English & other languages: click here!

2 Thessalonicenzen 3


 Samenvatting van 2 Thessalonicenzen 3

  1. Oproep tot gebed en vertrouwen op God (verzen 1–5):
  • Paulus vraagt de gelovigen om te bidden dat het evangelie zich snel en krachtig verspreidt.
  • Hij benadrukt dat de Heer trouw is en hen zal beschermen tegen het kwaad.
  • Hij moedigt hen aan om standvastig te blijven in de liefde van God en de volharding van Christus.
  1. Waarschuwing tegen luiheid en wanorde (verzen 6–15):
  • Paulus spoort de gemeente aan om afstand te nemen van broeders die "ongeregeld wandelen", oftewel zich niet houden aan de apostolische instructies.
  • Hij herinnert hen aan de regel: “Wie niet wil werken, zal ook niet eten.”
  • Sommigen in de gemeente bemoeien zich met zaken die hen niet aangaan en leven ten koste van anderen.
  • Paulus roept op tot correctie, maar ook tot liefde: zulke mensen moeten niet als vijanden worden gezien, maar als broeders die terechtgewezen moeten worden.
  1. Zegenwens en afsluiting (verzen 16–18):
  • Paulus bidt dat de Heer van vrede hen altijd vrede zal geven.
  • Hij sluit af met een persoonlijke groet en bevestigt de echtheid van zijn brief.

1. Oproep tot gebed en vertrouwen op God

2 Thessalonicenzen 3:1-5
1. Verder, broeders, bid voor ons dat het Woord van de Heere zijn loop mag hebben en verheerlijkt mag worden, zoals ook bij u,
2. en dat wij verlost mogen worden van de slechte en boosaardige mensen. Want niet allen hebben het geloof.
3. Maar de Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren voor de boze.
4. En wij vertrouwen van u in de Heere, dat u doet en ook doen zult wat wij u bevelen.
5. En de Heere moge uw harten richten op de liefde van God en op de volharding van Christus.

bid voor ons dat het Woord van de Heere zijn loop mag hebben en verheerlijkt mag worden, zoals ook bij u....... De brief begint met een verzoek om met Paulus mee te bidden, dat Gods evangelie door hen zijn uitwerking mag hebben, zodat Yeshua bij hen nog meer verheerlijkt wordt. In feite is dit een oproep om mee te werken aan de zendingsopdracht van Paulus, die daar in Thesslonica zo veelbelovend begonnen is.

en dat wij verlost mogen worden van de slechte en boosaardige mensen........ uit ervaring weet Paulus dat tegenwerking van slechte boosaardige mensen verwacht mag worden. Hij roept op tot gebed dat God Zijn grootheid laat zien door hen daarvan te verlossen. Het lidwoord "de" geeft aan dat Paulus bepaalde personen verdenkt.

de Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren voor de boze....... wie met God leeft mag op Zijn hulp rekenen als hij door satan en zijn demonen wordt aangevallen. Dat geldt voor de gemeente in Thessalonica, maar dat geldt ook voor wie dit leest.

wij vertrouwen van u in de Heere, dat u doet en ook doen zult wat wij u bevelen......... Paulus drukt de Thessalonicenzen op het hart om ook werkelijk in praktijk te brengen wat hij hen uit naam van de HEER heeft opgedragen. 

de Heere moge uw harten richten op de liefde van God en op de volharding van Christus....... het is voor ons allemaal van belang waarop wij ons hart richten. Er is zoveel wat onze aandacht verlangt. Maar dat wat het beste is, daar moeten we op gericht zijn: de liefde van God en de volharding van Christus. Dan zal ons leven tot Gods doel komen en wacht ons het eeuwig leven in Zijn nabijheid.

2. Waarschuwing tegen luiheid en wanorde

2 Thessalonicenzen 3:6 En wij bevelen u, broeders, in de Naam van onze Heere Jezus Christus, dat u afstand neemt van iedere broeder die ongeregeld wandelt en niet naar de overlevering die hij van ons ontvangen heeft.

