English & other languages: click here!

Jeremia 49 (B) - Profetie over Damascus, Kedar, Hazor en Elam

De vier hier genoemde namen van  zijn een onderdeel van de negen landen rondom Juda, waarover Jeremia namens God het oordeel uitspreekt. 

De eerste profetie in deze aflevering gaat over Damascus. Het is de hoofdstad van een toen zeer machtig Aramees rijk, wat we nu kennen als Syrië. Gelegen op een vruchtbare vlakte bij de grote karavaanwegen ten oosten van de Anti-Libanoneen bergketen op de grens van Libanon en Syrië, waarvan de Hermon met 2814 m de hoogste berg is. Tussen 732 en 609 v.Chr. is Assyrië er de baas; na 605 v.Chr. Babel.

Abrahams dienaar Eliëzer was afkomstig uit Damascus.  Abraham bevrijdde daar zijn gevangen genomen neef Lot. Paulus werd onderweg naar Damascus door God stilgezet, waarbij hij tot bekering kwam en enige tijd in Damascus verbleef in de straat "De Rechte". De Syrische koningen sloegen een begerig oog op Israëlisch grondgebied, vooral op het Overjordaanse, dat ten zuiden van de Syrische hoofdstad ligt. Ook in onze tijd is de strategisch gelegen Golan hoogte een fel begeerd en omstreden gebied.


Ga naar hoofdstuk:  inleiding/index -  1 - 2 - 3 - 4 - 5 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23(1) - 23(2) - 24 - 25 - 26 -  27 - 28 - 29 - 30 - 31(1) - 31(2) - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48(A) - 48(B) - 49(A) - 49(B) - 50(A) - 50(B) - 51(A) - 51(B) - 52 - Safan

DAMASCUS


Jeremia 49:23-24 Over Damascus. Hamath en Arpad staan beschaamd. Omdat zij een slecht bericht hebben gehoord, smelten zij weg. Bij de zee is bezorgdheid, men kan niet tot rust komen. 24. Damascus heeft de moed verloren, het keert zich om om te vluchten, siddering heeft het aangegrepen, benauwdheid en weeën hebben het aangegrepen als een barende vrouw.


Over Damascus....... Hamath en Arpad zijn stadskoninkrijkjes.... die eerst door Assyrië en later door Nebukadnezar zijn ingenomen (Jes. 36:19) De inwoners van deze steden zijn onrustig en bang, na het horen van de oorlogsdreiging. De koningen Hazaël, Benhadad en Rezin uit deze stadsstaten staan vijandig tegenover Israël (zie 2 Koningen 8)

Bij de zee is bezorgdheid......Van deze namen ligt Hamath het dichtst bij de zee en zal daaraan zijn bestaan hebben te danken.

Damascus heeft de moed verloren...... vergeleken met het machtige Babylonische leger voelt Damascus zich klein en zwak. 

benauwdheid en weeën hebben het aangegrepen als een barende vrouw...... Jeremia gebruikt vaker het beeld van een barende vrouw om de nood van volken te illustreren. (Jer. 4:31; Jer. 48:41 en Jer. 49:22)


Jeremia 49:25-27 Hoe is de stad van de roem verlaten, de stad van mijn vreugde! 26. Daarom zullen haar jongemannen vallen op haar pleinen en alle strijdbare mannen zullen op die dag verdelgd worden, spreekt de HEERE van de legermachten. 27. Ik zal een vuur aansteken binnen de muren van Damascus; dat zal de paleizen van Benhadad verteren.


Hoe is de stad van de roem verlaten, de stad van mijn vreugde.......!  Damascus stond bekend als "de stad van mijn vreugde". De stad waar ze plezier hebben gehad, ligt er, nu de bevolking gevlucht is,  verlaten bij.  

Daarom zullen haar jongemannen vallen....... alle strijdbare mannen verdelgd worden...... het leger zal niet kunnen standhouden tegen het machtige leger van de Babyloniërs. 

Ik zal een vuur aansteken binnen de muren van Damascus........De HEERE steekt een vuur aan in de stad. De stad van Benhadad, met zijn paleizen, wordt verbrand, verwoest. (zie Amos 1:4) Er waren meerdere koningen die allemaal de naam Benhadad droegen. (zie 1 Kon. 15:18 en 2 Kon. 13:3) De naam betekent ‘zoon van Hadad” en Hadad is de Aramese stormgod.


Jeremia 49:28 Over Kedar en over de koninkrijken van Hazor, die Nebukadrezar, de koning van Babel, heeft verslagen. Zo zegt de HEERE: Sta op, ruk op naar Kedar, en verdelg de mensen van het oosten.


