English: click here!

Naar hoofdstuk: 1 - 2a - 2b - 3 - 4 - 5 - 6 - 7a - 7b - 8 - 9a - 9b - 9c(1) -9d(2) - 10 - 11(1) - 11(2) - 11(3) - 11(4) - 11(5) - 11(6) - 12(1) - 12(2) - 12(3) - Dan.+hemelvaart - Dan.+ 1Petrus 

Daniël en Openbaring

We hebben het hele boek Daniël bestudeerd en daarbij zagen we hier en daar raakvlakken met wat Yeshua in Mattheüs 24 zei. We hebben daaraan een aflevering gewijd. Maar ook wat Yeshua aan Johannes liet zien, wat is opgeschreven in het boek Openbaring, bevestigt de profetieën van Daniël. We zullen een aantal overeenkomsten opsporen en daarin de éénheid van Gods Woord zien.  Verborgenheden die God wil openbaren voor de tijd waarin wij leven. 

Het boek Daniël is ongetwijfeld de sleutel tot alle Bijbelse profetie. Het is het grootste apocalyptische boek van het Oude Testament, zoals het boek Openbaring dat is van het NieuweTestament. Schriftgedeelten zoals Mattheus 24 en 25, Marcus 13, Lucas 21 en Openbaring zijn allemaal onbegrijpelijk zonder kennis van het boek Daniël.


Daniël 3:4 En een heraut riep met kracht: Men zegt u aan, volken, natiën en talen:
5. Op het moment dat u het geluid hoort van de hoorn, fluit, citer, luit, lier, panfluit, en allerlei muziekinstrumenten, moet u neervallen en het gouden beeld aanbidden dat koning Nebukadnezar heeft opgericht.

Openbaring 13:3  En de hele aarde ging het beest met verwondering achterna. 4. En zij aanbaden de draak, omdat hij aan het beest macht gegeven had. En zij aanbaden het beest en zeiden: Wie is aan dit beest gelijk? En wie kan er oorlog tegen voeren? 8. En allen die op de aarde wonen, zullen het aanbidden, althans van wie de namen niet zijn geschreven in het boek des levens van het Lam Dat geslacht is, van de grondlegging van de wereld af.

Nebukadnezar had de eenheid bereikt die hij zocht. De duivel had zijn doel bereikt. Zoals de tijden der heidenen dus begonnen in die dagen van Nebukadnezar met afgoderij, zo zullen ze eindigen: Openbaring 13:3-8, daar aanbidt ook de hele wereld het beest. 


Daniël 3:30 Toen maakte de koning Sadrach, Mesach en Abed-Nego voorspoedig in het gewest Babel.

Openbaring 7:4 En ik hoorde het aantal van hen die verzegeld waren: honderdvierenveertigduizend waren er verzegeld uit alle stammen van de Israëlieten.

Deze vergelijking doet denken aan het trouwe overblijfsel van Israël dat vezegeld wordt en te midden van vele volken als dauw van de HEERE zal zijn. (Micha 5:6 - Ezechiël 9:4)


Daniël 5 - het Babylonische rijk van Belzasar wordt door het Medo-Perzische rijk (koning Kores) omver geworpen. 

Daniël 5:26-28 Dit is de uitleg van deze woorden. MENE: God heeft de dagen van uw koningschap geteld en Hij heeft er een einde aan gemaakt. TEKEL: u bent gewogen in de weegschaal en u bent te licht bevonden. PERES: uw koninkrijk is verdeeld en het is aan de Meden en de Perzen gegeven.

Openbaring 17:5 En op haar voorhoofd stond een naam geschreven: Geheimenis, het grote Babylon, de moeder van de hoeren en van de gruwelen van de aarde.
16. En de tien hoorns die u op het beest zag, die zullen de hoer haten, en haar berooid en naakt maken, en zij zullen haar vlees eten, en haar met vuur verbranden.

Zoals een politieke macht van koning Kores het aardse Babylonische rijk omver wierp, zo zal ook een politieke macht het religieuze Babylon omver werpen.


Daniël 7:2 Daniël nam het woord en zei: 's Nachts in mijn visioen keek ik toe, en zie, de vier winden van de hemel zweepten de grote zee op, 3. en vier grote dieren stegen op uit de zee, die van elkaar verschilden.

Openbaring 17:15 En hij zei tegen mij: De wateren die u gezien hebt, waaraan de hoer zit, zijn volken, menigten, naties en talen.

