English: click here!

Naar hoofdstuk - inleiding - 1 - 2/3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 28/29 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48

Ezechiël 43 inwijding Tempel door Gods Heerlijkheid

Het opmeten van de tempel is klaar. Maar “de Man” wil Ezechiël nog meer laten zien. Ze bevonden zich nog buiten de muur die was opgemeten, op het onheilige grondgebied. Niet dat er iets mis was met dat grondgebied, maar het behoorde (nog) niet tot het voor God afgezonderde terrein.

Ezechiël werd naar de Oostenpoort geleid.  Negentien jaar geleden had Ezechiël in een visioen ook bij de Oostenpoort van de tweede tempel gestaan.  Toen moest hij de oordelen aankondigen over Jeruzalem en de tempel.  Toen heeft hij gezien hoe de heerlijkheid van God de afgodische tempel door de Oostenpoort verliet.

Ezechiël 43:2-5 En zie, de heerlijkheid van de God van Israël kwam uit de richting van het oosten, en Zijn geluid was als het bruisen van machtige wateren, en de aarde werd verlicht vanwege Zijn heerlijkheid. 3. En de aanblik van het visioen dat ik zag, was als het visioen dat ik gezien had, toen ik kwam om de stad te gronde te richten. Het waren visioenen als het visioen dat ik aan de rivier de Kebar gezien had. Toen wierp ik mij met het gezicht ter aarde. 4 En de heerlijkheid van de HEERE kwam het huis binnen via de poort die op het oosten uitzag. 5 Toen hief de Geest mij op en bracht mij in de binnenste voorhof. En zie, de heerlijkheid van de HEERE had het huis vervuld.

En nu..... nu ziet Ezechiël iets wat in de toekomst gaat gebeuren! Gods heerlijkheid keert terug door de Oostenpoort.

De aarde stond ineens in een onvergankelijk Licht! Ezechiël boog zich in aanbidding neer.

Ezechiël hoorde het geluid van machtige wateren. Hij herkende wat er gebeurt. Hij associeerde het onmiddellijk met het visioen dat hij zag toen hij zich aan de Babylonische rivier de Kebar bevond.  Eze 1; Eze 3:23; Eze 10:15-22.

Bijzonder dat YAHWEH met Ezechiël spreekt “terwijl de Man” – dat is de Zoon van God, Yeshua in Zijn hemelse staat, Die ook YAHWEH is – naast hem staat. Dit lijkt wel op wat in Psalm 110 beschreven is: “De HEERE heeft tot mijn Heere  gesproken: Zit aan Mijn rechterhand.

De heerlijkheid van God wordt vaak “de Shechina” genoemd. Een naam die niet uit de Bijbel maar uit de Talmoed afkomstig is. De Bijbel zelf spreekt over “de Heerlijkheid van van God van Israël”. כְּבוֹד אֱלֹהֵי יִשְׂרָאֵל  Kevod Elohi Yisrael. Toen Mozes klaar was met het maken van de Tabernakel, kwam “de Heerlijkheid van de Heer” Kevod Adonai. (Exodus 40:33). Ook de tempel van Salomo werd in werking gesteld doordat Gods heerlijkheid daarin kwam wonen. (1 Kon. 8:10,11; 2 Kron. 5:13-14; 2 Kron. 7:1-3.)  Na het gebed van Salomo in de tempel gebeurde dit:

2 Kronieken 7:3 Toen alle Israëlieten het vuur en de heerlijkheid van de HEERE over het huis zagen neerkomen, knielden zij met hun gezichten ter aarde, op de vloer, bogen zich neer en loofden de HEERE DAT HIJ GOED IS, WANT ZIJN GOEDERTIERENHEID IS VOOR EEUWIG. ֹדוֹת לַיהוָה כִּי טוֹב, כִּי לְעוֹלָם חַסְדּוֹ Hodot l’Adonai ki tov, ki le’olam gasdo.

Deze tekst kennen velen van ons als een prachtig loflied.  Het wordt ook herhaalde malen gezongen in Psalm 136.