Sta op, ruk op naar Kedar......... Kedar is de tweede zoon van Ismaël (zie Genesis 25:13) en  zijn nageslacht is een belangrijke Arabische nomadenstam (Psalm 120:5; Hooglied 1-5; Jesaja 42:11). 

Jesaja profeteerde tegen Kedar als behorend tot Arabische volkeren (Jesaja 21:13-17).

Deze oordeelsprofetie geldt ook de Koninkrijken van Hazor. Het is niet bekend welke plaatsen hiermee zijn bedoeld. Het gaat in ieder geval niet om het Hazor dat in Jozua 11:10 wordt genoemd. Kedar en Hazor vertegenwoordigen de Arabische volkeren, de eersten die nomaden waren.

Mogelijk is er verband met Richteren 4 , waarin wordt beschreven hoe Debora Sisera versloeg, de bevelhebber van de legers van Jabin, koning van Hazor ( Richteren 4 ). Volgens de Babylonische geschiedschrijving hebben de legers van Nebukadnezar in 599 v.Chr. de woestijn overgestoken en de Arabische stammen aangevallen. Er wordt geen reden genoemd waarom deze stammen, 'de mensen van het oosten', worden aangevallen. Midian, en Amalek worden ook 'de mensen van het oosten' genoemd. Van Amalek, maar ook Midian weten we wel een reden voor het oordeel. (Deut. 25: 17-19 - Numeri 25)

Jeremia 49:29-33 Zij zullen hun tenten en hun kudden wegnemen, hun tentkleden en heel hun uitrusting. Zij zullen hun kamelen voor zichzelf wegnemen, en zij zullen tegen hen roepen: Angst van rondom! 30. Vlucht, vlucht zo snel mogelijk weg, verblijf in diepgelegen plaatsen, inwoners van Hazor, spreekt de HEERE. Want Nebukadrezar, de koning van Babel, heeft een raadsbesluit over u genomen en plannen tegen hen bedacht. 31. Sta op, ruk op naar het geruste volk, dat onbezorgd woont, spreekt de HEERE, dat geen poorten en geen grendel heeft – zij wonen alleen. 32. Hun kamelen zullen tot buit worden en hun menigte van vee tot prooi. Ik zal hen naar alle windstreken verstrooien, hen die kaalgeschoren zijn aan hun slapen, en Ik zal van alle kanten hun ondergang doen komen, spreekt de HEERE. 33. Hazor zal tot een verblijfplaats van jakhalzen worden, een woestenij tot in eeuwigheid. Daar zal niemand wonen, en geen mensenkind erin verblijven.

Zij zullen hun tenten en hun kudden wegnemen......... ja, dan worden alle middelen van bestaan weggenomen. Alles wat nodig is voor het nomadische herdersleven wordt afgepakt, geroofd: hun tentdoeken en hun kudden, hun uitrusting, al hun vaten en hun kamelen. De aanvallers roepen "angst van rondom!". Vanzelfsprekend is er angst en paniek onder degenen die worden aangevallen. Bij ieder oordeel is er "angst van rondom". Dat zal er ook zijn als straks het oordeel over Europa, Nederland en je eigen woonplaats komt. Tenzij je weet dat je, zelfs door de dood heen, veilig bent in Gods handen, door het bloed van Yeshua.

Wat hier wordt geprofeteerd moet allemaal nog gebeuren, Jeremia spoort de bevolking namens YHWH aan om nu al zo snel mogelijk te vluchten, voordat de hel losbreekt. Het is Gods genade om - voordat het onheil aanbreekt - een uitweg te bieden. Het blijkt echter zo vaak dat de mens daar geen gebruik van maakt als dat nog kan. Zolang alles nog rustig is wordt het zo moeilijk om afstand te nemen van het leven wat je gewend bent. 

Nebukadrezar, de koning van Babel, heeft een raadsbesluit over u genomen....... YHWH  roept Babel op om op te trekken tegen de Kedarieten. Het is een volk dat rust heeft, onbezorgd en in afzondering woont. Ze leven teruggetrokken in de woestijn. Poorten en grendels kennen ze niet. De kamelen en het vele vee zullen de buit voor Babel zijn. De buit is eigenlijk een materiële vergoeding voor de kosten van het oorlog voeren. Het loon voor Nebukadrezar van zo’n militaire operatie was de buit die daarbij te behalen was. De HEERE rekent hem dat toe omdat hij dit in Gods opdracht doet. 

