thess.: – hoofdstuk 1 – hoofdstuk 2 – hoofdstuk 3 – hoofdstuk 4 – hoofdstuk 4:14-17 – hoofdstuk 5                                            Tweede boek Thess.: hoofdstuk 1 - hoofdstuk 2 - hoofdstuk 3                                                                                                                  Ida