English & other language: click here!

VERVLOEKT ONDER DE WET

Naar aanleiding van Deuteronomium 28:46

Dit artikel is naar aanleiding van een belangrijke  onderwijsmail van FFOZ. Ik begin met het in mijn ogen goede deel van de mail, maar zo langzamerhand verandert het in mijn eigen artikel. FFOZ meent dat de gevolgen van de vloek die uitgesproken werd niet te maken heeft met het afwijzen van Yeshua, maar vanwege de ongehoorzaamheid aan de Tora. In het kort gezegd ben ik op grond van Gods Woord van mening dat het gelovig aannemen van Yeshua een gevolg is van het lezen, geloven en toepassen van de Tora. Eerst moet de basis worden gelegd. Omdat dit artikel in een e-mail werd gestuurd kan ik geen link geven. De ondertitel van het bericht is:

Is Deuteronomium 28:46 een vloek omdat men Jezus niet als de Messias herkent?

Deuteronomium 28:45
45. Al deze vervloekingen zullen over u komen, u achtervolgen en u treffen, totdat u weggevaagd wordt, omdat u de stem van de HEERE, uw God, niet gehoorzaam geweest bent, door Zijn geboden en Zijn verordeningen, die Hij u geboden heeft, in acht te nemen.
46. Ze zullen voor u en uw nageslacht tot een teken en een wonder zijn, tot in eeuwigheid.
47. Omdat u de HEERE, uw God, niet gediend zult hebben met blijdschap en hartelijke vreugde, vanwege de overvloed van alles,
48. zult u uw vijanden, die de HEERE op u af zal sturen, dienen met honger en dorst, met naaktheid en gebrek aan alles. Hij zal u een ijzeren juk op de hals leggen, totdat Hij u wegvaagt.

De vloeken uit Deuteronomium 28 bleken (en blijken!) accurate profetieën te zijn. De Tora zegt: "Ze zullen voor altijd een teken en een wonder voor u en uw nakomelingen zijn" (Deuteronomium 28:46). De lijst met vloeken verwijst in veel opzichten naar de geschiedenis van het volk Israël – een teken dat Gods Woord waar is. Het is een wonder dat deze dingen die Israël zijn overkomen, duizenden jaren geleden geprofeteerd zijn.

 

Desondanks moeten christenen oppassen voor de neiging om Deuteronomium 28 aan te halen als bewijs voor de eeuwige vervloeking van het Joodse volk! De christelijke interpretatie heeft de vloeken in de Tora historisch gezien beschouwd als bewijs dat God Zijn volk heeft verworpen. Het tegenovergestelde is waar.

Als God deze verbondsvloeken over Zijn volk heeft gebracht, bewijst het dat Zijn verbond met Israël nog steeds standhoudt.

Het Joodse volk is nog steeds het volk van God. De vloeken zijn bestemd om wakker te worden en zich alsnog te bekeren tot de Gever van de Tora, waarin ze bij gelovig lezen ook Yeshua zullen herkennen.

Veel gelovigen uit de heidenen gaan er van uit dat de vloeken van de Wet het Joodse volk troffen omdat zij Jezus verwierpen. Maar, niet alle Joden verwierpen Yeshua. De apostelen pochten erover dat "er duizenden onder de Joden zijn die tot geloof zijn gekomen, en zij zijn allen ijverig voor de Tora" (Handelingen 21:20). De volgelingen van Yeshua vormden een belangrijke sekte binnen het jodendom in de eerste eeuw.

Handelingen 21:20 En toen zij dat gehoord hadden, prezen zij de Heere en zeiden tegen hem: U ziet, broeder, hoeveel tienduizenden Joden er zijn die geloven; en zij zijn allemaal ijveraars voor de wet.

Waarom zweeg Yeshua erover dat Hij de Messias was en waarom verbood hij Petrus daar niet over te praten?

Markus 8:29-30
29. En Hij zei tegen hen: Maar u, wie zegt u dat Ik ben? En Petrus antwoordde en zei tegen Hem: U BENT DE CHRISTUS.
30. En Hij gebood hun streng dat zij met niemand over Hem zouden spreken.