Hier wordt Daniël verteld dat de grote zee (Middellandse Zee) in beroering werd gebracht. Het betekent dat de koninkrijken en gebeurtenissen die genoemd gaan worden zich zullen concentreren op de gebieden rond de Middellandse Zee. De Zee is tevens het beeld van de volkerenwereld (zie ook: Jesaja 17:12   )


Daniël 7:4 Het eerste was als een leeuw, 

Daniël 7:5  een ander dier, het tweede, leek op een beer.

Daniël 7:6 er was nog een ander dier, als een luipaard

Openbaring 13:2 En het beest dat ik zag, leek op een panter, en zijn poten waren als die van een beer, en zijn muil was als de muil van een leeuw. En de draak gaf hem zijn kracht, zijn troon en grote macht.

Daniël spreekt over vier dieren; Johannes beschrijft slechts één beest; Dit komt omdat in de dagen van Johannes het Babylonische-, het Medisch-Perzische- en het Griekse rijk hun rol al lang  hadden gespeeld en van het toneel waren verdwenen.

Zowel Daniël als Johannes spreken over leeuw, beer en panter. De vier rijken zijn niet naast elkaar ontstaan, maar na elkaar, waarbij elk volgend rijk de vorige heeft overwonnen en in zich opgenomen. Het beest dat Johannes zag, is dan ook hetzelfde als het vierde dier van Daniël, namelijk het Romeinse rijk. Dat vierde dier heeft alle kenmerken van de vorige dieren in zich.
De omgekeerde volgorde: leeuw, beer, panter, zoals Daniël ze zag, en luipaard, beer, leeuw in Openb. 13 heeft een reden, want Daniël zag vooruit in de toekomst, terwijl Johannes op deze rijken terugkeek, zoals ze er geweest waren.


Daniël 7:7 Daarna keek ik toe in de nachtvisioenen, en zie, het vierde dier was schrikwekkend, gruwelijk, en uitzonderlijk sterk. Het had grote ijzeren tanden. Het at en verbrijzelde, en de rest vertrapte het met zijn poten. Het verschilde van al de dieren die ervóór geweest waren. En het had tien hoorns.

Openbaring 13:1 En ik zag uit de zee een beest opkomen, dat zeven koppen en tien hoorns had, en op zijn hoorns waren tien diademen, en op zijn koppen een godslasterlijke naam.
2. En het beest dat ik zag, leek op een panter, en zijn poten waren als die van een beer, en zijn muil was als de muil van een leeuw. En de draak gaf hem zijn kracht, zijn troon en grote macht.

Dit beest is het herrezen vierde rijk uit Daniël 2 en 7. Maar degene, die de uitvoerende machthebber is, is het tweede beest uit Openbaring 13. De aanklager laat nu zijn ware aard zien, hij is niet uit op gerechtigheid, maar op de dood van de aangeklaagden.


Daniël 7:8 Terwijl ik op de hoorns bleef letten, zie, een andere, kleine, hoorn rees daartussen op. Drie van de eerdere hoorns werden voor hem uitgerukt. En zie, in die hoorn waren ogen als mensenogen en een mond vol grootspraak.

Openbaring 13:5 En het werd een mond gegeven om grote woorden en godslasteringen te spreken, en het werd macht gegeven om dit tweeënveertig maanden lang te doen.

Zoals we gezien hebben is de kleine hoorn de antichrist die ook dezelfde kwalificaties krijgt in Openbaring 13:5. 


Daniël 7:11 Toen keek ik, vanwege het geluid van de grote woorden die de hoorn sprak. Ik keek toe totdat het dier gedood werd en zijn lichaam vernietigd werd, en aan het laaiend vuur werd prijsgegeven.
12. Ook de rest van de dieren ontnam men hun heerschappij, want verlenging van het leven was hun gegeven tot een bepaald tijdstip en een bepaalde tijd.

Openbaring 19:20 En het beest werd gegrepen, en met hem de valse profeet, die in zijn tegenwoordigheid de tekenen gedaan had, waardoor hij hen misleid had die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld aanbeden hadden. Deze twee werden levend geworpen in de poel van vuur, die van zwavel brandt.

