English & other languages: click here!

Jeremia 10 - de Dwaasheid van de afgoden der volkeren

De HEERE is op geen enkele manier te vergelijken met de afgoden. Om terug te keren tot Hem, moet het volk het oordeel aanvaarden en ondergaan. Jeremía bidt de HEERE om matiging van het oordeel en het uitgieten van Zijn toorn over de heidenen. Herhaaldelijk heeft Jeremia zijn volk gewaarschuwd (zie bijv. Jer. 4). Maar het luisterde niet. Ditmaal zal het tot een breuk komen tussen God en zijn volk. De profeet voelt de pijn ervan aan den lijve. Hij breekt uit in jammerklacht.


Ga naar hoofdstuk:  inleiding/index -  1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23(1) - 23(2) - 24 - 25 - 2627 - 28 - 29 - 30 - 31(1) - 31(2) - 3233 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48(A) - 48(B) - 49(A) - 49(B) - 50(A) - 50(B) - 51(A) - 51(B) - 52 - Safan


Jeremia 10:1-5 Hoor het woord dat de HEERE tot u spreekt, huis van Israël. 2. Zo zegt de HEERE: U mag u de weg van de heidenvolken niet aanleren, en u niet ontstellen door de tekenen aan de hemel, omdat de heidenvolken zich daardoor ontstellen. 3. Want de gebruiken van die volken zijn onzinnig: het is immers een stuk hout, iemand heeft het uit het bos gekapt, vakwerk met de bijl. 4. Met zilver en met goud maken ze het mooi, met spijkers en met hamers zetten ze het vast, zodat het niet kan wiebelen. 5. Ze zijn als een vogelverschrikker op een komkommerveld, want spreken kunnen ze niet. Ze moeten helemaal gedragen worden, want ze kunnen geen stap verzetten. Wees niet bevreesd voor hen, want kwaad kunnen ze niet doen, maar ook goeddoen is er bij hen niet bij.


U mag u de weg van de heidenvolken niet aanleren..... De HEERE spreekt door de mond van Jesaja tot Zijn volk. Omdat wij als gelovigen door het bloed van Yeshua zijn toegevoegd aan dat volk, althans aan het trouwe deel ervan, geldt die waarschuwing ook voor ons. We zijn niets beter dan hen. We mogen dus de gebruiken van hen die God niet kennen, niet overnemen. Het gaat hier dus met name om religieuze gewoonten. 

u mag u niet ontstellen door de tekenen aan de hemel...... zoals de heidenvolken. De heidense volken maakten zich schuldig  aan aanbidding van hemellichamen en het toeschrijven van goddelijke krachten en macht aan deze dode dingen. (Zie ook Deuteronomium 12:29-31) In Juda aanbaden ze de "koningin van de hemel" die verbonden was met de ster Venus. (Jeremia 7:18, Jeremia 44:17-19) Bij de Roomse Maria verering wordt Maria behalve Koningin des Hemels, ook "Sterre der Zee" genoemd.  Tekenen aan de hemel kunnen heel Bijbels zijn.  God zelf noemt de hemellichten "tekenen": 
Genesis 1:14 En God zei: Laten er lichten zijn aan het hemelgewelf om scheiding te maken tussen de dag en de nacht; en laten zij zijn tot TEKENEN, en tot aanduiding van vaste tijden en van dagen en jaren!
In deze teksten Mattheὒs 24:29-30; Lukas 21:25-26 maakt Yeshua gebruik van aanwijzingen aan de hemel die tot tekenen der tijden dienen. Er is onderscheid van de Heilige Geest nodig om te onderscheiden wat uit God is en wat uit de duivel is, zoals astrologie, horoscoop enz. 

Nu Juda in ballingschap zal gaan worden ze er al bij voorbaat op gewezen. Want daar in Babel worden die goden volop aanbeden, ze beheersen het dagelijks leven. In Deuteronomium 4 vers 19 verbiedt de HEERE het aanbidden van henellichanen uitdrukkelijk. Het is een intens occulte omgeving. En Juda heeft laten zien dat het een enorme aantrekkingskracht op hen heeft. Als God hen niet kan tegenhouden, gaat Hij ze duwen, in de hoop dat ze er een afkeer van krijgen.  (Jeremia 2:28)