Koning David had hierover al geprofeteerd:

1 Kronieken 28:2 Toen stond koning David op en zei: Luister naar mij, mijn broeders, en mijn volk! Het leefde in mijn hart om een huis van rust voor de ark van het verbond van de HEERE te bouwen, en voor de voetbank van de voeten van onze God. Ik heb alles voorbereid voor de bouw.

Ezechiël bevestigt dat Sion de plaats van Zijn troon zal zijn:

DIT IS DE PLAATS VAN MIJN TROON

Mensenkind, dit is de plaats van Mijn troon en de plaats van Mijn voetzolen, waar Ik voor eeuwig wonen zal onder de Israëlieten. Ezechiël 43:7

Beide bovengenoemde teksten spreken over 'de ark'  ofwel  'de troon van God' waarbij gesproken wordt over  "de voetbank van de voeten van onze God" resp. "Mijn troon en de plaats van Mijn voetzolen"

Ezechiël 43:5-7 Toen hief de Geest mij op en bracht mij in de binnenste voorhof. En zie, de heerlijkheid van de HEERE had het huis vervuld. 6. Daarop hoorde ik Iemand uit het huis met mij spreken, terwijl de Man naast mij bleef staan, 7. en Hij zei tegen mij: Mensenkind, dit is de plaats van Mijn troon en de plaats van Mijn voetzolen, waar Ik voor eeuwig wonen zal onder de Israëlieten. Zij die van het huis van Israël zijn, zullen Mijn heilige Naam niet meer verontreinigen, zij en hun koningen, met hun hoererij en met de dode lichamen van hun koningen op hun offerhoogten.

Bijzonder om te lezen dat de Geest Ezechiël ophief en hem bracht naar de binnenste voorhof. Daar waar het brandofferaltaar staat. Hij kon het huis van YAHWEH inkijken en zag dat het helemaal vervuld was met de heerlijkheid en de aanwezigheid van YAHWEH. Dan krijgt Ezechiël te horen dat dit de eeuwige woonplaats zal zijn van God, temidden van het volk Israël. 

We begrijpen dat de Ark van het Verbond niet in deze tempel hoort, want die ark was een beeld van Yeshua en de verzoening door Zijn bloed, YESHUA IS HET VERBOND!

Jeremia spreekt over deze toekomst:

Jeremia 3:16-17 En het zal gebeuren in die dagen, wanneer u zich vermeerdert en vruchtbaar wordt in het land, spreekt de HEERE, dan zal men niet meer zeggen: de ark van het verbond van de HEERE. Zij zal niet meer in het hart opkomen. Men zal er niet meer aan denken en niet meer naar haar omzien. Zij zal niet opnieuw gemaakt worden. 17. In die tijd zal men Jeruzalem de Troon van de HEERE noemen. Alle heidenvolken zullen er samenstromen, tot de Naam van de HEERE, tot Jeruzalem. Zij zullen niet meer hun verharde, boosaardige hart achternagaan.

Deze profetie van Jeremia gaat echt over de tempel die hier in Ezechiël beschreven wordt. Het heeft niets te maken met de derde tempel die er volgens Israël moet komen en er ook zal komen, maar waarin de antichrist zich zal laten verheerlijken. Bij het Tempelinstituut hebben ze al een ark gemaakt. Alles staat klaar, maar het is niet de tempel die in Ezechiël beschreven is. Toch moet dat ook plaatsvinden, zo alleen kan God tot Zijn doel komen. De Joden zullen hopelijk het bedrog van de antichrist onderkennen en zich tot het Verbond in Yeshua bekeren. Dan is het hun redding! Het zal een overblijfsel zijn, waarmee God verder gaat en tot Zijn heerlijk doel komt. 

Toen na 70 jaar ballingschap de tempel werd gebouwd en ingewijd, was daar geen manifestatie van de heerlijkheid van God. Daarom kan dit nooit de vervulling zijn van de profetie van Ezechiël, zoals sommigen het willen doen voorkomen.

