English & other languages: click here!

Naar hoofdstuk - inleiding - 1 - 2/3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 28/29 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48

Ezechiël 36 - Herstel van Israël

In het vorige hoofdstuk moest het mensenkind Ezechiël tegen het Seïrgebergte spreken. In dit hoofdstuk zijn het “de bergen van Israël” waarvoor de profetie geldt:

Ezechiël 36:1 En u, mensenkind, profeteer tegen de bergen van Israël, en zeg: Bergen van Israël, hoor het Woord van YAHWEH!

Wat een verademing om na al die onheilsprofetieën in het boek Ezechiël, deze woorden te lezen, te horen! Het herstel van Israël beschrijft Ezechiël als geen van de andere profeten. Hij profeteert over het herstel van het land èn van het volk. Het nieuwe verbond betreft niet alleen de mensen, maar ook het land!

Ezechiël 36:1-7 komend oordeel over Israël’s vijanden.

De focus ligt in de volgende verzen op het land Israël, dat Gods land is. Het land is onrecht aangedaan door de mensen, de vijanden van Israël. In het vorige hoofdstuk was dat Edom. Dit broedervolk van Israël had leedvermaak en spottend gezegd: “Haha! Zelfs de eeuwige hoogten zijn ons tot erfelijk bezit geworden!” (Ez. 36:2)  Ze dachten, omdat het volk in ballingschap was weggevoerd, zij het land zich wel konden toe-eigenen. Het woord “opgeslokt” dat door hen gebruikt wordt betekent letterlijk “hijgen” of “opsnuiven”, zoals een wild dier hongerig een prooi wil verslinden.

Waarom? Daarom!?

In de HSV vertaling van Ezechiël 36 komen we het woord ‘daarom’ zesmaal  tegen, bijvoorbeeld in Ezechiël 36:3-7. Als we deze woorden lezen in relatie tot Ezechiël 35 lijkt het eenvoudig: Waarom is er zegen voor Israël? Daarom: vanwege de bestraffing van de vijand. God verschaft recht. De uitdrukking “eeuwige hoogten” (bemot olam בָמוֹת עוֹלָם  ) in vers 2 maakt duidelijk dat de vijand zelfs de eeuwige beloften van God aanvecht. We hebben hier te maken met een satanische vijandschap, die zijn grond vindt in Genesis 3:15.

Ezechiël 36:6-7. Profeteer daarom over het land van Israël, en zeg tegen de bergen en tegen de heuvels, tegen de waterstromen en tegen de dalen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, in Mijn na-ijver en in Mijn grimmigheid heb Ik gesproken, omdat u de smaad van de heidenvolken gedragen hebt. 7. Daarom, zo zegt de Heere HEERE: Ík heb gezworen: Voorwaar, de heidenvolken die rondom u zijn, zullen zelf hun schande dragen!

Opnieuw ligt hier de klemtoon op het land, de natuur, de aarde waaruit de schepping is genomen. Het heeft geleden onder wat  door mensen is aangedaan. God heeft in brandende jaloezie gsproken omdat het land de smaad van de volken heeft gedragen. Een jaloersheid die geen medelijden kent. Spreuken 8:34.

Ezechiël 36:8-15  BELOFTES VAN HERSTEL – “IK ZAL” en “U ZULT”

Ezechiël 36:8-15 Maar u, bergen van Israël, U ZULT uw takken weer voortbrengen en uw vruchten voor Mijn volk Israël dragen, want zij komen naderbij.

  1. Want zie, Ik kom naar u toe, Ik zal Mij naar u toewenden, en U ZULT bewerkt en bezaaid worden.
  2. IK ZAL de mensen op u talrijk maken, heel het huis van Israël, in zijn geheel. De steden zullen bewoond en de puinhopen zullen herbouwd worden.
  3. IK ZAL mens en dier op u talrijk maken, zij zullen talrijk worden en vruchtbaar zijn. IK ZAL u doen bewonen als in uw vroegere tijden, ja, IK ZAL u meer goeddoen dan in uw begin. Dan ZULT U weten dat Ik YAHWEH ben.
  4. IK ZAL mensen over u doen lopen, namelijk Mijn volk Israël. Zij zullen u in bezit nemen, U ZULT voor hen tot erfelijk bezit zijn en U ZULT hen voortaan niet meer van kinderen beroven.
  5. Zo zegt de Heere HEERE: Omdat zij tegen u zeggen: U bent een mensenverslinder, en u bent een land dat uw volken van kinderen berooft,
  6. daarom ZULT U geen mens meer verslinden en uw volken niet meer van kinderen beroven, spreekt de Heere HEERE.
  7. IK ZAL de smaad van de heidenvolken over u niet meer doen horen en U ZULT de schande van de volken niet langer dragen. U ZULT uw volken niet meer doen struikelen, spreekt de Heere HEERE.

 

In Ezechiël 36:17-19 wordt een verwijzing naar de kinderoffers aan de Moloch verondersteld, waarvan we ook melding zien in Ezechiël 16:36 en Ezechiël 23:37. Dit was een diep zwarte bladzij in Israëls historie, en een reden waarom de Israëlieten onder de volken verstrooid werden.