De gebruiken van die volken zijn onzinnig: iemand heeft het uit het bos gekapt.......Jeremia laat de onzin van de afgoderij zien, hij spot ermee. De beschrijving doet sterk denken aan de ons bekende kerstboom. Volgens veel uitleggers is hier geen sprake van een kerstboom, ook niet van een "vogelverschrikker" maar wel van een  palmboom. In de omliggende landen was de palmboom een heilige boom en werd gebruikt voor het maken van afgodsbeelden. Hoe het ook zij, de kerstboom doet dienst 

voor een heidens feest. Vanouds was het de "zonnewende" de jaarlijkse cyclus van de seizoenen: vanaf de zomer worden de dagen steeds korter tot aan de zonnewende rond 22 december. Op dat moment ‘sterft’ de zon, om daarna weer tot leven te komen, waardoor de dagen weer langer worden. Het was een Germaans feest, het feest der Nibelungen. (Nibelung = kind van de nevel) 25 December was de geboortedag van de zon, van de Perzische god Mithras en van de zonnegod Sol Invictus. Alles wijst naar de Baäl, de zon.

25 december is een occult beladen dag en het past ons niet om deze dag aan Yeshua te verbinden, die overigens vrij zeker geboren is op de eerste dag van het jaar van de Bijbelse kalender. Zie deze powerpoint.


Jeremia 10:6-10 Niemand, HEERE, is U gelijk, groot bent U en groot is Uw Naam in sterkte. 7. Wie zou U niet vrezen, Koning van de heidenvolken? Want dat komt U toe. Immers, onder al de wijzen van de heidenvolken en in heel hun koninkrijk is niemand U gelijk. 8. In één ding zijn zij toch dom en dwaas: onderwijs in onzinnigheid, hout is het! 9. Geplet zilver wordt uit Tarsis gebracht en goud uit Ufaz; werk van een vakman, en van de handen van een edelsmid – blauwpurper en roodpurper is hun gewaad – alles is het werk van kundige mensen. 10. De HEERE God is echter de Waarheid, Hij is de levende God, een eeuwig Koning. Voor Zijn grote toorn beeft de aarde, de heidenvolken kunnen Zijn gramschap niet verdragen.


Niemand, HEERE, is U gelijk, groot bent U en groot is Uw Naam in sterkte..... YHWH de Verbondsgod is nergens mee te vergelijken. YHWH is compleet anders dan de levenloze afgoden die mensen aanbidden. De heidense goden zijn ronduit dom en dwaas. Het is alleen maar hout, met zilver uit Tarsis en goud uit Ufaz . Er hebben vakmensen en edelsmeden aan gewerkt.  Dure materialen, maar levenloos. 

Onderwijs in onzinnigheid...... het onderwijs dat uitgaat van de afgoden is net zoveel waard als het hout waarvan die goden gemaakt zijn.

De HEERE God is echter de Waarheid..... het kan soms lijken dat de houten beelden iets uitwerken. Maar het zijn de demonen erachter die de mensen bevestigen in hun dwaasheid. Degenen die de beelden aanbidden dienen in feite niet die beelden maar de demonen. Het is allemaal één grote leugen van satan. Maar de HEERE God is echter de Waarheid, de levende God.  

Voor Zijn grote toorn beeft de aarde, de heidenvolken kunnen Zijn gramschap niet verdragen......  de legers die Gods volk aanvallen doen dit omdat God hen stuurt. Maar dat doet ze niet vrijuit gaan. Ook Judas ging niet vrijuit, terwijl Yeshua hem wegstuurde om te gaan doen wat hij doen moest. God maakt blijkbaar gebruik van de verkeerde verlangens en de haat die in de mens aanwezig zijn, om die te gebruiken voor Zijn doel. We lezen bijvoorbeeld in Gods Woord:

Zacharia 1:15 Maar Ik ben zeer toornig op die zorgeloze heidenvolken. Ík was een weinig toornig, maar zíj hebben geholpen het erger te maken.

Jeremia 30:11 Want Ik ben met u, spreekt de HEERE, om u te verlossen, want Ik maak een vernietigend einde aan alle heidenvolken waarheen Ik u verspreid heb, maar aan u zal Ik geen vernietigend einde maken. Ik zal u bestraffen met mate,
maar u beslist niet voor onschuldig houden.
Dit is ook te lezen in Jer. 4:27; Jer. 5:10; Jer. 5:18 en Jer. 46:28.

De onbekeerde heidenvolken zullen een vernietigend einde ondergaan, er is geen genade. Daarom aarde, beef voor Zijn grote toorn, die de heidenvolken niet zullen verdragen.