Als die tempel van Ezra/Zerubbabel in gebruik wordt genomen, profeteert Haggaï , ziende op het verdriet van zijn volksgenoten omdat dit huis niet te vergelijken is met de tempel van Salomo (Haggaï 2:4):
Haggaï 2:10 De heerlijkheid van dit toekomstige huis zal groter zijn dan die van het eerste, zegt de HEERE van de legermachten. In deze plaats zal Ik vrede geven, spreekt de HEERE van de legermachten.

Met dat toekomstige huis, dat grotere heerlijkheid heeft, wordt de tempel bedoeld zoals beschreven door Ezechiël.

Dan brengt God de zonden van Zijn volk weer ter sprake, maar nu als in de toekomst overwonnen zonden, want ze zullen niet meer plaatsvinden. Ezechiël had in het visioen gezien hoezeer er door Israël afgoderij gepleegd werd in de tempel. Daarom kon dit ook niet meer de woonplaats zijn van YAHWEH.


Ook toen werd Ezechiël in de geest gevoerd naar de ingang van de voorhof, waar hij een gat in de muur ontdekte. In opdracht van God moest Ezechiël door die muur heen breken om een andere ingang te ontdekken.  Diep verstopt was men bezig met het verafgoden van allerlei onrein kruipend gedierte in reliëf afgebeeld op de muur. Ook werden er “stinkgoden” genoemd, een benaming die diepe afkeer uitdrukt.  (Eze 8:8 ev)  en de vrouwen die de Babylonische afgod Tammuz aan het bewenen waren. Dat gebeurde allemaal in het heiligdom: het Huis van God.

Met de lijken van koningen werd ook afgoderij bedreven op offerhoogten. Er waren 14 koningen van Juda die op de zuidelijke heuvel, de stad van David, begraven werden, dichtbij de tempel en het koninklijke paleis. (2 Koningen 21:18 26). Ook koning Herodes gedroeg zich als buurman van de tempel, door zijn burcht Antonia naast de tempel te bouwen. Zo kwam drempel naast drempel.  Dat was nog nadat Ezechiël leefde.  Hier spreekt YAHWEH die de tijden overstijgt, Die was, Die is, en die komt!      Vanaf het Vrederijk zal het anders gaan: 

“Ezechiël 43:9 Nu zullen zij hun hoererij en de dode lichamen van hun koningen ver van Mij houden, zodat Ik voor eeuwig onder hen wonen zal.

In het nieuwe tempelcomplex is geen aparte “voorhof der heidenen” meer,  zoals toegevoegd was bij de tempel van Herodes/Salomo.

Het had allemaal te maken met een gebrek aan onderwijs over het onderscheid tussen heilig en onheilig, tussen rein en onrein. (Eze 44:23) Hierdoor was er geen heilig gebied afgebakend rondom de tempel, zoals nu wel gebeurd is bij de toekomstige tempel in het Vrederijk.
Tijdens die prachtige manifestatie van de heerlijkheid van YAHWEH horen we niets meer van "de Man". Ze zijn ECHAD = één!

HET ALTAAR EN DE INWIJDING ERVAN  

(Ezechiël 43:10-27)

Uit alles blijkt dat de tempeldienst, de offerdienst in het Vrederijk wordt hersteld. God gaat met Israël verder waar ze zijn blijven steken.
Maleachi 3:4 Dan zal het graanoffer van Juda en Jeruzalem voor de HEERE aangenaam zijn, zoals in de dagen van oude tijden af, zoals in vroegere jaren.

Er vinden dan ook dagelijkse zondoffers en reinigingsoffers plaats ter inwijding van de tempel. Net zo als in Exodus 29:14 en Ex. 29:36 bij de inwijding van de tabernakel gebeurde. De stieren werden niet op het brandofferaltaar verbrand, maar op een plaats buiten het heiligdom.   

We zien in deze inwijdingsvoorschriften het principe van de "achtste dag" naar voren komen. De 8 is in de Bijbel het getal van het "behoud". Denk maar aan Noach, die met 8 zielen behouden werd uit het verkeerde geslacht. Er zijn veel voorbeelden in de Bijbel die naar de achtste dag verwijzen. Na de 7 dagen van inwijding van zowel de priesters als het altaar begint daarna de offerdienst van brand- en dankoffers. Dan staat er in die tekst "de achtste dag en daarna". Dat is in de Bijbel steeds een verwijzing naar de eeuwigheid: de nieuwe hemel en de nieuwe aarde en het hemels Jeruzalem dat op aarde neerdaalt. 