 

“Maar u, bergen van Israël, U ZULT uw takken weer voortbrengen en uw vruchten voor Mijn volk Israël dragen.” Deze profetie lijkt al een voorlopige vervulling te hebben gekregen. Is dit de wijze waarop YAHWEH in onze tijd Zijn Naam heiligt, om de wereld te laten zien dat Hij nog steeds de God van Israël is? Op de “betwiste gebieden” in Judea worden voortreffelijke druiven geoogst, die verwerkt worden tot hoogstaande kwaliteiten van wijn. Er zou slechts 20% van Israëls land geschikt zijn voor landbouw, maar toch produceert Israël 95% van zijn eigen voedselbehoefte en heeft bovendien een grootschalige exportindustrie. Het exporteert hoog ontwikkelde software, computersystemen en elektronica, chemie, medische apparatuur en farmaceutische producten. Ook de steden en puinhopen werden herbouwd en hun sky-line doet niet onder voor de grote steden in deze wereld. Toch is dit alles nog geen bewijs van de vervulling van de beloften van Ezechiël 36, want de antichrist die zal komen zal de eer hiervan kunnen bewerken en opeisen. We leven in een tijd van leugen en de staat Israël gaat daarin mee en zelfs voorop in de vorming van een verregaande controlestaat. Dat zal worden beloond door de “overste van deze wereld”, zoals hij ook Yeshua wilde “belonen” als Hij voor hem zou knielen en hem zou aanbidden. (Mattheüs 4:9) Zoals Yeshua zei: Johannes 5:43 Ik ben gekomen in de Naam van Mijn Vader, maar u neemt Mij niet aan. Als een ander komt, in zijn eigen naam, die zult u aannemen.

Daarom kunnen de zogenaamde zegeningen uit een verkeerde hoek komen: “de boom van kennis van goed en kwaad”. (Genesis 2:9)  Maar laten we niet vergeten dat er getrouwen zullen overblijven in Israël. Degenen die in Ezechiël 9 worden genoemd en de 144.000 die in Openbaring 7:4 worden genoemd. Maar ook de “kleinen”, de minste broeders van Yeshua, onder Gods volk. Hoe de naties der aarde daarmee om zullen gaan zal tot uitdrukking komen in het oordeel beschreven in Mattheüs 25:31-46. Dit oordeel zal vooraf gaan aan het aanbreken van Gods Koninkrijk.

Niettemin staan deze zegeningen die God in dit hoofdstuk belooft vast. Ze zullen werkelijkheid worden in het komende Vrederijk. Het is Gods bedoeling om via Israël de hele aarde te zegenen. En God komt tot Zijn doel. Daarvan mogen we, uitgaande van dit hoofdstuk, zeker zijn. Gods zegen bestaat niet uit de glamour en schittering die we in deze wereld kennen. Die bestaat in de eerste plaats uit de Vrede die alle begrip te boven gaat. Filippenzen 4:7.  

Ezechiël 35:16-22 KORTE TERUGBLIK

Yahweh laat Ezechiël nog even terugblikken op de tijd voor de ballingschap. De mens heeft de zondige neiging zijn leven altijd gunstiger voor te stellen dan het in werkelijkheid is. Daarom moet Ezechiël de ballingen voorhouden dat de beloofde zegeningen beslist niet hun verdienste zijn. God zorgt voor herstel, maar dat is ondanks de zonden, de afgoderij en leugenprofetie die heeft plaatsgevonden. Het was de ontheiliging van Gods Naam die Hem deed besluiten het goede over hen uit te spreiden. De volkeren zouden denken dat Israëls God niet voor Zijn volk kon zorgen:  

“Deze mensen zijn het volk van de HEERE en toch zijn zij uit Zijn land vertrokken.” Ezechiël 36:20b.

Het is liefde van waaruit YAHWEH handelt.  Ter wille van Zijn Heilige Naam onderwerpt Hij Israëls vijanden. Ter wille van Zijn Heilige Naam brengt Hij Israël terug naar Zijn land dat Hij hun gegeven heeft. Ter wille van Zijn Heilige Naam laat Hij Israëls bergen en valleien vruchtbaar zijn, zoals de tuin van Eden. Ter wille van Zijn Heilige Naam verandert Hij Israël van binnenuit, reinigt hen van al hun zonden en plaatst in hen een nieuw hart en een nieuwe geest - Zijn Heilige Geest! Het is helemaal Zijn werk.

 

“IK ZAL” BELOFTEN VOOR EEN NIEUW HART EN EEN NIEUWE GEEST


Ezechiël 36:23. IK ZAL Mijn grote Naam heiligen, die onder de heidenvolken ontheiligd is, die u in hun midden ontheiligd hebt. Dan zullen de heidenvolken weten dat Ik de HEERE ben, spreekt de Heere HEERE, als Ik in u voor hun ogen geheiligd word.