Ezechiël 29:19-20 Daarom, zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik ga Nebukadrezar, de koning van Babel, het land Egypte geven. Hij zal zijn overvloed wegvoeren, zijn roofgoed plunderen en zijn buit roven. Dat zal het loon zijn voor zijn leger. 20. Als zijn arbeidsloon heb Ik hem, omdat hij zwaar werk daartegen verricht heeft, het land Egypte gegeven, omdat zij het voor Mij gedaan hebben, spreekt de Heere HEERE.

Hazor zal naar alle windstreken verstrooid worden. 

Hen die kaalgeschoren zijn aan hun slapen........ de afgeschoren slapen was een kenmerk van de Arabieren. Zij hadden de gewoonte om het haar af te scheren bij de slapen.  Ze zullen op allerlei manieren hun ondergang tegemoet gaan. Hun gebied zal een woonoord worden van wolven en jakhalzen. De Statenvertaling heeft het zelfs over 'draken'. In ieder geval zal het geen geschikt woongebied meer zijn voor mensen. 

 

PROFETIE OVER ELAM


Jeremia 49:34-36 Hetgeen als het woord van de HEERE tot de profeet Jeremia gekomen is tegen Elam, aan het begin van het koningschap van Zedekia, koning van Juda: 35. Zo zegt de HEERE van de legermachten: Zie, Ik ga de boog van Elam breken, de keur van hun gevechtskracht. 36. Ik zal over Elam doen komen vier stormwinden, van de vier einden van de hemel, en Ik zal hen verstrooien naar al deze windstreken. Er zal geen volk zijn waarheen de verdrevenen uit Elam niet zullen komen.


Elam is het land ten oosten van Babylonië, het land was een olierijke provincie van wat wij nu Perzië of Iran noemen.

Het is genoemd naar Elam de oudste zoon van Sem. Hij werd geboren na de zondvloed en was de stamvader van de Elamieten.De hoofdstad van dit land was Susa of Susan. Al van het begin van de geschiedenis kwam dit land al in conflict met Abraham. Koning Kedor-Laomer, was een machtig koning van Elam, die werd verslagen door Abraham. (Genesis 14)  Later in de geschiedenis van Israël, speelden de gebeurtenissen, beschreven in het boek Esther, zich hier af. De Elamieten (waarschijnlijk Joodse Elamieten) waren aanwezig bij het Pinksterfeest. (Hand. 2:9). De Elamieten waren kennelijk beroemd en berucht om hun artillerie. Hun boogschutters waren zeer angstaanjagend.

De pijl-en-boog was hun kracht. Daar moesten ze het van hebben. De Elamieten zullen zeker een rol spelen in de tijd die voorafgaat aan de wederkomst van Yeshua te Jeruzalem.  Vandaag zijn die pijlen de gevaarlijke langeafstandsraketten met nucleaire kernkoppen en de bogen zijn vandaag de raketinstallaties. Ook de plaats waar men kernkoppen produceert. Iran is niet minder in onze tijd een gevreesde vijand van Israël. 


Het woord van de HEERE tot de profeet Jeremia gekomen is tegen Elam....... Deze profetie stamt uit de tijd dat Zedekia koning van Juda was. (597 v.Chr.) 

Zo zegt de HEERE van de legermachten: Zie, Ik ga de boog van Elam breken...... Zoals we lazen was Elam gevreesd en berucht  om zijn doeltreffendheid in het boogschieten. Ze waren (en zijn) strijdlustig en vertrouwen op hun gevechtskunst. Ze voelen zich machtig. Maar God zegt dat Hij de boog van Elam breken zal. Deze profetie laat in de tijd van Jeremia zien dat Elam niet opgewassen zal zijn tegen de vijandige legers, omdat hij in opdracht van God de volkeren verovert. De profetie heeft bovendien eenernstige lading voor de eindtijd. We zien in onze tijd hoe fel Elam/Iran zich keert tegen het land en volk van Israël. De boog van Elam is nu de nucleaire bewapening. 
Ik zal over Elam doen komen vier stormwinden....... met die "stormwinden" worden engelen bedoeld die Gods oordeel moeten uitvoeren. 

Hebreeën 1:7 NBG En van de engelen zegt Hij: Die zijn engelen maakt tot winden en zijn dienaars tot een vuurvlam;

Psalm 104:4 NBG Hij maakt de winden tot zijn boden, laaiend vuur tot zijn dienaren.

Deze engelen kunnen ook de winden tegenhouden:

Openbaring 7:1 Hierna zag ik vier engelen staan op de vier hoeken van de aarde. Zij hielden de vier winden van de aarde tegen, opdat er geen wind zou waaien op de aarde, of op de zee of tegen enige boom.