Ezechiël 43:26-27 Zeven dagen moet men voor het altaar verzoening doen, het reinigen en inwijden. 27. Wanneer zij dan deze dagen voltooid hebben, zal het op de achtste dag en daarna gebeuren, dat de priesters op het altaar uw brandoffers en uw dankoffers zullen bereiden. Dan zal Ik een welgevallen aan u hebben, spreekt de Heere HEERE.

Ezechiël krijgt al deze beelden in de eerste plaats voor de Joden die samen met hem als ballingen bij de rivier de Kebar (het Babylonische Tel Aviv) verblijven. De bedoeling was nu juist om hen tot berouw te bewegen, zodat er weer een verlangen zou ontstaan om weer omgang met God te kunnen hebben. Door alle zonden die ze hadden begaan was die omgang met God onmogelijk geworden. Alles moest zo precies uitgemeten en beschreven worden, opdat ze bij het zien van Gods plan voor de toekomst zich ervan bewust zouden worden hoezeer ze waren afgedwaald. Ze zouden beseffen hoe groot hun overtredingen waren geweest.

Ezechiël 43:11 Als zij zich dan schamen vanwege alles wat zij gedaan hebben, maak hun dan bekend de vorm van het huis, de inrichting ervan, de uitgangen ervan en de ingangen ervan, ja, alle vormen ervan, met alle bijbehorende verordeningen, alle bijbehorende vormen en alle bijbehorende wetten, en schrijf dat voor hun ogen op, zodat zij heel de vorm ervan met alle bijbehorende verordeningen in acht nemen en die houden.

In Ezechiël 43 zit een kleine chiastische structuur die hiernaast is vermeld. We zien daarin hoe Israël zich schaamt als het zich realiseert hoe men het eigen hart gevolgd heeft.

EN LATEN ZIJ HET ONTWERP METEN

(de centrale as)

Die schaamte was ook de reden van het visioen. De boodschap van de Nieuwe Tempel in het Vrederijk moet Israël laten zien hoe dwaas zij gehandeld hebben. Het nameten van het plan door God geopenbaard zal hen met andere ogen naar zichzelf doen kijken,  Hoe zij vertrouwd hebben op de valse profetie van mensen die hen naar de mond praatten.  Hoe ze mee gingen in wat de meerderheid deed en waarin de valse profeten hen voorgingen. Hoe Ezechiëls ware profetie werd genegeerd.  Tegelijk is de reden van het visioen dat Israël weer moed kan vatten met het oog op de toekomende dingen.
Na de beschrijving van de heerlijkheid van de God van Israël en de belofte van Zijn blijvende aanwezigheid, gaat Ezechiël terug naar het beschrijven van de offerplaats. Zoals elk echt altaar van Yahweh, wijst dit altaar naar het kruis en het volbrachte werk van Yeshua de Messias aan het kruis.

Als we de afmetingen van het brandofferaltaar van de tabernakel, zoals vermeld in Exodus 30:2 ( = 5 x 5 en 3 el hoog),  vergelijken met de afmetingen van het brandofferaltaar in Ezechiël 43:17 (14 x 14 el) dan is er een groot verschil. Maar op zo’n brandofferaltaar moest een hele stier geofferd kunnen worden.  In de woestijn moest een stier buiten het kamp geofferd worden. (Exodus 29:14; Lev. 8:17) Deze offers wezen vooruit naar Yeshua die buiten de legerplaats geleden heeft.  (Hebr. 13:12)

 In de Hebreeuwse tekst van Ezechiël 43:15 wordt de naam van het brandofferaltaar in de toekomstige tempel  הַרְאֵל "harel" genoemd. Het woord Harel is een samenvoeging van ‘har’ = berg en ‘el’ = God.  

De naam betekent dus ‘de berg van God’. De psalmen bezingen de heilige berg  Sion, de berg van God, waarnaar Hij verlangde.