De rechtspraak over de "kleine hoorn" (antichrist) uit Daniël 7:8 met zijn mensenogen en mond vol grootspraak, zal op aarde tot uitvoering worden gebracht. Het beest - de koning of machthebber dus - zal gedood worden en zijn lichaam vernietigd. Met het lichaam wordt het rijk bedoeld dat hij vertegenwoordigt: degenen die zijn beeld aanbeden hebben.  Er vindt totale vernietiging van al het goddeloze plaats en wel in het vuur. Daniël en Johannes hebben dezelfde beelden gezien. Het zal de omgekeerde situatie zijn van de aanbidding van het beeld van Nebukadnezar.  In feite verdienden allen die neerknielden voor dat beeld het vuur in plaats van Sadrach, Mesach en Abednego. (Daniël 3)



Daniël 7:21 Ik had namelijk toegekeken en gezien dat die hoorn oorlog voerde tegen de heiligen en dat hij hen overwon. 

Openbaring 13:7 En het beest werd macht gegeven om oorlog te voeren tegen de heiligen en om hen te overwinnen, en hem werd macht gegeven over elke stam, taal en volk.

Openbaring 20:4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik zagde zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, en die het beest en zijn beeld niet hadden aanbeden, en die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand. En zij leefden en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar lang.

Ik las een uitleg van "opname-gelovigen" die schreven dat deze heiligen overwonnen werden omdat ze in eigen kracht streden. Het waren de "dwaze meisjes" uit Math. 25. Die andere ware heiligen waren vanzelfsprekend al in de hemel. Maar dat is niet waar.  De vijand zal het lichaam doden, maar de ziel kan zij niet doden. Daarom is Openbaring 20:4 erbij gezet. Zij zijn juist de overwinnaars! Yeshua zei hierover: "En wees niet bevreesd voor hen die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden, maar wees veeleer bevreesd voor Hem Die zowel ziel als lichaam te gronde kan richten in de hel". Mattheüs 10:28


Daniël 7:24 En de tien hoorns duiden aan dat uit dat koninkrijk tien koningen zullen opstaan, en na hen zal een ander opstaan. Die zal verschillen van die er eerder geweest waren. Drie koningen zal hij vernederen.

Openbaring 13:1 En ik zag uit de zee een beest opkomen, dat zeven koppen en tien hoorns had, en op zijn hoorns waren tien diademen, en op zijn koppen een godslasterlijke naam.

Er zal een nieuwe koning opstaan (de kleine horen), die drie koningen ten val zal brengen. In een reeks van opeenvolgende koningen kan een nieuwe koning altijd alleen maar de laatste koning ten val brengen en niet de drie voorlaatste.  Openbaring spreekt ook over een beest met zeven koppen en tien horens. Deze horens zijn tien koningen die nog geen koningschap hebben ontvangen, maar zij zullen samen met de Antichrist (die de elfde horen is) macht ontvangen. Alleen als die tien koningen tegelijk koning zijn, kunnen zij samen met de Antichrist regeren.


Daniël 7:25. Woorden tegen de Allerhoogste zal hij spreken,
de heiligen van de Allerhoogste zal hij te gronde richten.
Hij zal erop uit zijn bepaalde tijden en de wet te veranderen,
en zij zullen in zijn hand worden overgegeven voor een tijd, tijden en een halve tijd.

Openbaring 13:5 En het werd een mond gegeven om grote woorden en godslasteringen te spreken, en het werd macht gegeven om dit tweeënveertig maanden lang te doen.

In Daniël 7:27 staat dat dit een tijd = 1 jaar, en tijden = 2 jaar en een halve tijd = een half jaar zal duren, dus totaal drieënhalf jaar. Openbaring 13:5 zegt tweeënveertig maanden, dat is ook drieënhalf jaar. Die godslasteringen en onderdrukking zullen dus drieënhalf jaar doorgaan. 


Daniël 9:27 Hij zal voor velen het verbond versterken,
één week lang. Halverwege de week zal Hij slachtoffer en graanoffer doen ophouden. Over de gruwelijke vleugel zal een verwoester zijn, zelfs tot aan de voleinding, die, vast besloten, uitgegoten zal worden over de verwoeste.

Openbaring 11:3 En Ik zal Mijn twee getuigen macht geven, en zij zullen, in rouwkleding gekleed, twaalfhonderdzestig dagen lang profeteren.

Openbaring 12:6 En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats had, die door God voor haar gereedgemaakt was, opdat men haar daar zou voeden twaalfhonderdzestig dagen.

