Psalm 130 - Gebed om hulp

Omertelling Dag 47

Psalm 130:1-8
1. Een pelgrimslied.
Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE;
2. Heere, hoor naar mijn stem. Laat Uw oren opmerkzaam zijn op mijn luide smeekbeden.
3. Als U, HEERE, op de ongerechtigheden let, Heere, wie zal staande blijven?
4. Maar bij U is vergeving, opdat U gevreesd wordt.
5. Ik verwacht de HEERE, mijn ziel verwacht Hem en ik hoop op Zijn woord.
6. Mijn ziel wacht op de Heere, meer dan wachters op de morgen, wachters op de morgen.
7. Laat Israël hopen op de HEERE,
want bij de HEERE is goedertierenheid en bij Hem is veel verlossing.
8. Ja, Hij zal Israël verlossen van al zijn ongerechtigheden.

Psalm 130:1-8 - Een pelgrimslied.
1. Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE;
2. Heere, hoor naar mijn stem. Laat Uw oren opmerkzaam zijn op mijn luide smeekbeden.
3. Als U, HEERE, op de ongerechtigheden let, Heere, wie zal staande blijven?
4. Maar bij U is vergeving, opdat U gevreesd wordt.
5. Ik verwacht de HEERE, mijn ziel verwacht Hem en ik hoop op Zijn woord.
6. Mijn ziel wacht op de Heere, meer dan wachters op de morgen, wachters op de morgen.
7. Laat Israël hopen op de HEERE, want bij de HEERE is goedertierenheid en bij Hem is veel verlossing.
8. Ja, Hij zal Israël verlossen van al zijn ongerechtigheden.

Deze psalm is de 15e in een serie (120 - 134) opgangspsalmen die gezongen werden tijdens het optrekken naar één van de drie opgangsfeesten. Bijzonder is dan om te vermelden dat dit altijd bij volle maan plaatsvond. Dat maanlicht was plezierig bij de lange meestal voetreis, mar ook zorgde het ervoor dat het feest wat langer kon duren. In psalm 81:4 wordt het shofarblazen genoemd bij nieuwe maan, maar ook bij volle maan bij de feesten. Dat is precies volgens Gods Bijbelse kalender. 
Maar deze psalm klinkt niet zo feestelijk. Men noemt deze psalm een 'boetpsalm'. Misschien gingen de feestgangers gebukt onder schuldgevoelens en hoopten ze weer nieuwe moed te krijgen als ze in de tempel voor Gods aangezicht zouden verschijnen. De psalm wordt gekenmerkt door een besef van zonde en een krachtige verzekering van vergeving. 

De bidder roept vanuit de diepte om de hulp van YAHWEH. Als we dit vergelijken met andere psalmen dan spreekt hieruit de diepte van dood en graf (Psalm 71:20 en Psalm 86:13). Maar hoe diep de ellende ook is, we hebben een God voor wie niets te diep is en in die diepte aanwezig wil zijn bij Zijn kind dat om Zijn hulp roept. We hoeven niet eerst uit die diepte omhoog te klimmen voordat we Gods hulp kunnen inroepen. We mogen onze hand in de Zijne leggen om ons door Hem te laten leiden tot Zijn heil. 

Soms lijkt het wel eens of YAHWEH het roepen niet hoort en daarom klinkt hier de noodkreet "Heere, hoor naar mijn stem"