Psalm 132:13-14

Want de HEERE heeft Sion verkozen,
Hij heeft het begeerd tot Zijn woongebied.
Dit is, zei Hij, Mijn rustplaats tot in eeuwigheid,
hier zal Ik wonen, want naar haar heb Ik verlangd.

 

Psalm 24:3-4

Wie zal de berg van de HEERE beklimmen?
Wie zal staan in Zijn heilige plaats?
 Wie rein is van handen en zuiver van hart,
wie zijn ziel niet opheft tot wat vals is, en niet bedrieglijk zweert.

 

Als we Jesaja 2 lezen moeten deze verzen ongetwijfeld op de berg Sion slaan die ook bekend zal zijn  "in het laatste der dagen", dus in onze tijd, maar  deze berg van het huis van YHWH zal worden verheven boven de heuvels.

 

Jesaja 2:2-3

Het zal in het laatste der dagen geschieden
dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan
als de hoogste van de bergen,
en dat hij verheven zal worden boven de heuvels,
en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen.
Vele volken zullen gaan en zeggen:
Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE,
naar het huis van de God van Jakob;
dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen,
en zullen wij Zijn paden bewandelen.
Want uit Sion zal de wet uitgaan,
en het woord van de HEERE uit Jeruzalem.

  Hetzelfde lezen we in Micha 4:1-3

Zowel in Exodus als in Ezechiël wordt de inwijding van deze altaren beschreven.

De offers die in deze tempel gebracht worden wijzen niet vooruit, maar wijzen terug naar het offer van Yeshua. De dierenoffers zijn ook anders dan in het eerste testament.

Het dagelijks offer vond in het eerste testament ’s morgens en ’s avonds plaats. Eén éénjarig lam ’s ochtends, het andere werd in de avondschemering bereid, of zoals de Bijbel zegt "tussen twee avonden"

In het Vrederijk is er wel een dagelijks brandoffer dat door de HEERE ingesteld is tot een liefelijke reuk. Numeri 28:3-6,  Ezechiël 46:13-15.

Bijzonder is ook dat Eze 43:17 vermeldt: "En de trappen ervan zijn gericht naar het oosten." In de wet van Mozes werd specifiek bevolen dat er  geen trappen zijn die naar het altaar leiden (Exodus 20:26).  

Ook de hoeveelheden van de offers zijn veranderd. Het dagelijks offer bestaat uit één lam in plaats van twee lammeren. Er is geen middagoffer meer. Het is een altoosdurend offer, d.w.z. zolang de tempel er is. Om 3 uur werd de keel van het lam van het avondoffer doorgesneden. Yeshua stierf om 3 uur. Er is dan geen avondoffer meer, omdat Yeshua om die tijd gestorven is. De brandoffers tussen twee avonden wezen vroeger vooruit. Maar de andere offers bepalen straks de mensen erbij dat ze nooit moeten vergeten dat Yeshua voor hun zonden gestorven is.

Het offeren betekent daarom niet een stap terug; het werk dat Yeshua haMashiach op het kruis volbracht heeft, vormt de grondslag voor de zegeningen voor allen die God liefhebben. (Psalm 22:23 e.v.)

Opmerkelijk is dat er bij de toekomstige tempel van Ezechiël geen sprake is van een hogepriester. En we begrijpen natuurlijk dat Yeshua, die Hogepriester voor eeuwig is, de ultieme verzoening bewerkt. (Psalm 110:4, Hebreeën 5:6 en Hebreeën 7:17).

De mens mag dat nooit vergeten. Als de uiteindelijke volheid aanbreekt na de duizend jaar, is er geen offer meer nodig.


Onderdelen van de tempel die niet meer genoemd worden....

Deze informatie, enigszins aangepast, hoorde ik op de podcast gesproken door Robert Berns. Dit leek me een belangrijke aanvulling voor dit artikel.

  • het voorhangsel tussen voorhof en heilige
  • de Ark van het Verbond
  • de Gouden Kandelaar
  • het reukofferaltaar
  • de tafel van de toonbroden
  • het wasvat in de voorhof

Het voorhangsel tussen de voorhof en het heilige. 