  1. IK ZAL u uit de heidenvolken halen en u uit alle landen bijeenbrengen. Dan ZAL IK u naar uw land brengen.
  2. IK ZAL rein water op u sprenkelen en u zult rein worden. Van al uw onreinheden en van al uw stinkgoden ZAL IK u reinigen.
  3. Dan ZAL IK u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. IK ZAL het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven.
  4. IK ZAL Mijn Geest in uw binnenste geven. IK ZAL maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt.
  5. U zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb, u zult een volk voor Mij zijn en IK ZAL een God voor u zijn.
  6. IK ZAL u verlossen van al uw onreinheden. IK ZAL roepen tegen het koren en IK ZAL het veel doen worden: IK ZAL u geen hongersnood opleggen.
  7. IK ZAL de vrucht van de bomen en de opbrengst van het veld vermeerderen, zodat u onder de heidenvolken de smaad van de hongersnood niet meer ontvangt.
  8. U zult zich uw slechte wegen en uw daden die niet goed waren, herinneren. U zult walgen van uzelf om uw ongerechtigheden en om uw gruweldaden.
  9. Ik doe het niet omwille van u, spreekt de Heere HEERE, laat dat u bekend zijn. Schaam u en word te schande vanwege uw wegen, huis van Israël.

Waardoor krijg je een verhard hart?

Wanneer is je hart verhard? We kennen de neiging van ons eigen hart om Gods Woord niet te diep te laten doorklinken. Dat is zo lastig. De mens heeft zijn eigen verlangens, zijn eigen agenda. Gods Woord verstoort datgene waar je hart van nature naar uit gaat. Als we niet breken met deze houding krijgen we een verhard hart. Dan kunnen we God's stem niet meer horen. En God roept ieder van ons toe:  Heden, als u Zijn stem hoort, verhard dan je hart niet! (Hebreeën 4:7) Met de nadruk op "heden!" Laat die gelegenheid niet voorbij gaan. Als je hoort naar Zijn stem, dan krijg je een nieuw hart, een hart dat zacht is om de woorden van God in te drinken, waardoor je een nieuwe schepping wordt.

 Als we dit allemaal lezen beseffen we dat Gods volk niet tot berouw en bekering kwam en in genade werd aangenomen, zoals we in Zacharia 12 lezen. Daarom kunnen we dit ook niet als voorwaarde verwachten in onze tijd.  Maar Yeshua heeft wel gezegd:

YAHWEH had Zijn woede over Israël uitgestort vanwege haar onreinheid. Maar dat zal Hij geen tweede keer op die manier doen. Ezechiël 36:25 Ik zal rein water op u sprenkelen en u zult rein worden. Hij zal haar onreinheid wassen met schoon water en haar zuiveren door haar een nieuw hart en een nieuwe geest te geven. Hij zal Zijn Geest op haar uitstorten, niet Zijn woede, en zij zullen niet weer worden verstrooid over de volken, maar opnieuw worden verzameld in Zijn land. Israël zal leven in Gods inzettingen – waardoor Zijn Naam onder de volken wordt geheiligd – en het land zal toenemen in zegen en vruchtbaarheid. Dit is wedergeboorte (nieuw hart) en de uitwerking van het hernieuwde verbond! 

De beloften die Ezechiël namens God uitspreekt gaan veel verder dan de terugkeer uit de ballingschap. Ze zullen hun uiteindelijke vervulling krijgen in Gods Koninkrijk, het Vrederijk dat ook het Duizendjarig Vrederijk genoemd wordt. Wie uit de heidenen zich heeft laten enten op “de Edele Olijf" zal deel uitmaken van deze heerlijke toekomst.

Het heil dat God belooft geldt Zijn volk Israël. Maar wat zij leren uit dit alles is een getuigenis voor heel de aarde. In Ezechiël 36:20 zeiden de Babyloniërs die de ballingen uit Israël zagen: “Deze mensen zijn het volk van de God Yahweh en toch zijn zij uit Zijn land vertrokken.” De situatie straks is totaal veranderd zoals geprofeteerd in:  Ezechiël 36:36 Dan zullen de heidenvolken die om u heen overgebleven zijn, weten dat Ik, YAHWEH, Zelf herbouw wat afgebroken is en beplant wat verwoest is. Ík, YAHWEH, heb gesproken en Ik zal het doen.

Wat zal Israël genieten van Gods ontfermende liefde en wat zal dat een heerlijk getuigenis zijn voor de heidenvolken die zijn overgebleven. Ze zullen erkennen dat YAHWEH God is, omdat Hij heeft herbouwd wat is afgebroken en heeft beplant wat verwoest is (Ez. 36:36)

Tot slot wordt het volk Israël, zoals zo vaak gebeurt in Gods Woord, vergeleken met een kudde schapen. Zoals Jeruzalem tijdens de feestdagen gevuld was met een menigte aan schapen, als offerdieren bestemd voor YAHWEH, zo zullen dan de herbouwde steden straks dagelijks vol zijn met kudden van mensen die hun leven met vreugde offeren (wijden) aan de Levende God.

En dàt offer, het sterven aan onszelf, in éénheid met Yeshua kunnen we nu al uit genade aan onze God wijden:

Romeinen 12:1 Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst.

Ida