Psalm 83 spreekt over stormwinden die over de vijanden van Israël zullen komen. Het is een profetie die in deze eindtijd tot vervulling zal komen.  Deze oordeelswinden zijn Gods wapens, wie zal daartegen strijden? Allen die Gods Woord niet hebben gewild en hebben gespot met de raad van God, komen om door stormen en wervelwinden. Bidden zal niet meer helpen!!! De genadetijd is voorbij. (Spr.1:27-30).

Ik zal hen verstrooien naar al deze windstreken. Er zal geen volk zijn waarheen de verdrevenen uit Elam niet zullen komen..... we zien in onze tijd al hoeveel Iraniërs het land hebben ontvlucht en over de hele wereld verspreid zijn. 


Jeremia 49:37-39 Ik zal Elam ontsteld doen staan ten overstaan van hun vijanden, ten overstaan van wie hen naar het leven staan. Ik zal onheil over hen brengen: Mijn brandende toorn, spreekt de HEERE. Ik zal het zwaard achter hen aan zenden, tot Ik aan hen een einde zal hebben gemaakt. 38. Ik zal Mijn troon opstellen in Elam en koning en vorsten vandaar verdelgen, spreekt de HEERE. 39. Maar het zal in later tijd gebeuren dat Ik een omkeer zal brengen in de gevangenschap van Elam, spreekt de HEERE.


Ik zal Elam ontsteld doen staan ten overstaan van hun vijanden..... Elam zal bang en angstig zijn voor zijn vijanden. YHWH dreigt dat Hij de Elamieten zal achtervolgen met Zijn brandende toorn. Door oorlog (het zwaard) zullen ze uitgeschakeld worden. Hier wordt het woord 'vijanden' in het algemeen gebruikt. Toen het oordeel uiteindelijk over de Perzen kwam door de legers van Griekenland, was het een ramp voor hun rijk. Er is dus geen sprake van een verovering door Nebukadnezar, zoals bij de andere profetieën. De profetie omvat meerdere tijdperken.

Ik zal Mijn troon opstellen in Elam...... dit heeft betrekking op de rechtspraak. Gods troon is teken van Zijn macht over de volken (Psalm 47:9) en van Zijn rechtvaardig gericht. Koningen en vorsten vallen onder het veroordelend gericht.  De troon van God is in de allereerste plaats een ‘rechterstoel’.  ‘In mijn visioen zag ik dat er tronen werden geplaatst en een Hoogbejaarde (Oude van dagen, in de vertaling NBG-1951) er ging zitten. Zijn gewaad was wit als sneeuw en zijn hoofdhaar blank als wol. Zijn troon bestond uit vlammen, de wielen ervan uit laaiend vuur. Een stroom van vuur welde op en vloeide voor Hem uit. Duizenden maal duizenden dienden Hem en tienduizend maal tienduizenden stonden voor Hem. Het gerechtshof (de vierschaar, in NBG-1951) ging zitten en de boeken werden geopend’ (Daniël 7:9-10). Vervolgens wordt koninklijke macht en heerschappij gegeven aan iemand die daarna verschijnt en die  omschreven wordt als ‘iemand die op een Mensenzoon leek’ (Daniël 7:13).

Daniël 7, 9-10.13-14

In mijn visioen zag ik dat er tronen werden geplaatst en dat een hoogbejaarde zich neerzette. Zijn gewaad was wit als sneeuw en zijn hoofdhaar blank als wol. Zijn troon bestond uit vlammen, de wielen ervan uit laaiend vuur. Een stroom van vuur welde op en vloeide voor Hem uit. Duizendmaal duizenden dienden Hem en tienduizendmaal tienduizenden stonden voor Hem. Het gerechtshof zette zich neer en de boeken werden geopend. In mijn nachtelijk visioen zag ik met de wolken des hemels Iemand aankomen die op een mens geleek. Hij ging naar de hoogbejaarde en werd voor Hem geleid. Toen werd Hem heerschappij gegeven, luister en koninklijke macht; alle volken, stammen en talen brachten Hem hun hulde. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij die nooit vergaat, Zijn koninkrijk gaat nooit te gronde.

Maar het zal in later tijd gebeuren dat Ik een omkeer zal brengen...... In het Hebreeuws staat er  וְהָיָה בְּאַחֲרִית הַיָּמִים wahayah b'achariet  hajomiem = het zal in de laatste dagen gebeuren.  Dat betekent dus dat deze omkeer zo ongeveer in onze dagen zal gebeuren. Hier klinkt de belofte dat YHWH Elam gaat herstellen. Die belofte was er ook voor andere landen (Jer. 46:25; Jer. 48:47; Jer. 49:6) Uiteindelijk werkt YHWH, door alle moeiten heen, naar het herstel van de aarde met de uitverkoren bewoners.. 

Ida