Hebreeën 9: 8 de weg naar het heiligdom was nog niet openbaar gemaakt, zolang de eerste tent nog in gebruik was. (De eerste tent is het 'heilige".) Het voorhangsel, tussen voorhof en heilige, scheurde tijdens het sterven van Yeshua. Hierin wordt uitgebeeld dat gelovigen nu priesters genoemd worden. (1 Petrus 2:5 en 9; Mattheüs 27:50-51; Hebreeën 9:6-9)  Het Heilige der Heiligen is alleen toegankelijk voor de Hogepriester, dat is Yeshua (Heb. 9:8-9).  Paulus ging in onderstaande tekst ook uit van het in tact zijnde voorhangsel tussen het heilige en heilige der heiligen. Zie ook dit artikel.

Hebreeën 6:19-20 Deze hoop hebben wij als een anker voor de ziel, dat vast en onwrikbaar is en reikt tot in het binnenste heiligdom, achter het voorhangsel. 20. Daar is de Voorloper voor ons binnengegaan, namelijk Jezus, Die naar de ordening van Melchizedek Hogepriester geworden is tot in eeuwigheid.

de Ark van het Verbond

De ark van het verbond is niet meer aanwezig, omdat Yeshua het Verbond ìs!  Het was ook Gods Troon. Het betekende dat God bij de mensen wilde wonen. Datzelfde zien we in Ezechiël 43:2-5. Daar woont God zelf bij de mensen.  

Openbaring 11: 19 En de tempel van God in de hemel werd geopend en de Ark van Zijn verbond werd zichtbaar in Zijn tempel. En er kwamen bliksemstralen, stemmen, donderslagen, een aardbeving en grote hagel.


Jeremia 3:16-17 En het zal gebeuren in die dagen, wanneer u zich vermeerdert en vruchtbaar wordt in het land, spreekt de HEERE, dan zal men niet meer zeggen: de ark van het verbond van de HEERE. Zij zal niet meer in het hart opkomen. Men zal er niet meer aan denken en niet meer naar haar omzien. Zij zal niet opnieuw gemaakt worden. 17. In die tijd zal men Jeruzalem de Troon van de HEERE noemen. Alle heidenvolken zullen er samenstromen, tot de Naam van de HEERE, tot Jeruzalem. Zij zullen niet meer hun verharde, boosaardige hart achternagaan.

De Ark is de troon van God. Bezaleël maakte de ark naar hemels model. Dat model werd in de hemel gezien volgens Openbaring 11:19. Toen de Ark als symbool van Gods aanwezigheid naar Sion was verplaatst, kon koning David schrijven dat YAHWEH ‘te Sion woont’ (Psalm 9:12). Wat verlangde David ernaar dat YAHWEH in Sion kwam wonen. Verlangen wij ernaar, net zoals David in Psalm 27:4 dat Yahweh bij ons woning komt maken? Of denken we daar niet over na. of erger nog: misschien willen we dat helemaal niet.  

de Gouden Kandelaar

 Verder ontbreekt de zevenvoudige gouden kandelaar. Yeshua onze hogepriester in de orde van Melchizedeq wandelt tussen de zeven kandelaren, de zeven geesten van God. Hij onderhoudt het Licht op deze 7 kandelaren. Hij zendt Gods Geest uit over heel de aarde. De Geest gaat van Hem en de Vader uit (Joh.15:26 - Openbaring 1:12-13; Openbaring 2:1; Openbaring 5:6).    

het Reukofferaltaar

De geestelijke betekenis van de reukoffers zijn de gebeden.  De heerlijke geuren van het reukwerk symboliseren  de verzoenende voorbede van Christus, de grote Hogepriester. De gebeden vonden plaats vlakbij het Heilige der Heiligen, gescheiden door het voorhangsel. Dus vlakbij God die bij de mensen woonde. De priesters en gelovigen baden ’s morgens en ’s avonds met opgeheven handen. Zoals David dat zong in Psalm 141:2:

Psalm 141:2 Laat mijn gebed als reukwerk voor Uw aangezicht staan, laat mijn opgeheven handen als het avondoffer zijn.