Jeremia 10:11-16 Dit moet u tegen hen zeggen: De goden die de hemel en de aarde niet gemaakt hebben, die zullen van de aarde en van onder deze hemel vergaan. 12. Hij maakte de aarde door Zijn kracht, grondvestte de wereld door Zijn wijsheid, Hij heeft de hemel door Zijn inzicht uitgespannen. 13. Als Hij Zijn stem laat klinken, dan is er gedruis van wateren aan de hemel. Hij doet dampen opstijgen van het einde van de aarde. Hij heeft bliksemflitsen bij de regen gemaakt. De wind brengt Hij uit Zijn schatkamers tevoorschijn. 14. Ieder mens is dom geworden, zonder kennis, elke edelsmid is beschaamd over zijn beeld. Zijn gegoten beeld is immers bedrog: er zit in hen geen adem. 15. Nietig zijn zij, bespottelijk werk, ten tijde van hun vergelding zullen zij vergaan. 16. Maar het Deel van Jakob is niet als zij, want Hij is Formeerder van alles, en Israël is de stam die Zijn eigendom is, HEERE van de legermachten is Zijn Naam.


De goden die de hemel en de aarde niet gemaakt hebben, die zullen van de aarde en van onder deze hemel vergaan....... Het is duidelijk dat YAHWEH DE ENIGE IS, die hemel en aarde geschapen heeft. Tegen moslims kon ik in een gesprek wel zeggen: "bidt maar tot de God die hemel en aarde geschapen heeft".  Dan kun je alleen maar uitkomen bij HEM! Al die andere zogenaamde entiteiten zullen straks niet meer vereerd worden. In het Koninkrijk van God is geen bedrog meer. Satan en zijn demonen zitten opgesloten in de afgrond in afwachting van het oordeel. (Openbaring 20:3)

In Jeremia 10:10 komt een onomkeerbaar wezenlijk verschil naar voren:

De afgoden zijn het maaksel van bekwame vaklui. 

De afgod, moest gedragen en ondersteund worden.

YHWH is de God die jou schiep.

Onze Schepper is Degene die jou draagt en ondersteunt.

Ieder mens is dom geworden, zonder kennis..... mensen die opgaan in de verering van afgoden missen Gods wijsheid, ze zijn dom en weten niets. Ze zijn door de leugen in beslag genomen, want hun levenloze god is een leugen. In Jeremia 9:3-6 werd al opgesomd hoe Gods volk helemaal in de leugen verstrikt zat. Men kon elkander niet meer vertrouwen. Ze waren overgeleverd aan de leugengeest. 

Maar het Deel van Jakob is niet als zij...... deze tekst staat ook in Jeremia 51:19. Het woord "Deel" staat met een hoofdletter geschreven. Dat betekent het Erfdeel van Jakob, Yeshua, die de Formeerder van hemel en aarde is. Hier wordt weer die éénheid tussen Yeshua en Jakob benadrukt. Beiden dragen ze de naam Israël, strijder met God.  Het is de goddelijke éénheid die door Yeshua in Jakob, Israël tot vervulling komt.  Israël is de stam van Zijn Erfdeel. 


Jeremia 10:17-18 Verzamel uit het land uw handelswaar, u die in de vesting woont. 18. Want zo zegt de HEERE: Zie, Ik ga de inwoners van het land deze keer wegslingeren. Ik zal hen benauwen, dat zij het ondervinden.


Verzamel uit het land uw handelswaar.... Jeruzalem wordt door Jeremia aangespoord alvast hun handelswaar te verzamelen, zodat ze klaar zijn voor de ballingschap. Wij zouden zeggen: "pak je boeltje maar bij elkaar...".  Jeremia zag profetisch de invasie van de Babyloniërs.

Ik ga de inwoners van het land wegslingeren..... Het Hebreeuwse werkwoord קָלַע qala dat hier gebruikt is, betekent letterlijk "wegslingeren".  Het is YHWH zelf die de bewoners uitdrijft. Het is te begrijpen dat dit oordeel een heel angstige ervaring zal zijn.  


Jeremia 10:19-20 Wee mij om mijn breuk, mijn wond is pijnlijk. En ik had zelf gezegd: Zeker, dit is een ziekte, ik moet die dragen. 20. Mijn tent is verwoest en al mijn touwen zijn gebroken, mijn kinderen zijn bij mij weggegaan en zij zijn er niet. Er is niemand meer die mijn tent opzet en mijn tentkleden opstelt.