Petrus was in de nabijheid van de Levende Tora en toen kon God dat in hem openbaren. 
De Samaritaanse vrouw bij de waterput sprak vanuit de Tora over de bron van Jacob, en de verwachting van de Messias.  Yeshua maakte haar zonden openbaar, toen zei ze:

“Heere, ik zie dat U een profeet bent.” En “Ik weet dat de Messias komt (Die Christus genoemd wordt); wanneer Die gekomen zal zijn, zal Hij ons alles verkondigen.” Toen kon Yeshua zich als de Messias bekend maken en zei:
“ IK BEN HET, DIE MET U SPREEKT.” (Joh. 4:25-26)

Dit principe zien we ook bij de genezing van de blindgeborene:

Johannes 9:36-39
36. De blinde antwoordde en zei: Wie is Hij, Heere, zodat ik in Hem kan geloven?
37. En Jezus zei tegen hem: Die u gezien hebt én DIE MET U SPREEKT, DIE IS HET.
38. En hij zei: Ik geloof, Heere! En hij aanbad Hem.
39. En Jezus zei: Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen, opdat zij die niet zien, zien zouden, en die zien, blind zouden worden.

In bovenstaand vers 39 zien we de bedoeling van Yeshua. 

Dit maakte Yeshua ook duidelijk aan de farizeeërs:

Johannes 5:45-47
45. Denk niet dat Ik u zal aanklagen bij de Vader; die u aanklaagt, is Mozes, op wie u uw hoop gevestigd hebt.
46. Want ALS U MOZES GELOOFDE, ZOU U MIJ GELOVEN; WANT HIJ HEEFT OVER MIJ GESCHREVEN.
47. Maar als u zijn Schriften niet gelooft, hoe zult u Mijn woorden geloven?

Deuteronomium 18:15 en 18
15. Een Profeet uit uw midden, uit uw broeders, zoals ik, zal de HEERE, uw God, voor u doen opstaan; naar Hem moet u luisteren,
18. Ik zal een Profeet voor hen doen opstaan uit het midden van hun broeders, zoals u. Ik zal Mijn woorden in Zijn mond geven, en alles wat Ik Hem gebied, zal Hij tot hen spreken.

WANT MOZES HEEFT TEGEN DE VADEREN GEZEGD: DE HEERE, UW GOD, ZAL VOOR U EEN PROFEET LATEN OPSTAAN UIT UW BROEDERS, zoals ik; naar Hem moet u luisteren in alles wat Hij tot u zal spreken. En het zal zo zijn DAT AL WIE NIET GELUISTERD ZAL HEBBEN NAAR DEZE PROFEET, UIT HET VOLK UITGEROEID ZAL WORDEN. Handelingen 3:22-23

Toen de mensen dan het teken dat Jezus gedaan had, gezien hadden, zei-den zij: HÍJ IS WERKELIJK DE PROFEET, DIE IN DE WERELD KOMEN ZOU. Johannes 6:14

De Emmaüsgangers begrepen het lijden van Yeshua pas toen de opgestane Heiland hun de schriften uitlegde.

Hij begon bij Mozes en de Profeten

en toen gingen hun ogen open en hun hart brandde!

Lukas 24:27-31-32
27. En Hij begon bij Mozes en al de profeten en legde hun uit wat in al de Schriften over Hem geschreven was.
31. En hun ogen werden geopend, en zij herkenden Hem, maar Hij verdween uit hun gezicht.
32. En zij zeiden tegen elkaar: Was ons hart niet brandend in ons, toen Hij onderweg tot ons sprak en voor ons de Schriften opende?

Yeshua wilde dat Gods volk Hem zou vinden, als de Parel van Grote Waarde, door te zoeken en door geloof te ontdekken dat Hij de Messias was. God had hen de Tora gegeven waarin ze konden lezen dat Mozes hen naar Hem verwees. Daar was bekering voor nodig. Daarom kwam eerst Johannes met de doop tot bekering.

Yeshua hanteerde niet de wereldse reclamemethode met duidelijke informatie en pakkende teksten.  Hij zei niet: "Ik ben de Messias. Geloof in Mij". In plaats daarvan verkondigde Hij een eenvoudige boodschap van bekering en de nabijheid van het Koninkrijk:

"Bekeer u! Het koninkrijk der hemelen is nabij" (Mattheüs 4:17).