Ezechiël 20:40 want op Mijn heilige berg, op de hoge berg van Israël, spreekt de Heere HEERE, daar zal heel het huis van Israël Mij in het land dienen, in zijn geheel. Daar zal Ik in hen behagen scheppen en daar zal Ik uw hefoffers vragen, met het allerbeste van al uw geheiligde gaven. 41. Ik zal behagen in u scheppen vanwege de aangename geur, wanneer Ik u uit de volken leid en Ik u bijeenbreng uit de landen waaronder u verspreid bent. Ik zal voor de ogen van de heidenvolken door u geheiligd worden.

De Samaritaanse vrouw zag een onderscheid in de plaats waar je God moest aanbidden. Yeshua zei haar dat er een tijd kwam dat het bidden niet meer aan een plaats gebonden was, maar dat men moest aanbidden in geest en waarheid. 

Johannes 4:20-23 Onze vaderen hebben op deze berg aanbeden, en bij u zegt men dat in Jeruzalem de plaats is waar men moet aanbidden. 21. Jezus zei tegen haar: Vrouw, geloof Mij, de tijd komt dat u niet op deze berg, en ook niet in Jeruzalem de Vader zult aanbidden. 22. U aanbidt wat u niet weet; wij aanbidden wat wij weten, want de zaligheid is uit de Joden. 23. Maar de tijd komt en is er nu, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid, want de Vader zoekt wie Hem zo aanbidden. 24. God is Geest en wie Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid.

de Tafel van de Toonbroden

Hierover geeft de podcast geen informatie. In plaats van de kandelaar, het gouden reukofferaltaar en de tafel der toonbroden staat er in het 'heilige' alleen een houten tafel, die ook 'altaar' genoemd wordt. De Man/engel zegt echter: dit is de tafel die voor het aangezicht van de HEERE zal zijn. Bovendien is dat “altaar” niet van het metaal goud, maar van hout. Goud was een teken van kostbaarheid, bovendien was het bestand tegen het branden van wierook.
Het is natuurlijk best mogelijk dat er straks 12 stuks vers brood op komen te liggen, met de verwijzing naar de 12 stammen.

Ezechiël 41:22 De hoogte van het houten altaar was drie el en de lengte ervan twee el. En de hoeken eraan, de lengte ervan en de zijwanden ervan, waren van hout. Toen sprak Hij tot mij: Dit is de tafel die voor het aangezicht van de HEERE zal zijn.

het Wasvat

Jesaja spreekt over de reiniging en het herstel van Sion. Als er in Sion, op de heilige Berg, geen onbesnedene of onreine meer zal komen zal reiniging niet meer nodig zijn

Jesaja 52:1 Ontwaak, ontwaak, bekleed u met uw kracht, Sion, trek uw mooiste kleren aan, Jeruzalem, heilige stad! WANT VOORTAAN ZAL IN U GEEN ONBESNEDENE OF ONREINE MEER KOMEN.


Ezechiël 36: 25-29. IK ZAL REIN WATER OP U SPRENKELEN EN U ZULT REIN WORDEN. VAN AL UW ONREINHEDEN EN VAN AL UW STINKGODEN ZAL IK U REINIGEN. 26. Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven. 27. Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt. 28. U zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb, u zult een volk voor Mij zijn en Ík zal een God voor u zijn. 29. IK ZAL U VERLOSSEN VAN AL UW ONREINHEDEN. Ik zal roepen tegen het koren en Ik zal het veel doen worden: Ik zal u geen hongersnood opleggen.


Zacharia 13:1-2 Op die dag zal er EEN BRON geopend worden voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem TEGEN DE ZONDE EN TEGEN DE ONREINHEID. 2. Op die dag zal het gebeuren, spreekt de HEERE van de legermachten, dat Ik uit het land de namen van de afgoden zal uitroeien, zodat aan hen niet meer gedacht zal worden. JA, OOK DE PROFETEN EN DE ONREINE GEEST ZAL IK UIT HET LAND WEGDOEN.

Dan heeft de reiniging van geheel Israël plaatsgevonden.


Ida