English & other languages: click here!

Naar hoofdstuk - inleiding - 1 - 2/3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 28/29 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48

Ezechiël 30 - de ondergang van Egypte

Het “Mensenkind” Ezechiël moet opnieuw een profetie uitspreken over Egypte. Dit hoofdstuk is niet gedateerd, zoals de meeste hoofdstukken van Ezechiël. Deze oordeelaankondiging wijst zowel naar de tijd waarin het geschreven werd, als heel duidelijk naar het oordeel aan het eind van deze bedeling. (Jesaja 2:12; Jeremia 30:5-7) God gebruikt hier de eschatologische uitdrukking “De dag van de HEERE”. Het gebeurt heel vaak in de Bijbel dat een oordeel voor een deel in de Bijbelse tijd plaatsvindt, terwijl het andere deel op de grote oordeelsdag “De dag van de HEERE” of op een andere dag een vervolg krijgt. Hetzelfde gebeurde met Ezechiëls profetieën over de verwoesting van Jeruzalem, die plaatsvond in 587 v.Chr. en later in het jaar 70 na Chr. en dat in de eindtijd nog éénmaal zal plaatsvinden. De reden van het hier  beschreven oordeel over Egypte is: niet tot steun geweest voor Israël (Ez.29:6), de trots (Ez. 30:6) en afgoderij (Ez.30:13).

In Ezechiël 30:3 wordt de term “de tijden der heidenen” genoemd, welke periode bij Babel is begonnen. Koning Nebukadnezar van Babel is het 'gouden hoofd' van het het beeld in Daniël 2. Babel veroverde Jeruzalem en sinds die tijd staat Israël officieel onder vreemde (heidense) heerschappij. De heerschappij van Babel ontwikkelt zich door verschillende rijken heen uit naar onze eindtijd ("voeten van ijzer en leem") en zal uitlopen op de regering van het beest (Openbaring 13).

Yeshua zei in Lukas 21:24, dat Jeruzalem door de heidenen vertrapt zou worden, "totdat de tijden der heidenen vervuld zijn". De laatste 'vertreding' der heilige stad zal plaatsvinden gedurende 42 maanden, dat is 3½ jaar, in eerste helft van de laatste jaarweek van Daniël 9 in de eindtijd (Openbaring 11:2). 

Nadat Jeruzalem was veroverd en verwoest, kreeg Jeremia van Nebukadnezar de keuze in Juda te blijven, of mee te gaan naar Babel. Hij bleef in Juda, bij de rest die niet was weggevoerd naar Babel. Uiteindelijk namen zij hem en zijn schrijver Baruch mee naar Egypte, waar hij sterft. Ze hadden beter naar Jeremia kunnen luisteren die hen met nadruk heeft gewaarschuwd om daar niet naar toe te gaan. Jeremia 42:19 De HEERE heeft tot u gesproken, overblijfsel van Juda. Ga Egypte niet binnen! U moet goed weten dat ik u heden gewaarschuwd heb. Zie hoofdstuk Jeremia 42.

Het oordeel in Egypte was zwaar, maar is niet tot volheid gekomen. Dat gebeurt als Yeshua terugkomt. Dan zitten we in de eindstrijd waar satan alles op alles zal zetten om te vermoorden.

Nebukadnezar zal Egypte binnenvallen en dat is zo door God geleid. De overvloed van Egypte neemt hij mee als buit. Er vallen doden. In het buurland Cush/Ethiopië zien ze de bui hangen. Egypte hun sterke buurland, waarbij ze zich veilig voelden...... ze krimpen ineen van angst. Put en Lud zijn Puteeërs en Lydiërs (Ezechiël 27:10), en meerdere nationaliteiten, zij deden dienst als huursoldaten voor Egypte. Ze waren allemaal bang voor dit sterke Babylonische leger. YAHWEH had gezegd: “allen die Egypte ondersteunen zullen vallen”. 