Jesaja 42:2 Hij zal niet schreeuwen, Hij zal Zijn stem niet ver-heffen, Hij zal Zijn stem op straat niet laten horen.

Mattheüs 12:19-21
19, Hij zal niet twisten en niet roepen, en ook zal niemand Zijn stem op de straten horen.
20. Het geknakte riet zal Hij niet breken en de walmende vlaspit zal Hij niet doven, totdat Hij het oordeel uitvoert tot overwinning.
21. En op Zijn Naam zullen de heidenen hopen.

Heeft het Joodse volk de vloeken van de Wet over zich heen gekregen doordat ze de Messias niet herkenden? De vloeken van de ballingschap die Israël zijn overkomen, zijn niet gebaseerd op een verkeerde identificatie van de Messias, maar eerder op het feit dat de vloeken het volk treffen "omdat u de HEERE, uw God, niet gehoorzaamde door Zijn geboden en Zijn bepalingen, die Hij u geboden heeft, niet in acht te nemen." Mozes waarschuwde dat de vloeken het volk alleen zouden treffen "als u niet zorgvuldig alle woorden van deze wet, die in dit boek geschreven staan, in acht neemt en deze geëerde en ontzagwekkende Naam, de HEERE, uw God, vreest" (Deuteronomium 28:58). Steeds wanneer iemand zich bekeert wordt de vloek weggenomen. 

Dit verklaart waarom Yeshua een evangelieboodschap van bekering verkondigde. Hij probeerde de vloeken af ​​te wenden door Zijn generatie aan te sporen zich tot de Gever van de Tora te bekeren. De generatie bekeerde zich niet. De vloeken troffen hen – niet omdat ze Yeshua  niet als de Messias herkenden, maar omdat ze Zijn Tora niet serieus namen. Hadden ze zich daarin wel verdiept dan hadden ze Yeshua herkend, zoals velen deden. Maar de leiders van het volk gingen hen op een misleidende weg voor.

Vlak voor zijn lijden huilde Yeshua over Jeruzalem en sprak:

Mattheüs 23:37-39
Jeruzalem, Jeruzalem, u die de profeten doodt en stenigt wie naar u toe gezonden zijn! Hoe vaak heb Ik uw kinderen bijeen willen brengen, op de wijze waarop een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels; MAAR U HEBT NIET GEWILD!
38. Zie, uw huis wordt als een woestenij voor u achtergelaten.
39. Want Ik zeg u: U zult Mij van nu af aan niet zien, totdat u zegt: GEZEGEND IS HIJ DIE KOMT IN DE NAAM VAN DE HEERE!

Wij gelovigen uit de heidenen moeten erkennen dat elke vloek die over Israël komt, ook over ons komt, omdat wij deel uitmaken van de Olijfboom (het Verbond met Abraham). Daarom, zou de niet-Joodse gelovige samen met Israël moeten rouwen en delen in de tragedies en het lijden van de natie. Wanneer het verbondsnageslacht  lijdt, lijden wij mee. Maar hen ook oproepen de Tora en de profetieën tot zich te nemen en de Talmoed en al die andere misleidende geschriften weg te doen. Wat dat betreft zijn de christenen beslist niet anders. Ook zij hebben meestal de Tora en zijn geboden naast zich neer gelegd. Daarom hebben ze een verminkt beeld van Christus. Ze zijn zelfs in onze tijd vrij onbekend met de Bijbel en hanteren boeken over de Bijbel en luisteren naar sprekers. Zo kunnen dwaalleringen heel gemakkelijk binnen komen.

De vloeken die Israël treffen, raken ons allemaal. We zijn van nature niet beter dan de Joden.

Romeinen 11:32 Want God heeft hen allen (Jood en heiden) in hun ongehoorzaamheid opgesloten om Zich over allen te ontfermen.

De vervolging van het Joodse volk raakt de hele wereld, vooral de discipelen van Yeshua, die daarom delen in Zijn lijden. Als wij niet delen in het lijden van Gods Volk, waarom hopen we dan te delen in de zegen van de verlossing?

Ida