In 2 Tess. 4:11-12 ging  Paulus op milde wijze om met het probleem van luiheid en onhandelbaarheid in de gemeente. In de verzen 10 tot 14 pakt hij dit onderwerp wat steviger aan. 10-14); Hij heeft strakke opvattingen hierover. Zie 1 Tim. 5:8. Hij stelt zichzelf tot een voorbeeld ter navolging (vv. 7-9; 1 Kor. 9:4-19; 1 Kor. 10:33-11:1; 2 Kor 11:7-15). Hij adviseert zich te onttrekken aan zo'n persoon, in de hoop dat hij zich bekeert.

2 Thessalonicenzen 3:7-9
7. Want u weet zelf hoe men ons behoort na te volgen. Wij hebben ons immers niet ongeregeld gedragen in uw midden
8. en wij hebben bij niemand brood gegeten voor niets, maar met inspanning en moeite werkten wij nacht en dag om niemand van u tot last te zijn.
9. Niet dat wij de bevoegdheid niet hebben, maar wij handelden zo opdat wij onszelf voor u tot een voorbeeld zouden stellen om ons na te volgen.

u weet zelf hoe men ons behoort na te volgen....... Wij hebben ons immers niet ongeregeld gedragen in uw midden...... Paulus, Timotheüs en Silvanus hebben toen ze bij hen waren in hun eigen behoeften voorzien en werk verricht om de verblijfkosten te betalen.  Toen ze in het huis van Jason (Hand. 17:7) verbleven hebben ze hun eigen voedsel betaald. Dit, omdat ze niet wilden dat ze de gemeente tot last waren. Ze wilden voorkomen dat de gemeente zou denken dat ze rijk wilden worden van de evangelieverkondiging. Dat zou schadelijk zijn voor de boodschap van God.  
om niemand van u tot last te zijn....... zo moeten ook de gelovigen in Thessalonicenzen hun broeders en zusters niet tot last zijn. Dat is juist kenmerkend voor dwaalleraren. Niet dat wij de bevoegdheid niet hebben...... In 1 Thess. 6 e.v. had Paulus het hier ook al over. In 1 Kor. 4:9-13 zien we dat Paulus en de zijnen absoluut niet op eigen gerief en voordeel uit waren, integendeel! In de wereld bestaat zo'n bevoegdheid wel, maar als zij dat als uitgangspunt zouden nemen zou satan dit onvermijdelijk gebruiken om hen in een slecht daglicht te plaatsen. Paulus gebruikt het nu voor de gemeente tot een voorbeeld om hen na te volgen. 

2 Thessalonicenzen 3:10-15
10. Want ook toen wij bij u waren, bevalen wij u dit: als iemand niet wil werken, zal hij ook niet eten.
11. Want wij horen dat sommigen onder u ongeregeld wandelen; zij werken niet, maar zijn bezig met nutteloze dingen.
12. Zulke mensen bevelen wij en sporen wij namens onze Heere Jezus Christus aan dat zij in alle rust aan het werk gaan en hun eigen brood eten.
13. En u, broeders, word niet moe goed te doen.
14. Als iemand niet gehoorzaam is aan ons woord door middel van deze brief, maak hem als zodanig bekend en laat u niet met hem in, opdat hij tot inkeer komt.
15. En beschouw hem niet als een vijand, maar wijs hem terecht als een broeder.

Toen wij bij u waren, bevalen wij u dit: als iemand niet wil werken, zal hij ook niet eten........ het is een voor de hand liggend bevel, de 10 geboden hebben het al bevolen: "zes dagen zult gij arbeiden". Paulus gebruikt in deze zin "wil" en hij bedoelt "niet willen". Dit geldt dus niet voor mensen die niet kunnen werken door ziekte, handicap, ouderdom of werkloosheid. Als je gezond bent kun je werken. Misschien niet altijd het werk dat je zo leuk vindt, maar wat wel moet gebeuren. Het is verkeerd om op kosten van anderen te leven als je zelf kunt werken voor je onderhoud.