Er zijn 70 jaarweken. Tijdens de 69ste jaarweek is de Messias gekruisigd.  Theoretisch was het mogelijk dat het Vrederijk zou aanbreken als Israël zijn Messias had erkend en verwelkomd.  Maar omdat men hem verwierp heeft God de klok stil gezet. Yeshua zei: "Gij hebt niet gewild". Het moment komt dat ze zullen zeggen: ‘Gezegend is Hij Die komt in de Naam van de Heere!’ Mattheus 23:39. Dat gebeurt in die 70ste jaarweek, wanneer de verdrukking zijn dieptepunt laat zien. Halverwege die jaarweek van 7 jaar, resteert er een tijd van 3½ jaar Een Bijbels kalenderjaar is 360 dagen, dus 3½ jaar is 360 x 3,5 = 1260 dagen.


Daniël 12:2 En velen van hen die slapen in het stof van de aarde, zullen ontwaken, sommigen tot eeuwig leven,
anderen tot smaad, tot eeuwig afgrijzen.

Openbaring 20:4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik zagde zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, en die het beest en zijn beeld niet hadden aanbeden, en die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand. En zij leefden en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar lang.
5. Maar de overigen van de doden werden niet weer levend, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen waren. Dit is de eerste opstanding. 6. Zalig en heilig is hij die deelheeft aan de eerste opstanding. Over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen regeren, duizend jaar lang.

Deze tekst uit Daniël 12 is de eerste vermelding van het opstaan uit de dood ten leven en ten dode. Dit wordt verder uitgewerkt in Openbaring 20:4-6


Daniël 12:4. Maar u, Daniël, houd deze woorden geheim en verzegel dit boek tot de tijd van het einde. Velen zullen het onderzoeken en de kennis zal toenemen.

Openbaring 22:10 En hij zei tegen mij: Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet, want de tijd is nabij.

Waarom die tegenstelling tussen deze twee schriftgedeelten? In de tijd waarin Daniël de profetie kreeg lag de vervulling ervan in de verre toekomst. In het boek Openbaring is Johannes beschreven alsof hij leeft in de bedeling waarin Gods doelen op aarde
worden vervuld. We leven als gelovigen in de Messias al in het einde der tijden. De enige reden waarom God zo lang wacht met de uitvoering ervan op deze aarde is Zijn geduld met Zijn schepselen. De reden van dit wachten vertelt 2 Petrus 3:9 ons: De Here talmt niet met de belofte, al zijn er die aan talmen denken, maar Hij is lankmoedig jegens u, daar Hij niet wil dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen. De huidige tijd tussen komst en wederkomst van de Messias is bij wijze
van spreken slechts een momentje in Gods plan.


Daniël 12:11. Van de tijd af dat het steeds terugkerende offer weggenomen zal worden en de verwoestende gruwel opgesteld zal zijn, zijn het duizend tweehonderdnegentig dagen. 12. Welzalig is hij die blijft verwachten en duizend driehonderdvijfendertig dagen bereikt.

Openbaring 11:2 Maar laat de buitenste voorhof van de tempel erbuiten en meet die niet, want die is aan de heidenen gegeven. En zij zullen de heilige stad vertrappen, tweeënveertig maanden lang.

Openbaring 12:6 En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats had, die door God voor haar gereedgemaakt was, opdat men haar daar zou voeden twaalfhonderdzestig dagen.

Openbaring 13:5 En het werd een mond gegeven om grote woorden en godslasteringen te spreken, en het werd macht gegeven om dit tweeënveertig maanden lang te doen.

in Daniël en het boek Openbaring is ons verteld dat de grote verdrukking zal beginnen wanneer het dagelijks offer vervangen zal worden door de "gruwel der verwoesting" (Daniël 7:258:139:2711:31 en 12:1). Die periode zal een tijd, tijden en een halve tijd duren, gelijk aan 1260 dagen of 42 maanden (zie ook Openbaring 11:212:613:5). Zodra die verdrukking ten einde is zal Yeshua verschijnen, zoals Mattheüs 24:29-31 ons vertelt. Hier staat dat er 1290 dagen zullen voorbijgaan, dat is dus 30 dagen meer. Over die verschillen wordt in de Bijbel niets uitgelegd en daarover is dan ook veel gegist. Door Werner Stauder is hierover een uitleg gegeven, die je kunt vinden bij het schema bij de beschrijving van Daniël 12 (slot).


Het is mogelijk dat er meer raakvlakken en verbanden zijn tussen beide geschriften. Maar ik houd het hier maar bij. Genoeg om over na te denken!

Studies over Openbaring (Franklin ter Horst)

Er is op internet ook een Engelstalig overzicht te vinden van de raakvlakken tussen Daniël en Mattheüs, waarvan ik een vertaling hierbij voeg: 

Ida