Als je dit op  “De dag van de HEERE” zou toepassen zou dat betekenen dat wij delen in de toorn van God als we op één of andere manier steun verlenen aan Hem vijandige personen of instanties. Dat kan zelfs, zoals hier de huursoldaten, steun zijn om inkomen te verwerven.

Van Migdol tot Syene (=Aswan), dat wil zeggen van “noord tot zuid”, in het gehele land, zal men vallen door het zwaard en zullen steden verwoest worden.   

Ezechiël 30:8. Dan zullen zij weten dat Ik YAHWEH ben, wanneer Ik Egypte aan het vuur prijsgeef en al zijn helpers vermorzeld worden.

Alles wordt aangepakt: rivieren worden droog gelegd, het bouwland, de akkers worden verwoest.... Als er minder water in de Nijl komt, een proces dat nog steeds doorgaat, dan betekent dat minder regen voor Afrika.  De inwoners vluchten per boot naar Ethiopië, in de hoop aan het oordeel te ontkomen. Ze zijn meteen de boodschappers van God om het onheil aan te zeggen. Egypte, die grote sterke bondgenoot, waarbij men zich zo veilig voelde....

Het is de koning van Babel, Nebukadnezar en zijn leger, de gewelddadigste onder de volken (Ezechiël 30:11 - Ezechiël 28:7), maar achter die koning staat YAHWEH om het land te gronde te richten. Hij legt de armen van de Nijl droog, die het land zo vruchtbaar maakten. Zonder de bevloeiing van de grond is Egypte een dorre woestijn. De hele economie was afhankelijk van het water uit de Nijldelta. En dat is nog steeds een probleem.

Vanaf Ezechiël 30:13 is er sprake van het oordeel over de steden van Egypte. Elke stad had zijn eigen goden en tempels. De HEERE laat zien dat geen enkele god in Egypte machtig genoeg is om het tegen Hem op te nemen. Ook de farao's, die zichzelf als god zagen, worden diep vernederd en gedood. Er zal geen menselijke leiding, “vorst”, meer zijn, want  de vorsten zijn gedood.

In Ezechiël 30:14 gaat het over Gods toorn over  de afgoderij in Nof (de Egyptische naam = Memphis de Griekse naam). De stad ligt ca. 20 kilometer ten zuiden van het huidige Caïro. Zij vereerden dApiseen  godheid, voorgesteld als een stier met een zonneschijf tussen de horens. Deze stier was in de oudheid de belichaming van de god Ptah. Dit was het gouden kalf dat in de bijbel genoemd wordt (Exodus 32:4)

De naam Pathros in vers 15 is een andere naam voor Egypte en betekent “zuiden”. Mitzraim was een Hebreeuwse, maar ook Perzische oude naam voor Egypte. Zoan lag in Neder-Egypte maar dat is in het noorden. Het is waarschijnlijk het vruchtbare land Ghosen waar Israël indertijd woonde.  On is ook Aven en No heet eigenlijk No Ammon of Thebe. In het Grieks heet de stad Heliopolis wat ontleend is aan de zonnegod die werd vereerd.

In Tahpanhes (dichtbij Memphis/Nof en Migdol) waar Jeremia verbleef  (Jeremia 46:14) zou volgens Ezechiël 30:18 het licht verduisterd worden. Deze stad wordt ook als hoogmoedig aangemerkt. Een belangrijke reden voor Gods oordeel. Als we de hoogmoed van de wereld in onze tijd zien, weten we dat het oordeel ook hier zwaar zal zijn.

Ezechiël 30:19 Zo zal Ik strafgerichten over Egypte voltrekken. Dan zullen zij weten dat Ik YAHWEH ben.

Tenslotte het oordeel over de farao.

Hier zien we weer een datering. Het is april in het jaar 587 v.Chr. Waarschijnlijk heeft het hele oordeel over Egypte verscheidene jaren in beslag genomen.

Met het breken van de arm van de farao wordt de legermacht van de farao bedoeld. Ook wij kennen de uitdrukking “de sterke arm”.