Wij horen dat sommigen onder u ongeregeld wandelen; zij werken niet, maar zijn bezig met nutteloze dingen....... het 'ongeregeld wandelen' kan betekenen dat mensen verslaafd zijn aan drank of drugs, dat komen we ook in onze maatschappij tegen. Of ze willen 's morgens lekker in hun bed blijven liggen. Bij mij komt dan een tekst voor de geest:

Spreuken 6:9-11
9. Hoelang, luiaard, blijft u liggen? Wanneer staat u op uit uw slaap?
10. Een beetje slapen, een beetje sluimeren, een beetje liggen met gevouwen handen!
11. Zo komt uw armoede over u als een wandelaar en uw gebrek als een gewapend man.

bezig met nutteloze dingen........ tegenwoordig wil iedereen werk doen wat hij leuk vindt. Als dat kan is dat ook heel mooi. Maar als je zulk werk niet kunt vinden is het niet de bedoeling om thuis te blijven zitten en je bezig te houden met hobbies. Paulus was een geleerd man, maar hij verdiende geld door tenten te maken. Hij voelde zich vanwege zijn hoge begaafdheid niet te trots om met zijn handen te werken. Ik denk dat bij het tenten maken ook heel veel intelligentie nodig is. Hij maakte een nuttig product dat anderen goed konden gebruiken. 

aan het werk gaan en hun eigen brood eten........ Paulus zegt dit namens onze Heere Jezus Christus...... Laat ze aan het werk gaan! We moeten ervan doordrongen zijn dat we ons werk voor God doen en niet voor mensen. 

En u, broeders, word niet moe goed te doen...... ook de broeders worden aangespoord om goed te doen. Ze moeten de luie broeders aanspreken en daarmee niet terughoudend zijn om de vrede te bewaren. Wat we doen is voor de HEERE, dus niet nalaten een ander tot de orde te roepen.

Als iemand niet gehoorzaam is aan ons woord door middel van deze brief........ Paulus vermaant de gemeente heel nadrukkelijk om gehoor te geven aan zijn opdracht. Ze moeten hier werk van maken anders gaat dit ten koste van het Lichaam van Christus. Ze moeten niet met de zondaar meepraten - laat u niet met hem in - maar bestraf hem broederlijk opdat hij tot bekering komt. Dat is tenslotte ook tot zijn eigen heil!
Beschouw hem niet als een vijand, maar wijs hem terecht als een broeder....... De manier waarop men vermaant is belangrijk. Het kwaad moet duidelijk benoemd worden, zonder begrip te tonen maar ook zonder verwijten. Hij is je broeder. De heiligheid van de gemeente staat op het spel, maar ook het behoud van de zondaar. Help hem om dat onder ogen te zien. 

3. Zegenwens en afsluiting

2 Thessalonicenzen 3:16-18
16. Moge de Heere van de vrede Zelf u voortdurend vrede geven op allerlei wijze. De Heere zij met u allen.
17. Een eigenhandige groet van mij, Paulus. Dit is een teken in iedere brief. Zo schrijf ik.
18. De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.

Moge de Heere van de Shalom Zelf u voortdurend Shalom geven op allerlei wijze......... Die Shalom, Gods heelheid op allerlei terreinen, heeft ook deze gemeente hard nodig. Ze hebben verdrukking, vervolging en onhandelbare broeders meegemaakt. Het is de Heer van de Vrede zelf die deze vrede geeft door Zijn inwoning in de harten van de gelovigen. Dat allen, ook degenen die (nog) in zonden leven zich daarnaar mogen uitstrekken. Bij die vrede kan zonde geen stand houden.

Een eigenhandige groet van mij, Paulus....... Paulus beëindigt zijn brieven altijd met een eigen handtekening. Hij had vanwege vermoedelijke oogproblemen iemand die voor hem schreef. Dat men schrijvers had komt vaker voor in de Bijbel. Denk maar aan Baruch de schrijver van Jeremia. 
Dit is een teken in iedere brief. Zo schrijf ik........ Het is iedere keer een bewijs van de echtheid van de brief. Het is werkelijk het onvervalste door hem gedicteerde woord, wat hij van Yeshua de Messias ontvangen heeft.

De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen. Hier ook weer de gebruikelijke genadewens voor deze gemeente. De genade die zo belangrijk is voor alle gelovigen. Hier staat, anders dan anders, het woordje "allen" bij, waarschijnlijk om ook degene(n) die vermaand moeten worden daarbij in te sluiten. 

Ida

inleiding  eerste boek Thess.: – hoofdstuk 1 – hoofdstuk 2 – hoofdstuk 3 – hoofdstuk 4 – hoofdstuk 4:14-17 – hoofdstuk 5 

Tweede boek Thess.: hoofdstuk 1 - hoofdstuk 2 - hoofdstuk 3