Het volk klaagt hier over "de breuk" (Jer. 4:20; Jer. 8:21; Jer. 30:12). De verwoeste tent en de gebroken touwen en 'de kinderen die van mij uitgegaan zijn' , vormen een beeld van het verwoeste en ontvolkte land. Jeruzalem wordt uitgebeeld als een in tenten levende moeder, beroofd van haar kinderen. Het is een uitroep van volkomen hulpeloosheid, alles is verloren.


Jeremia 10:21-22 Want de herders zijn dom geweest en hebben de HEERE niet geraadpleegd. Daarom hebben zij niet verstandig gehandeld en is heel de kudde van hun weide verspreid. 22. Een geluid van een gerucht! Zie, het komt! Een groot gedreun uit het land in het noorden, om de steden van Juda te maken tot een woestenij, een verblijfplaats van jakhalzen.


Want de herders zijn dom geweest en hebben de HEERE niet geraadpleegd..... Met de 'herders' worden zowel de politiek als religieuze leiders bedoeld. De woorden 'dom geweest' zijn in de NBV en de NKJV vertaald met 'afgestompt'. Het woord 'afgestompt' bepaalt ons bij een geweten dat dichtgeschroeid is. 

Het gevolg daarvan is dat  de HEERE niet werd geraadpleegd.  Dat geldt ook oor de politieke en religieuze leiders in onze tijd en cultuur, waar vaak helemaal geen rekening wordt gehouden met de God van Israël.  Ook daar herkennen we het 'afgestompt geweten'.

Als leiders beslissingen nemen zonder de HEERE te raadplegen, dan gaat het mis met het volk. Zelfs een gelovige Jozua vergat het op een cruciaal moment (Jozua 9:14) en dat had gevolgen, waarin God hem gelukkig machtig te hulp is gekomen. Jozua 10. 

Een geluid van een gerucht! Zie, het komt! ...... Jeremia vestigt vervolgens de aandacht op het geluid van de naderende vijand die vanuit Babel, uit het noorden oprukt. Jakhalzen zullen de verwoeste steden bewonen. (Jer. 9:11; Jer. 49:33; Jer. 51:37)


Jeremia 10:23-25 Ik weet, HEERE, dat het niet aan de mens is zijn weg, dat het niet aan een man is zijn gang te bepalen en zijn voetstappen te richten. 24. Bestraf mij, HEERE, maar met mate, niet in Uw toorn, anders zou U weinig van mij overlaten. 25. Stort Uw grimmigheid uit over de heidenvolken die U niet kennen, over de geslachten die Uw Naam niet aanroepen. Zij hebben immers Jakob verslonden, ja, hem verslonden, aan hem een einde gemaakt, en zijn woonplaats verwoest.


Ik weet, HEERE, dat het niet aan de mens is zijn weg, te bepalen.... In deze verzen bidt Jeremia mede namens het volk tot God. Je proeft hierin het aanvaarden van het oordeel, het is verdiend. Hij beseft dat de mens zijn levensweg niet zelf kan bepalen. Het woord 'bestraf' יָסַר  yasar betekent in de eerste plaats "disciplineren", dus dan lees je "disciplineer mij" of "houd mij aan uw opvoedende richtlijnen". Het gaat hier dus niet om bestraffing in toorn. 

Stort Uw grimmigheid uit over de heidenvolken die U niet kennen..... Jeremia bidt om ook de vijanden te oordelen en dan met name de heidenen die de God van Israël niet willen kennen. Die zullen ook het oordeel ondergaan. Ook Mozes profeteerde dit al heel lang geleden in "het Lied van Mozes":
Deuteronomium 32:41 Als Ik Mijn glinsterend zwaard wet, 
Mijn hand het grijpt voor het oordeel, zal Ik de wraak laten terugkomen op Mijn tegenstanders, en het hun die Mij haten, vergelden.  

Echter, wie onder hen  zijn knieën wil buigen voor de God die hemel en aarde geschapen heeft, zal  samen met het ware Israël behouden worden. 

Deuteronomium 32:43. Juich, heidenen, met Zijn volk! Want Hij zal het bloed van Zijn dienaren wreken. Hij zal de wraak laten terugkomen op Zijn tegenstanders, en Zijn land en Zijn volk verzoenen!

Maar degenen die tegen Israël strijden hebben Jacob verslonden en hun woonplaats tot een puinhoop gemaakt. In het oordeel bij de komst van Yeshua zal worden gevraagd: "wat heb je voor één van deze geringste broeders van Mij gedaan?" Mattheüs 25:40. 

Ida