De arm van farao Hofra werd door de Babylonische legers verbroken, toen Egypte Jeruzalem wilde helpen toen dat belegerd was. (Jeremia 37:5) Het heeft ook te maken met farao Necho (de tweede arm) die bij Karchemis verbroken werd. (Zie Jaïr studie Jeremia 46). Egypte had een groot grondgebied veroverd wat blijkt uit 2 Koningen 24:7 
De koning van Egypte trok voortaan niet meer uit zijn land, want de koning van Babel had alles ingenomen wat de koning van Egypte toebehoord had, vanaf de Beek van Egypte tot aan de rivier de Eufraat.

De Beek van Egypte is waarschijnlijk de Sichor (Jozua 3:3) een grensrivier tussen Egypte en Israël. Onder farao Necho was dat gebied hen in 605 v.Chr. door Babel ontnomen. 

Zo zijn de armen van de Egyptische machthebbers gebroken en het zwaard is hun uit de handen gevallen. Ze zijn machteloos. Het zeemonster (Ezechiël 29:5) ligt op woestijngrond en sterft. De statenvertaling vertaalt in 29:3 "de oude zeedraak". De "draak uit de zee"..... hé ....... "het beest uit de zee" Openbaring 13:1 dat in Openbaring 13:4 in verband wordt gebracht met "de draak", dat wil zeggen "de duivel"

De armen van de koning van Babel worden door God juist sterk gemaakt en YAHWEH geeft hem zelfs Zijn zwaard in de hand. Nebukadnezar is hier de dienstknecht van YAHWEH om het oordeel te volvoeren, de overvloed van Egypte als buit te roven, als loon voor zijn leger.

Reizigers die in onze tijd Egypte bezochten en daarmee ook de plaatsen zoals ze hier genoemd zijn, zien duidelijk wat zich hier heeft afgespeeld. Rijen met puin en overblijfsels, gebroken pilaren enz. voorzien van bordjes met informatie: een troosteloos gezicht.

Het machtige Egypte uit oude tijden is een onbeduidend koninkrijk geworden. Zijn bewoners, voor zover ze niet zijn gedood, zijn naar alle kanten gevlucht. Waar zijn ze gebleven? Niemand weet het. De huidige bevolking van Egypte bestaat niet uit nazaten van oud-Egypte. Egypte is pas honderd jaar geleden weer een natie geworden (1922) met koning Foead I aan het hoofd.  

Na zoveel negatieve openbaring over Egypte heb ik behoefte om dit af te sluiten met een prachtig toekomstbeeld voor Egypte, dat God in die laatste tekst zelfs “Mijn volk” noemt. Dat zal het gelovig overblijfsel zijn waarin YAHWEH een behagen heeft!

Jesaja 19:19 Op die dag zal de HEERE een altaar hebben midden in het land Egypte, en aan zijn grens zal er een gedenkteken voor de HEERE staan.

  1. Dit zal zijn tot een teken en getuigenis voor de HEERE van de legermachten, in het land Egypte. Wanneer zij tot de HEERE zullen roepen vanwege hun onderdrukkers, zal Hij tot hen een Heiland en Meester zenden; Die zal hen redden.
  2. Dan zal de HEERE aan de Egyptenaren bekend worden en de Egyptenaren zullen de HEERE kennen op die dag. Zij zullen Hem dienen met slachtoffer en graanoffer, en de HEERE gelofte doen en die nakomen.
  3. Zo zal de HEERE de Egyptenaren geducht treffen en genezen. Zij zullen zich tot de HEERE bekeren en Hij zal Zich door hen laten verbidden en Hij zal hen genezen.
  4. Op die dag zal er een gebaande weg zijn van Egypte naar Assyrië. De Assyriërs zullen in Egypte komen en de Egyptenaren in Assyrië. De Egyptenaren zullen samen met de Assyriërs de HEERE dienen.
  5. Op die dag zal Israël de derde zijn naast Egypte en Assyrië, een zegen in het midden van de aarde.
  6. Want YAHWEH van de legermachten zal hen zegenen met de woorden: Gezegend zij Mijn volk Egypte, het werk van Mijn handen Assyrië, en Mijn eigendom Israël!

Ida